29 JULI 1993. - Besluit van de Waalse Regering tot ontsluiting van steenbergen. <Vertaling> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-09-2002 en tekstbijwerking tot 27-02-2008)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De door het college van burgemeester en schepenen toegekende vergunningen tot ontsluiting.
Art. 2-10
HOOFDSTUK III. - De door de bestendige deputatie van de provincieraad toegekende ontsluitingsvergunningen.
Art. 11-19
HOOFDSTUK IV. - Beroepen.
Art. 20-21
HOOFDSTUK V. - Wijziging van de vergunning op verzoek van de exploitant.
Afdeling 1. - Vergunningen die wijzigingen moeten ondergaan.
Art. 22-23
Afdeling 2. - Wijziging van de door het college van burgemeester en schepenen of de bestendige deputatie van de provincieraad toegekende vergunning.
Art. 24
Afdeling 3. - Wijziging van de door de Waalse Regering toegekende vergunning.
Art. 25-33
HOOFDSTUK VI. - Oplegging van nieuwe verplichtingen, opschorting en intrekking van de ontsluitingsvergunning.
Afdeling 1. - Toepassingsgebied.
Art. 34-35
Afdeling 2. - Procedure.
Art. 36-38
HOOFDSTUK VII. - Diverse bepalingen.
Art. 39-43
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° " het decreet " : het decreet van 9 mei 1985 betreffende de ontsluiting van steenbergen;
2° " de naburige gemeente " : iedere gemeente waarvan de grens op minder dan vijfhonderd meter van de grens van de in de aanvraag om ontsluitingsvergunning bedoelde steenberg(en) ligt;
3° " de gewestelijke ambtenaren " :
- de directeur van de buitendienst van de " Division de la prévention des pollutions et de la gestion du sous-sol " (Afdeling verontreinigingsvoorkoming en beheer van de ondergrond), bevoegd voor het grondgebied waarop de ontsluiting van de in de vergunningsaanvraag bedoelde steenberg(en) gepland is;
- de gemachtigde ambtenaar.
HOOFDSTUK II. - De door het college van burgemeester en schepenen toegekende vergunningen tot ontsluiting.
Art.2. De vergunningsaanvraag wordt in vier exemplaren bij het college van burgemeester en schepenen ingediend.
Dat aantal wordt vermeerderd met evenveel exemplaren als er naburige gemeenten zijn.
De aanvraag wordt, telkens met een ontvangbewijs, bij aangetekende brief toegezonden of op het gemeentebestuur afgegeven.
Art.3. De vergunningsaanvraag bevat volgende aanwijzingen en stukken :
1° de naam, voornaam, hoedanigheid en woonplaats van de aanvrager, of de firma en de maatschappelijke zetel als het om een rechtspersoon gaat;
2° de te gebruiken toestellen en procédés, het type en het vermogen van elke motor, alsmede de approximatieve hoeveelheden voort te brengen, op te slaan of te delven produkten;
3° het aantal tewerk te stellen werknemers;
4° (...) <BWG 2002-07-04/49, art. 42, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
5° de in een aanwijzend plan beschreven voorstellen tot herinrichting van de site na ontginning;
6° de gebruikte vervoermiddelen, de te nemen verkeerswegen, de te doorkruisen gemeenten;
7° een afschrift van de tussen de steenbergeigenaar en de exploitant ondertekende overeenkomst, of een door de notaris geauthentiseerd bewijs of certificaat waarbij de ondertekening van een overeenkomst tussen de steenbergeigenaar en de exploitant is vastgesteld, alsmede het authentieke attest van het bestaan van een borgtocht voor de herinrichting van de site;
8° de ontginningsduur;
9° de voor de aanvang van de ontsluitingswerken voorgestelde datum;
10° drie exemplaren van een plan getekend op een schaal van minimum 5 mm/meter, met de schikking van de lokalen en de ligging van de werkplaatsen, magazijnen en toestellen alsmede de topografie van de ontginning;
11° een uittreksel uit het kadastrale plan, met de binnen een omtrek van honderd meter rondom het bedrijf gelegen percelen of delen van percelen en een uittreksel uit de kadastrale legger, met de namen van de eigenaren van de in die zone gelegen percelen of delen van percelen.
De ministers tot wiens bevoegdheden de ontsluiting van steenbergen en de ruimtelijke ordening behoren, stellen de vorm van de aanvraag voor een ontsluitingsvergunning vast en bepalen de door de aanvrager te verstrekken bijkomende inlichtingen en documenten.
Art.4. § 1. Uiterlijk tien dagen na ontvangst van de aanvraag zendt het college van burgemeester en schepenen er een exemplaar van naar ieder van de gewestelijke ambtenaren.
De gewestelijke ambtenaren gaan, ieder wat hem betreft, binnen een termijn van vijftien dagen na of de aanvraag krachtens artikel 3 volledig is alvorens hun verslag naar het college te zenden.
§ 2. Het college laat de aanvrager binnen dertig dagen na bevestiging van de ontvangst van de aanvraag weten of het dossier al dan niet volledig is.
Indien het dossier onvolledig is, wijst het college hem op de ontbrekende stukken en inlichtingen en benadrukt het dat de procedure opgeschort wordt zolang het dossier niet behoorlijk aangevuld is.
Binnen tien dagen na ontvangst van de ontbrekende stukken en inlichtingen stelt het college de aanvrager in kennis van zijn nieuwe beslissing.
§ 3. De in § 2 bedoelde kennisgevingen worden bij aangetekende brief toegezonden.
De datum waarop medegedeeld wordt dat het dossier volledig is, geldt als datum voor de indiening van de aanvraag.
§ 4. Terwijl het college de aanvrager mededeelt dat het dossier volledig is, worden de naburige gemeenten en de gewestelijke ambtenaren er eveneens van op de hoogte gebracht. [1 Hij maakt een volledig exemplaar van de aanvraag aan de naburige gemeenten en de ontbrekende stukken en inlichtingen aan de gewestelijke ambtenaren over.]1
[Tweede lid opgeheven] <BWG 2002-07-04/49, art. 43, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
----------
(1)<BWG 2007-12-20/A3, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
Art.5.[1 Binnen veertig dagen na de indiening van de aanvraag stelt het college een openbaar onderzoek in overeenkomstig de bepalingen van titel III, deel III, van Boek I van het Milieuwetboek.]1
----------
(1)<BWG 2007-12-20/A3, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
Art.6. Binnen een termijn van tien dagen na de sluiting van het onderzoek stuurt het college een afschrift van de opmerkingen en bezwaren alsmede een afschrift van het proces-verbaal van sluiting naar de gewestelijke ambtenaren [1 ...]1.
----------
(1)<BWG 2007-12-20/A3, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
Art.7. De gewestelijke ambtenaren kunnen de besturen, instellingen en technische comités raadplegen, die zij wensen te horen. Zij delen hun opmerkingen binnen twintig dagen mede.
Indien de steenberg geheel of gedeeltelijk gelegen is binnen een voorkomingszone van een grondwaterwinning die vastgesteld is krachtens artikel 11 van het decreet van 30 april 1990 op de bescherming en de exploitatie van water dat tot drinkwater kan verwerkt worden, moeten de gewestelijke ambtenaren het advies inwinnen van de buitendienst van de " Division de l'Eau " (Afdeling Water) van de " Direction générale des Ressources naturelles et de l'Environnement " (Algemene Directie Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu) van het Ministerie van het Waalse Gewest. Voornoemde dienst moet zijn antwoord binnen een termijn van veertig dagen doen toekomen.
Art.8. De gewestelijke ambtenaren zenden hun dossier binnen negentig dagen na de sluiting van het openbaar onderzoek terug naar het college, samen met een gezamenlijk verslag dat al de ingewonnen adviezen bevat, alsook hun met redenen omklede adviezen waarin zij, in voorkomend geval, de krachtens artikel 5 van het decreet aan de aanvrager op te leggen voorwaarden voorstellen.
Art.9. Het college beslist binnen honderd twintig dagen na de sluiting van het openbaar onderzoek over de aanvraag om ontsluitingsvergunning.
Het viseert het advies van de gewestelijke ambtenaren.
Art.10. <Opgeheven bij BWG 2007-12-20/A3, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
HOOFDSTUK III. - De door de bestendige deputatie van de provincieraad toegekende ontsluitingsvergunningen.
Art.11. De vergunningsaanvraag wordt in vier exemplaren bij de bestendige deputatie ingediend.
Dat aantal wordt met evenveel exemplaren vermeerderd als er naburige gemeenten en gemeenten zijn op het grondgebied waarvan de in de aanvraag bedoelde steenberg(en) gelegen is (zijn).
De aanvraag wordt, telkens met een ontvangbewijs, bij aangetekende brief toegezonden of bij het provinciaal bestuur afgegeven.
Het dossier wordt overeenkomstig artikel 3 opgemaakt.
Art.12. § 1. Uiterlijk tien dagen na ontvangst van de aanvraag zendt de bestendige deputatie er een exemplaar van naar ieder van de gewestelijke ambtenaren.
Binnen een termijn van vijftien dagen gaan de gewestelijke ambtenaren, ieder wat hem betreft, na of de aanvraag krachtens artikel 3 volledig is alvorens hun verslag naar de deputatie te zenden.
§ 2. De deputatie laat de aanvrager binnen dertig dagen na bevestiging van de ontvangst van de aanvraag weten of het dossier al dan niet volledig is.
Indien het dossier onvolledig is, wijst de deputatie hem op de ontbrekende stukken en inlichtingen en benadrukt het dat de procedure opgeschort wordt zolang het dossier niet behoorlijk aangevuld is.
Binnen tien dagen na ontvangst van de ontbrekende stukken en inlichtingen stelt de deputatie de aanvrager in kennis van zijn nieuwe beslissing.
§ 3. De in § 2 bedoelde kennisgevingen worden bij aangetekende brief toegezonden.
De datum waarop medegedeeld wordt dat het dossier volledig is, geldt als datum voor de indiening van de aanvraag.
§ 4. Terwijl de deputatie de aanvrager mededeelt dat het dossier volledig is, worden de naburige gemeenten en de gewestelijke ambtenaren er eveneens van op de hoogte gebracht. [1 Zij maakt een volledig exemplaar van de aanvraag aan deze gemeenten en de ontbrekende stukken en inlichtingen aan de gewestelijke ambtenaren over.]1
[Tweede lid opgeheven] <BWG 2002-07-04/49, art. 43, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
----------
(1)<BWG 2007-12-20/A3, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
Art.13.[1 Binnen veertig dagen na de indiening van de aanvraag stelt het college een openbaar onderzoek in overeenkomstig de bepalingen van titel III, deel III, van Boek I van het Milieuwetboek.]1
----------
(1)<BWG 2007-12-20/A3, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
Art.14.[1 Binnen tien dagen, met ingang van de datum waarop het onderzoek is afgesloten, geeft het college de gewestelijke ambtenaren kennis van het afschrift van de opmerkingen en klachten, alsook van het proces-verbaal van sluiting.]1
----------
(1)<BWG 2007-12-20/A3, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
Art.15.Binnen zestig dagen na de sluiting van het openbaar onderzoek delen de colleges van de [1 gemeenten waar een openbaar onderzoek werd gevoerd]1 hun advies mee aan de gewestelijke ambtenaren.
Na het verstrijken van die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.
----------
(1)<BWG 2007-12-20/A3, art. 35, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
Art.16. De gewestelijke ambtenaren kunnen de besturen, instellingen en technische comités raadplegen, die zij wensen te horen. Deze delen hun opmerkingen binnen twintig dagen mede.
Indien de steenberg geheel of gedeeltelijk gelegen is binnen een voorkomingszone van een grondwaterwinning die vastgesteld is krachtens artikel 11 van het decreet van 30 april 1990 op de bescherming en de exploitatie van tot drinkwater verwerkbaar water, moeten de gewestelijke ambtenaren het advies inwinnen van de buitendienst van de " Division de l'Eau " (Afdeling Water) van de " Direction générale des Ressources naturelles et de l'Environnement " (Algemene Directie Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu) van het Ministerie van het Waalse Gewest. Voornoemde dienst moet zijn antwoord binnen een termijn van veertig dagen doen toekomen.
Art.17. De gewestelijke ambtenaren moeten hun dossier binnen negentig dagen na de sluiting van het openbaar onderzoek naar de bestendige deputatie terugzenden, samen met een gezamenlijk verslag waar alle ingewonnen adviezen in voorkomen, alsook hun met redenen omklede adviezen waarin zij, in voorkomend geval, de krachtens artikel 5 van het decreet aan de aanvrager op te leggen voorwaarden voorstellen.
Art.18. De bestendige deputatie beslist binnen honderd twintig dagen na de sluiting van het openbaar onderzoek over de vergunning tot ontsluiting.
Zij viseert het advies van de gewestelijke ambtenaren en de colleges van de gemeenten op het grondgebied waarvan [1 een openbaar onderzoek werd gevoerd]1.
----------
(1)<BWG 2007-12-20/A3, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
Art.19. <Opgeheven bij BWG 2007-12-20/A3, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
HOOFDSTUK IV. - Beroepen.
Art.20. Het in artikel 4, § 3, van het decreet bedoelde beroep wordt binnen twintig dagen na de kennisgeving van de beslissing bij aangetekende brief bij de Waalse Regering ingesteld.
Indien het beroep door de gewestelijke ambtenaren of het college ingesteld wordt, moeten zij, op straffe van nietigheid, de aanvrager er tegelijkertijd een afschrift van doen toekomen.
De Waalse Regering deelt het beroep binnen twintig dagen na ontvangst ervan mede aan de overheid die over de aanvraag heeft beslist; die overheid moet haar het dossier binnen acht dagen toezenden.
Art.21. De Waalse Regering beslist binnen een termijn van zes maanden.
Indien zij zich niet kan uitspreken binnen die termijn, mag ze hem bij een aan de belanghebbenden betekend besluit met zes maanden verlengen.
De beslissing van de Waalse Regering wordt binnen twintig dagen medegedeeld aan de overheid die over de aanvraag beslist heeft, alsook aan de aanvrager en aan de gewestelijke ambtenaren.
De overheid die over de aanvraag beslist heeft, laat de beslissing aanplakken binnen de termijn en onder de voorwaarden vastgesteld in de artikelen 10 of 19 en deelt ze mede aan de in de artikelen 5, § 3 of 13, § 3 bedoelde openbare besturen.
HOOFDSTUK V. - Wijziging van de vergunning op verzoek van de exploitant.
Afdeling 1. - Vergunningen die wijzigingen moeten ondergaan.
Art.22. De vergunning tot ontsluiting moet vooraf gewijzigd worden :
1° voor elke ontginningsuitbreiding tot nieuwe percelen en voor elke oprichting van nieuwe aanhorigheden;
2° wanneer de in de aanhorigheden of in hun werking aan te brengen wijzigingen, veranderingen of ontwikkelingen niet overeenstemmen met de in de vergunning opgelegde exploitatievoorwaarden;
3° wanneer de in de aanhorigheden of in hun werking aan te brengen wijzigingen, veranderingen of ontwikkelingen van dien aard zijn dat zij meer risico's voor de aanwonende bevolking of het leefmilieu inhouden en de ongezondheid of de hinder vergroten;
4° voor elke wijziging betreffende de krachtens artikel 5, 3°, van het decreet opgelegde voorwaarden.
Art.23. Elke ontginningswijziging die niet in artikel 22 bedoeld is, wordt vooraf en gelijktijdig medegedeeld aan het bestuur en aan de overheid die de vergunning heeft toegekend.
Deze gaan na of de geplande wijziging niet in artikel 22 bedoeld is.
Op advies van het bestuur deelt de overheid die de vergunning heeft toegekend de exploitant mede dat hem akte van de ontginningswijziging wordt verleend en dat hij een aanvraag moet indienen om de vergunning te wijzigen.
Afdeling 2. - Wijziging van de door het college van burgemeester en schepenen of de bestendige deputatie van de provincieraad toegekende vergunning.
Art.24. Als de vergunning tot ontsluiting wordt toegekend door het college of de bestendige deputatie, is de wijzigingsaanvraag onderworpen aan de bepalingen van de hoofdstukken II tot IV.
Op advies van het bestuur, afgegeven met zijn verslag over de volledigheid van het dossier, stelt het college of de bestendige deputatie de wijzigingsaanvraag echter vrij van het openbaar onderzoek indien het onderwerp niet van dien aard is dat het meer risico's inhoudt voor de aanwonende bevolking of het leefmilieu en de ongezondheid of de hinder vergroot.
In dat geval lichten zij de aanvrager, de gewestelijke ambtenaren alsmede de naburige gemeenten onmiddellijk in; in voorkomend geval, deelt de bestendige deputatie het mede aan de colleges van de gemeenten op het grondgebied waarvan de in de wijzigingsaanvraag bedoelde steenberg(en) gelegen is (zijn).
De datum van dat bericht geldt als sluitingsdatum van het openbaar onderzoek voor de termijnen betreffende het onderzoek van de aanvraag.
Afdeling 3. - Wijziging van de door de Waalse Regering toegekende vergunning.
Art.25. De wijzigingsaanvraag wordt in vier exemplaren bij de Waalse Regering ingediend.
De aanvraag wordt bij aangetekende brief ingediend bij het kabinet van de minister die voor de steenbergenontsluiting bevoegd is.
Het dossier wordt overeenkomstig artikel 3 opgemaakt.
Art.26. § 1. Uiterlijk tien dagen na ontvangst van de aanvraag richt de Waalse Regering er een exemplaar van aan ieder van de gewestelijke ambtenaren.
De gewestelijke ambtenaren gaan, ieder wat hem betreft, binnen een termijn van vijftien dagen na of de aanvraag krachtens artikel 3 volledig is en ieder van hen doet de Waalse Regering zijn verslag toekomen.
§ 2. De Waalse Regering laat de aanvrager binnen dertig dagen na bevestiging van de ontvangst van de aanvraag weten of het dossier al dan niet volledig is.
Indien het dossier onvolledig is, wijst ze hem op de ontbrekende stukken en inlichtingen en benadrukt ze dat de procedure opgeschort wordt zolang het dossier niet behoorlijk aangevuld is.
De Waalse Regering stelt de aanvrager binnen tien dagen na ontvangst van de ontbrekende stukken en inlichtingen in kennis van haar nieuwe beslissing.
§ 3. De in § 2 bedoelde kennisgevingen worden bij ter post aangetekende brief toegezonden.
De datum waarop medegedeeld wordt dat het dossier volledig is, geldt als indieningsdatum van de aanvraag.
§ 4. Terwijl ze de aanvrager laat weten dat het dossier volledig is, deelt de Waalse Regering het mede aan de overheid die in eerste instantie over de aanvraag om ontsluitingsvergunning beslist had, alsook aan de [1 gemeenten waar een openbaar onderzoek werd gevoerd]1 en aan de gewestelijke ambtenaren.
[1 Tweede lid opgeheven]1
[Derde lid opgeheven] <BWG 2002-07-04/49, art. 45, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
----------
(1)<BWG 2007-12-20/A3, art. 38, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
Art.27. § 1. Op advies van het bestuur, afgegeven met zijn verslag over de volledigheid van het dossier, stelt de Waalse Regering de wijzigingsaanvraag vrij van het openbaar onderzoek indien het ontwerp niet van dien aard is dat het meer risico's inhoudt voor de aanwonende bevolking of het leefmilieu en de ongezondheid of de hinder vergroot.
In dat geval deelt zij het onmiddellijk mede aan de aanvrager, de gewestelijke ambtenaren, de [1 gemeenten waar een openbaar onderzoek werd gevoerd]1 en de overheid die in eerste instantie over de vergunningsaanvraag beslist heeft.
[1 lid 3 opgeheven]1
De datum van dat bericht geldt als sluitingsdatum van het openbaar onderzoek voor de in dit hoofdstuk bedoelde termijn.
§ 2. [1 Buiten de in § 1 bedoelde gevallen wordt een openbaar onderzoek ingesteld overeenkomstig de bepalingen van titel III, deel III, van Boek I van het Milieuwetboek.
De Waalse Regering maakt een afschrift van het dossier aan betrokken gemeenten over binnen veertig dagen na de indiening van de aanvraag en vermeldt de openingsdatum van het openbaar onderzoek.]1
[1 §§ 3 tot 7 opgeheven]1
----------
(1)<BWG 2007-12-20/A3, art. 39, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
Art.28.[1 Binnen tien dagen, met ingang van de datum waarop het onderzoek is afgesloten, geeft het college de gewestelijke ambtenaren kennis van het afschrift van de opmerkingen en klachten, alsook van het proces-verbaal van sluiting.]1
----------
(1)<BWG 2007-12-20/A3, art. 40, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
Art.29. Binnen zestig dagen na de sluiting van het openbaar onderzoek brengen de colleges van de betrokken gemeenten en, in voorkomend geval, de bestendige deputatie, advies uit aan de gewestelijke ambtenaren.
Na het verstrijken van die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.
Art.30. De gewestelijke ambtenaren kunnen de besturen, instellingen en technische comités raadplegen die zij wensen te horen.
Zij delen hun opmerkingen binnen twintig dagen mede.
Indien de steenberg geheel of gedeeltelijk gelegen is in een voorkomingszone van een grondwaterwinning, die vastgesteld is krachtens artikel 11 van het decreet van 30 april 1990 op de bescherming en de exploitatie van tot drinkwater verwerkbaar water, moeten de gewestelijke ambtenaren het advies inwinnen van de buitendienst van de " Division de l'Eau " van de " Direction générale des Ressources naturelles et de l'Environnement " van het Ministerie van het Waalse Gewest, die haar antwoord binnen een termijn van veertig dagen moet doen toekomen.
Art.31. De gewestelijke ambtenaren moeten het dossier binnen negentig dagen na de sluiting van het openbaar onderzoek aan de Waalse Regering terugzenden, samen met een gezamenlijk verslag van alle ingewonnen adviezen, met hun met redenen omklede adviezen waarin zij, in voorkomend geval, de krachtens artikel 5 van het decreet van de aanvrager op te leggen voorwaarden voorstellen.
Art.32. De Waalse Regering beslist binnen honderd twintig dagen na de sluiting van het openbaar onderzoek over de ontsluitingsvergunning.
Zij viseert de adviezen van de gewestelijke ambtenaren en de colleges van de gemeenten op het grondgebied waarvan [1 een openbaar onderzoek werd gevoerd]1 alsmede, in voorkomend geval, het advies van de bestendige deputatie.
----------
(1)<BWG 2007-12-20/A3, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
Art.33. <Opgeheven bij BWG 2007-12-20/A3, art. 42, 003; Inwerkingtreding : 08-03-2008>
HOOFDSTUK VI. - Oplegging van nieuwe verplichtingen, opschorting en intrekking van de ontsluitingsvergunning.
Afdeling 1. - Toepassingsgebied.
Art.34. Wanneer blijkt dat de ontginning meer hinder veroorzaakt dan verwacht, mag de overheid die de ontsluitingsvergunning heeft verleend, de exploitant op advies of voorstel van het bestuur nieuwe verplichtingen opleggen.
Dat besluit wordt op advies van de gemachtigde ambtenaar genomen indien het gaat om de inrichting of herinrichting van de site.
Indien de nieuwe verplichtingen een wijziging van de maatregelen inzake inrichting of herinrichting van de site inhouden, mogen ze de exploitant niet meer kosten dan 10 % van de kosten voor het gebruik van de vergunning aangaande dat punt, noch aanleiding geven tot een wijziging van het ontginningsprogramma.
Het besluit heeft betrekking op het advies van het bestuur en, in voorkomend geval, van de gemachtigde ambtenaar.
Art.35. De ontsluitingsvergunning kan opgeschort of ingetrokken worden wanneer de exploitant de opgelegde voorwaarden niet in acht neemt of indien de nieuwe hinder of de hinder die werkelijk zou kunnen ontstaan door de toepassing van artikel 34 onmogelijk te voorkomen is.
Afdeling 2. - Procedure.
Art.36. Als de overheid die de ontsluitingsvergunning heeft verleend, de oplegging van nieuwe verplichtingen, de intrekking of de opschorting van de vergunning overweegt of als de gewestelijke ambtenaren haar zulks voorstellen, moet zij de exploitant minstens vijftien dagen op voorhand bij aangetekende brief in kennis stellen van de plaats, dagen en uren waarop hij het dossier kan raadplegen en vooraf gehoord zal worden.
Die bepaling is ook van toepassing wanneer de Waalse Regering moet beslissen over een beroep dat ingesteld werd tegen een beslissing betreffende de oplegging van nieuwe verplichtingen, een intrekking of een opschorting.
Art.37. Wanneer de ontsluitingsvergunning verleend wordt door het college of de bestendige deputatie, beslissen ze binnen dertig dagen over het door de gewestelijke ambtenaren ingediende voorstel betreffende de oplegging van nieuwe verplichtingen, de intrekking of de opschorting van de vergunning.
De beslissing genomen door de overheid die de ontsluitingsvergunning heeft verleend, en betreffende de oplegging van nieuwe verplichtingen, de intrekking of de opschorting van die vergunning wordt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 10, 19 of 33 betekend en aangeplakt.
Art.38. Binnen dertig dagen na de bekendmaking van de beslissing van het college of de bestendige deputatie omtrent de oplegging van nieuwe verplichtingen, de intrekking of de opschorting van de ontsluitingsvergunning, kunnen de exploitant en de gewestelijke ambtenaren bij aangetekende brief aan de voor de ontsluiting van steenbergen bevoegde minister een beroep instellen bij de Waalse Regering.
Dat beroep moet op straffe van nietigheid bij aangetekende brief ter kennis gebracht worden van de overheid die de beslissing heeft genomen alsmede van de exploitant en de gewestelijke ambtenaren al naar gelang het door respectievelijk de gewestelijke ambtenaren of de exploitant ingediend wordt.
Het college of de bestendige deputatie stuurt het volledige dossier binnen tien dagen na die kennisgeving naar de Waalse Regering.
De beslissing van de Waalse Regering wordt overeenkomstig artikel 21 medegedeeld en aangeplakt.
HOOFDSTUK VII. - Diverse bepalingen.
Art.39. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/49, art. 46, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.40. De houder van de ontsluitingsvergunning stelt de overheid die de vergunning heeft verleend minstens twintig dagen op voorhand in kennis van de voor de aanvang van de werken vastgestelde datum.
Art.41. Wanneer een bedrijf overgenomen wordt door een andere persoon dan de houder van de ontsluitingsvergunning, doen die persoon of zijn rechthebbenden en de nieuwe exploitant een gezamenlijke verklaring bij de overheid die de ontsluitingsvergunning heeft verleend.
De overheid die de vergunning heeft verleend geeft akte van zijn verklaring aan de nieuwe exploitant.
Zij richt er een afschrift van aan de gewestelijke ambtenaren alsmede, in voorkomend geval, aan de colleges van de gemeenten op het grondgebied waarvan de in de vergunning bedoelde steenberg(en) gelegen is (zijn), alsook aan de colleges van de naburige gemeenten.
Als de overheid vaststelt dat de ontsluitingsvergunning onderworpen is aan voorwaarden die de oorspronkelijke exploitant onder persoonlijke titel opgelegd worden, moet zij de nieuwe exploitant mededelen dat de vergunning overeenkomstig hoofdstuk V dient te worden gewijzigd.
Art.42. <Opheffingsbepaling van het BWG 1985-09-04/42>
Dat besluit blijft echter van toepassing op de ontsluitingsvergunningen ingediend vóór de inwerkingtreding van het decreet van 6 mei 1993 tot wijziging van het decreet van 9 mei 1985 op de ontsluiting van de steenbergen.
Het ministerieel besluit van 22 oktober 1985 tot vaststelling van de vorm en de inhoud van de vergunningen tot ontsluiting van de steenbergen blijft van toepassing.
Art. 43. De ministers tot wiens bevoegdheden de ontsluiting van steenbergen en de ruimtelijke ordening behoren, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.