22 APRIL 1993. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve betreffende het Afschotplan voor de jacht op edelhert. <Vertaling> - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-05-2004 en tekstbijwerking tot 05-09-2017)
Art. 1-7, 7bis, 7ter, 8
BIJLAGE.
Art. N1
Artikel 1. De jacht met het geweer op edelhert kan slechts plaatsvinden op een bepaald grondgebied indien de houder van het jachtrecht een Afschotplan bezit dat voor een jachtseizoen goedgekeurd is door (de directeur van de buitendiensten van de Afdeling Natuur en Bossen, hierna de directeur genoemd) op wiens gebied dit grondgebied gelegen is en onder voorwaarde dit plan na te leven. <BWG 2004-05-06/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
Indien het jachtgebied over meerdere (Directies Buitendiensten van de Afdeling Natuur en Bossen) reikt, zal het Afschotplan goedgekeurd moeten worden door (de directeur) van wie het grootste deel van het jachtgebied afhangt, na overleg met zijn collega('s). <BWG 2004-05-06/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit bepaalt het Afschotplan het aantal dieren per type, ouderdom en geslacht die geschoten moeten of kunnen worden op een bepaald gebied tijdens een jachtseizoen.
Art.3. § 1. (De toekenningsaanvraag voor een afschotplan wordt ingediend door de voorzitter van de als V.Z.W. opgerichte jachtraad of door de houder van het jachtrecht als deze geen lid is van een jachtraad.) <BWG 2004-05-06/30, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
Ieder jaar moet zij laatstens op 20 mei, per aangetekende brief, ingediend worden bij het hoofd van de (Directie Buitendiensten van de Afdeling Natuur en Bossen) die overeenstemt met het grootste gedeelte van het jachtgebied en die de volgende gegevens bevat : <BWG 2004-05-06/30, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
(1° de benaming van de jachtraad alsook de naam, voornamen, beroep en woonplaats van de aanvrager voor een individueel grondgebied dat niet ressorteert onder een jachtraad.) <BWG 2004-05-06/30, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
2° de ligging van de jachtgebieden, de beboste oppervlakte uitgedrukt in ha, met inbegrip van de moerassige delen, de open plekken, het laaggelegen grasland en de brandlanen, alsook de op een kaart van het Nationaal Geografisch Instituut op schaal van 1/10 000 of 1/25 000 aangeduide grenzen;
3° het aantal :
a) edelherten met gewei, met aanduiding van het aantal enden;
b) edelherten zonder gewei (hinden, jonge hinden en jongen van beide geslachten) die tijdens de drie vorige jachtseizoenen geschoten werden op het jachtgebied dat het onderwerp is van de aanvraag;
(4° Onverminderd strengere regels die door de jachtraad beslist zijn wat betreft de onderscheiding tussen individuen van dezelfde soort, het aantal :
a) grote en kleine herten met gewei;
b) hinden, jonge hinden en jongen van beide geslachten, waarvoor de schietvergunning aangevraagd is.
Onder grote hert verstaat men alle herten met beiderzijde kronen. Alle andere herten met gewei worden beschouwd als kleine hert) <BWG 2004-05-06/30, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
5° de verbintenis de toegang op zijn jachtgebied vrij te laten voor de ambtenaren en aangestelden van de Afdeling Natuur en Bossen, om de noodzakelijke gegevens voor het opstellen van het Afschotplan te verzamelen en toezicht te houden op de uitvoering ervan.
§ 2. Laatstens op 20 juni van ieder jaar betekent (de directeur) van wie het grootste gedeelte van het jachtgebied afhangt zijn beslissing aan de aanvrager per aangetekende brief. <BWG 2004-05-06/30, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
De beslissing kan het schieten opleggen van meer of minder edelherten dan het aantal vastgesteld bij toepassing van § 1, 4° en die bepaald zijn volgens het type, de ouderdom of het geslacht.
§ 3. Binnen tien dagen na de betekenis van de beslissing van gedeeltelijk akkoord of van weigering van het Afschotplan zal de aanvrager, per aangetekende brief gericht aan het in § 1, (tweede lid) bedoelde hoofd van de houtvesterij, een beroep kunnen indienen bij de Minister tot wiens bevoegdheden de Jacht behoort. <BWG 2004-05-06/30, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
Een gewijzigde aanvraag tot toekenning van het Afschotplan kan bij het beroep gevoegd worden.
Art.4.§ 1. Er wordt een Commissie van het Afschotplan ingericht die als opdracht heeft een advies te geven aan de Minister tot wiens bevoegdheden de Jacht behoort over de beroepen tegen de beslissingen van (de directeur) dat een gedeeltelijk akkoord geeft of een aanvraag tot toekenning van een Afschotplan weigert. <BWG 2004-05-06/30, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
§ 2. De Commissie is samengesteld als volgt :
- drie vertegenwoordigers van de Afdeling Natuur en Bossen;
- twee vertegenwoordigers van de jagers op grof wild van het soort edelhert;
- twee leden van de [1 beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Jacht"]1.
De oudste ambtenaar in de hoogste graad is voorzitter van de Commissie. Bij staking van stemmen is die van de voorzitter doorslaggevend.
§ 3. De leden van de Commissie worden aangesteld door de Minister tot wiens bevoegdheden de Jacht behoort.
Hij duidt eveneens plaatsvervangende leden aan.
Het mandaat van de leden is onbezoldigd.
De zetel van de Commissie is gevestigd te Namen, ten zetel van de Algemene Directie van Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.
De Afdeling Natuur en Bossen verzekert het secretariaat van de Commissie.
§ 4. De Commissie geeft haar advies over de beroepen ten laatste op 8 september van ieder jaar.
§ 5. De Minister, tot wiens bevoegdheden de Jacht behoort, of zijn afgevaardigde kan, bij gemotiveerde beslissing, het door (de directeur) gegeven gedeeltelijk akkoord wijzigen of de weigering van een Afschotplan wijzigen in een gedeeltelijk of volledig akkoord van het Afschotplan. <BWG 2004-05-06/30, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
De genomen beslissing wordt aan de aanvrager betekend laatstens op 14 september van ieder jaar.
----------
(1)<BWG 2017-06-29/20, art. 23, 004; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
Art.5. (Opgeheven) <BWG 2004-05-06/30, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
Art.6. § 1. Behalve wanneer het gebeurt bij toepassing van vorig artikel is elk vervoer van het soort edelhert, geschoten overeenkomstig het Afschotplan, vanaf de schietplek tot de plek waar het aangesneden wordt enkel geoorloofd indien het dier een onafneembare ring tussen de pees en de knook van één der achterste poten draagt, die afgeleverd is door (de directeur) bevoegd voor het gebied. <BWG 2004-05-06/30, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
§ 2. (De in § 1 bedoelde ring is rood voor grote herten met gewei, mauve voor kleine herten met gewei en wit voor herten zonder gewei.) <BWG 2004-05-06/30, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
Elke ring heeft een jaartal en een volgnummer van vier cijfers.
Vóór het vervoer wordt de ring gedateerd door het wegnemen van de stripjes die respectievelijk overeenstemmen met de maand en de dag.
§ 3. De niet gebruikte ringen worden door de gebruiker, op eigen kosten vóór 31 januari, teruggestuurd aan (de directeur) dat ze afgeleverd heeft. <BWG 2004-05-06/30, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2004>
Art.7. § 1. Behalve wanneer het gebeurt bij toepassing van vorig artikel wordt elk vervoer van het soort edelhert slechts geoorloofd indien de vervoerder in het bezit is van een getuigschrift waarbij bevestigd wordt dat het dier afgeschoten of dood is dat gelijkvormig is aan de bijlage.
Dit dokument mag aangevuld worden met een luik om de identificatie van het dier te vergemakkelijken en voor uitsluitend gebruik van de Afdeling Natuur en Bossen.
§ 2. Het getuigschrift waarbij bevestigd wordt dat het dier afgeschoten of dood is wordt opgemaakt door een ambtenaar of door een aangestelde van de Afdeling Natuur en Bossen.
Art. 7bis. [1 Indien op 30 november 2007 niet minstens 75 % van een opgelegd minimum van een aan een jachtraad toegewezen afschotplan in niet-beboste omgeving is uitgevoerd, krijgen de houders van het jachtrecht die lid zijn van die jachtraad in de betrokken sector de toelating om op hun respectievelijke grondgebieden in niet-beboste omgeving het maximum toegelaten door het jachtplan voor het betrokken gebied af te schieten, zelfs als ze reeds op 30 november 2008 de de hen door hun jachtraad toegekende afschotmogelijkheden hebben opgebruikt.
Indien ze van hun jachtraad niet de banden krijgen om de in niet-beboste omgeving afgeschoten eenheden te kunnen merken, kunnen voornoemde houders van een jachtrecht zich rechtstreeks aan het Departement Natuur en Bossen richten om er te krijgen.
Het Departement Natuur en Bossen treft de nodige regelingen om de jachtraad zo spoedig mogelijk in te lichten over de in niet-beboste omgeving afgeschoten eenheden die gemerkt zijn met de banden die het geeft verdeeld zodat de jachtraad alle nuttige maatregelen kan treffen om zich ervan te vergewissen dat het maximum toegelaten per afschotplan niet overschreden wordt op het einde van het jachtseizoen.
De jachtraad legt zich het verbod op om voornoemde houders van een jachtrecht elke afschotbeperking op te leggen en treft alle nodige maatregelen zodat het maximum toegelaten per afschotplan niet overschreden wordt op het einde van het jachtseizoen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2008-12-19/58, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 14-01-2009>
Art. 7ter. [1 Wordt een minimum, opgelegd in niet-beboste omgeving per afschotplan na afloop van het jachtseizoen 2008-2009, niet bereikt, dan kan de Minister bevelen dat de vernietiging van de edelherten in niet-beboste omgeving in de betrokken sector(en) verricht wordt tegen het minimum opgelegd bij het afschotplan.
De Minister stelt de tijds- en plaatsomstandigheden, de gebruikte installaties of methodes, de personen gemachtigd om tot die vernietiging over te gaan en de voorwaarden die ze moeten vervullen vast.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2008-12-19/58, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 14-01-2009>
Art.8. De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N1. Bijlage 1. GETUIGSCHRIFT WAARBIJ BEVESTIGD WORDT DAT HET DIER AFGESCHOTEN OF DOOD IS. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 08/05/1993, p. 10617>