20 JULI 1993. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. (NOTA 1 : opgeheven voor het walse gewest bij BWG 1999-05-20/33, art. 22, Inwerkingtreding : 05-07-1999> (NOTA 2 : opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij BESL2008-12-04/32, art. 10, Inwerkingtreding : 26-12-2008) (NOTA 3 : opgeheven voor de Vlaamse Overheid met ingang op een onbepaalde datum bij DVR2008-12-19/33, art. 277, 7°; ED 01-01-2011) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-08-2006 en tekstbijwerking tot 24-12-2008)
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling. <Zie NOTA onder TITEL>
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Aanwerving. <Zie NOTA onder TITEL>
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Bevordering. <Zie NOTA onder TITEL>
Art. 5
HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de werving en de bevordering. <Zie NOTA onder TITEL>
Art. 6-8
HOOFDSTUK V. - Prestaties. <Zie NOTA onder TITEL>
Art. 9-15
HOOFDSTUK VI. - Geldelijk statuut.
Art. 16-17
HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen. <Zie NOTA onder TITEL>
Art. 18-20
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling.
Artikel 1. <Zie NOTA onder TITEL> Het administratief en geldelijk statuut van de secretaris en van de plaatselijke ontvanger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn worden door de Raad voor maatschappelijk welzijn bij een reglement vastgesteld binnen de perken van de algemene bepalingen van dit besluit.
HOOFDSTUK II. - Aanwerving.
Art.2. <Zie NOTA onder TITEL> De secretaris en de ontvanger moeten voldoen aan de volgende benoemingsvoorwaarden :
1° Belg zijn;
2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
3° van onberispelijk gedrag zijn;
4° aan de dienstplichtwetten voldaan hebben;
5° de vereiste lichamelijke geschiktheid bezitten.
Art.3. <Zie NOTA onder TITEL> Het reglement moet de wijze van aanwerving voor het ambt van secretaris en, in voorkomend geval, van ontvanger vastleggen. Het bepaalt onder andere :
1° de voorwaarden tot deelneming aan het examen of aan het vergelijkend examen, de wijze waarop dit wordt georganizeerd, de samenstelling van de examencommissie, de volgorde en de inhoud van de proeven evenals de wijze waarop de punten worden toegekend.
Het examen of het vergelijkend examen moeten een proef omvatten om te kunnen oordelen over de geestesrijpheid van de kandidaten en een proef inzake beroepsgeschiktheid om te kunnen oordelen of de kandidaten de vereiste kennis en de bekwaamheid bezitten om het ambt uit te oefenen dat hun zou worden toegewezen.
2° De vereiste voorwaarden inzake de leeftijd :
de minimumleeftijd mag niet lager zijn dan 21 jaar, de maximumleeftijd is 50 jaar.
3° De voorwaarden inzake diploma's en getuigschriften, die op zijn minst het bezit opleggen van de volgende diploma's :
a) hetzij één van de diploma's of getuigschriften in aanmerking genomen voor de aanwerving in de betrekkingen van niveau 1 in de diensten van het Rijk, de Gemeenschappen en de Gewesten;
hetzij het diloma van licentiaat in de ziekenhuiswetenschappen behaald na een studie-cyclus van hoger technisch onderwijs A1 of na een universitaire kandidatuur, op voorwaarde dat minstens vier jaar postsecundair onderwijs met volledig leerplan werd gevolgd;
b) bovendien een diploma of getuigschrift uitgereikt na het beëindigen van een volledige cyclus van de leergangen in administratieve wetenschappen in overeenstemming met het door Ons vastgestelde minimumprogramma.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 3. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
<BDG 2007-04-05/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2007> § 1. De modaliteiten voor de aanwerving van de secretarissen en ontvangers worden, met inachtneming van de bepalingen van voorliggend besluit, in het huishoudelijk reglement van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vastgelegd.
§ 2. Het examen of het vergelijkend examen moet ten minste volgende gedeelten bevatten :
1° een schriftelijk gedeelte om te kunnen oordelen over de geestesrijpheid van de kandidaten;
2° een schriftelijk gedeelte om te kunnen oordelen over de vakkennis van de kandidaten, waarbij ten minste volgende onderwerpen behandeld worden :
a) de grondwetgeving over de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
b) het recht op maatschappelijke integratie;
c) de bevoegdheid van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de voorwaarden om bij de bijstandsgerechtigden en onderhoudsplichtigen de toegekende hulp te kunnen terugvorderen;
d) de boekhouding van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
e) de basiskennis van de wetgeving over de gunning van overheidsopdrachten;
f) het burgerlijk recht
3° een mondeling gedeelte om te kunnen oordelen over het optreden van de kandidaten, hun welbespraaktheid en hun karakter.
§ 3. De examencommissie moet zich tenminste uit volgende personen samenstellen :
1° de voorzitter resp. de voorzitster van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente waarvoor de betrekking als secretaris of ontvanger te bezetten is. Hij/zij neemt het voorzitterschap van de examencommissie waar;
2° een bijzitter met een universitair diploma;
3° een professor of docent, in dienstactiviteit of in ruste gesteld, van het universitair onderwijs of van het post-secundair hoger onderwijs;
4° één of meerdere bijzitters, aangewezen door de raad voor maatschappelijk welzijn.
Worden bij de examens uitgenodigd één vertegenwoordiger van de gemeente en één van de Regering worden als toezichthoudende overheid en telkens één vertegenwoordiger van de representatieve vakbonden als waarnemer.
§ 4. De kandidaten moeten ten minste aan volgende diplomavereisten voldoen :
a) houder zijn van een universitair diploma.
Bij gemeenten met minder dan 10 000 inwoners houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs.
b) bovendien een diploma of attest van slagen voor de cursussen " bestuurswetenschappen " voorleggen die georganiseerd worden door een opleidingsoperator erkend met toepassing van punt I., A., 2°, van de omzendbrief van 26 april 2000 betreffende de erkenning van de opleidingen in het kader van de toepassing van de algemene weddeherziening.
Kan een kandidaat dit diploma of attest niet voorleggen, dan kan hij - bij gemeenten (...) tot een examen toegelaten worden. Een benoeming in de betrekking als secretaris of ontvanger wordt echter aan de voorwaarde onderworpen, voor de cursussen " bestuurswetenschappen " te slagen binnen de zes jaar na het slagen voor het in artikel 3, § 2, van voorliggend besluit vermeld examen. <BDG 2008-08-28/46, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 05-12-2008>
§ 5. Het reglement over de aanwervingsmodaliteiten, vastgelegd door de raad voor maatschappelijk welzijn, kan bepalen dat de benoeming van de secretaris of van de ontvanger aan een éénjarige stage en een positieve evaluatie wordt onderworpen. In het reglement worden de periodes vastgelegd die niet in aanmerking genomen worden om de duur van de stage te berekenen.
+++++++++++++++++++++++
Art. 3. (VLAAMSE OVERHEID)
Het reglement moet de wijze van aanwerving voor het ambt van secretaris en, in voorkomend geval, van ontvanger vastleggen. Het bepaalt onder andere :
1° de voorwaarden tot deelneming aan het examen of aan het vergelijkend examen, de wijze waarop dit wordt georganizeerd, de samenstelling van de examencommissie, de volgorde en de inhoud van de proeven evenals de wijze waarop de punten worden toegekend.
Het examen of het vergelijkend examen moeten een proef omvatten om te kunnen oordelen over de geestesrijpheid van de kandidaten en een proef inzake beroepsgeschiktheid om te kunnen oordelen of de kandidaten de vereiste kennis en de bekwaamheid bezitten om het ambt uit te oefenen dat hun zou worden toegewezen.
2° (...) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 1°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
3° De voorwaarden inzake diploma's en getuigschriften, die op zijn minst het bezit opleggen van de volgende diploma's :
a) hetzij één van de diploma's of getuigschriften in aanmerking genomen voor de aanwerving in de betrekkingen van niveau 1 in de diensten van het Rijk, de Gemeenschappen en de Gewesten;
hetzij het diloma van licentiaat in de ziekenhuiswetenschappen behaald na een studie-cyclus van hoger technisch onderwijs A1 of na een universitaire kandidatuur, op voorwaarde dat minstens vier jaar postsecundair onderwijs met volledig leerplan werd gevolgd;
b) (...) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 1°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
++++++++++++++++++++++++++
Art.4. <Zie NOTA onder TITEL> De Raad voor maatschappelijk welzijn kan in het reglement voorzien in een gedeeltelijke of gehele vrijstelling van het aanwervingsexamen voor de kandidaat die sedert ten minste twee jaar in vast verband de functie uitoefent van secretaris of van ontvanger van hetzelfde of een ander openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. In dit laatste geval kan de vrijstelling slechts worden verleend indien beide openbare centra voor maatschappelijk welzijn tot dezelfde categorie behoren als bepaald in artikel 6, § 1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 4. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
++++++++++++++++++++++++++
HOOFDSTUK III. - Bevordering.
Art.5. <Zie NOTA onder TITEL> Het reglement moet de wijze van bevordering tot secretaris en, in voorkomend geval, tot ontvanger vaststellen. Het bepaalt onder meer de graad of de graden waarvan de personeelsleden titularis moeten zijn om zich kandidaat te kunnen stellen evenals de andere voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen.
De voorwaarden moeten ten minste zijn :
1° in het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn ofwel titularis zijn van een graad van niveau 1, ofwel, wanneer in de personeelsformatie geen graden van niveau 1 voorkomen, titularis zijn van een graad van niveau 2+ of van niveau 2;
2° houder zijn van een diploma of getuigschrift uitgereikt na het beëindigen van een volledige cyclus van provinciale leergangen administratieve wetenschappen in overeenstemming met het door Ons vastgestelde minimumprogramma, behalve de uizonderingen zoals voorzien in artikel 6;
3° in vast verband benoemd zijn en een dienstanciënniteit hebben bereikt als statutair ambtenaar van ofwel minstens drie jaar binnen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en/of de gemeente, ofwel een anciënniteit van vijf jaar in een ander openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en/of in een andere gemeente van een zelfde of een hogere categorie zoals bepaald in artikel 6, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
4° met vrucht het examen of vergelijkend examen afgelegd hebben zoals bedoeld in artikel 3, 1°.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 5. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
Het reglement moet de wijze van bevordering tot secretaris en, in voorkomend geval, tot ontvanger vaststellen. Het bepaalt onder meer de graad of de graden waarvan de personeelsleden titularis moeten zijn om zich kandidaat te kunnen stellen evenals de andere voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen.
De voorwaarden moeten ten minste zijn :
(1° voor de gemeenten met 10 000 inwoners en meer : vastbenoemd personeelslid van het centrum voor maatschappelijk welzijn en houder van een diploma van ten minste niveau II+ zijn. Voor de gemeenten met minder dan 10.000 inwoners : vastbenoemd personeelslid van het centrum voor maatschappelijk welzijn en houder van een diploma van ten minste niveau II zijn;
2° (aan de voorwaarde voldoen die in artikel 3, § 4, b), van voorliggend besluit vastgelegd is;) <BDG 2008-08-28/46, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 05-12-2008>
3° tijdens ten minste 3 jaar vastbenoemd personeelslid van het centrum voor maatschappelijk welzijn of de gemeente zijn geweest of tijdens ten minste 5 jaar tewerkgesteld zijn geweest in een ander centrum voor maatschappelijk welzijn of een andere gemeente van dezelfde of van een hogere categorie, overeenkomstig artikel 6, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
4° voor het in artikel 3, § 2, bepaald examen of vergelijkend examen geslaagd zijn.) <BDG 2007-04-05/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2007>
+++++++++++++++++++++++++++
Art. 5. (VLAAMSE OVERHEID)
Het reglement moet de wijze van bevordering tot secretaris en, in voorkomend geval, tot ontvanger vaststellen. Het bepaalt onder meer de graad of de graden waarvan de personeelsleden titularis moeten zijn om zich kandidaat te kunnen stellen evenals de andere voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen.
De voorwaarden moeten ten minste zijn :
1° in het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn ofwel titularis zijn van een graad van niveau 1, ofwel, wanneer in de personeelsformatie geen graden van niveau 1 voorkomen, titularis zijn van een graad van niveau 2+ of van niveau 2;
2° (...) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 3°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
3° (...) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 3°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
4° met vrucht het examen of vergelijkend examen afgelegd hebben zoals bedoeld in artikel 3, 1°.
++++++++++++++++++++++++++
HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de werving en de bevordering.
Art.6. <Zie NOTA onder TITEL> Het diploma of het getuigschrift uitgereikt na het beëindigen van een volledige cyclus van leergangen administratieve wetenschappen wordt niet vereist van de kandidaten die houder zijn van één van de volgende diploma's :
- doctor of licentiaat in de rechten;
- licentiaat in de bestuurswetenschappen;
- licentiaat in het notariaat;
- licentiaat in de politieke wetenschappen;
- licentiaat in de sociale wetenschappen of sociologie;
- licentiaat in de economische wetenschappen;
- licentiaat in de handelswetenschappen;
- gediplomeerde na een cyclus van vijf jaren van de afdeling administratieve wetenschappen van het " Institut d'enseignement supérieur Lucien Cooremans " te Brussel of van het " Hoger Instituut voor Bestuurs- en Handelswetenschappen " te Elsene of van het " Provinciaal Hoger Instituut voor Bestuurswetenschappen " te Antwerpen;
- licentiaat wiens wetenschappelijk diploma uitgereikt werd door de Koloniale Hogeschool van België te Antwerpen of door het Universitair Instituut voor Overzeese gebieden te Antwerpen.
Worden eveneens vrijgesteld van hetzelfde diploma of getuigschrift, de kandidaten die houder zijn van een diploma of een getuigschrift in aanmerking genomen voor het toetreden in de betrekkingen van niveau 1 in de diensten van het Rijk, de Gemeenschappen en de Gewesten op voorwaarde nochtans dat het diploma of getuigschrift uitgereikt werd na het beëindigen van studies die ten minste zestig uren publiek, administratief en/of burgerlijk recht omvatten.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 6. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 4°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
++++++++++++++++++++++++++
Art.7. <Zie NOTA onder TITEL> In afwachting dat het minimumprogramma van de leergangen administratieve wetenschappen bedoeld in artikelen 3, 5 en 6 vastgesteld wordt, worden de diploma's en getuigschriften uitgereikt na het beëindigen van een volledige cyclus van provinciale leergangen administratieve wetenschappen geacht aan de in die bepalingen gestelde voorwaarden te voldoen.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 6. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 5°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
++++++++++++++++++++++++++
Art.8. <Zie NOTA onder TITEL> Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente van minder dan 20 001 inwoners dat een ambt van plaatselijk ontvanger instelt of begeeft, kan een gewestelijk ontvanger tot dat ambt benoemen. De gewestelijke ontvangers worden geacht te voldoen aan alle aanwervingsvoorwaarden voorzien voor de plaatselijke ontvanger. De tot plaatselijk benoemde gewestelijk ontvanger behoudt voor zich persoonlijk de weddeschaal die hij genoot als gewestelijk ontvanger indien die gunstiger is.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 8. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <DVR 2006-07-07/59, art. 48, §2, 005; Inwerkingtreding : 30-08-2006>
++++++++++
HOOFDSTUK V. - Prestaties.
Art.9. § 1. <Zie NOTA onder TITEL> Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met minder dan 5 001 inwoners heeft een halftijds aangesteld secretaris; het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met meer dan 5 000 en ten hoogste 7 500 inwoners heeft een secretaris die voor drie vierde van de normale arbeidstijd wordt aangesteld. De openbare centra voor maatschappelijk welzijn van twee gemeenten die elk minder dan 5 001 inwoners tellen mogen elk voor een halftijdse betrekking een zelfde secretaris aanstellen.
§ 2. De raad van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met minder dan 5 001 inwoners mag een arbeidsduur van minder dan de helft van de normale arbeidstijd opleggen mits de raadsbeslissing ervan doet blijken dat de goede organisatie en de kwaliteit van de dienstverlening niet in het gedrang komen.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 9. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 6°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
++++++++++++++++++++++++++
Art.10. <Zie NOTA onder TITEL> Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met ten minste 7 501 inwoners heeft een voltijdse secretaris. De openbare centra voor maatschappelijk welzijn hebben een voltijdse ontvanger vanaf 20 001 inwoners.
In een gemeente die in een lagere klasse gerangschikt wordt blijft de vastbenoemde ontvanger die in dienst is de dag dat de uitslagen van de algemene volkstelling in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt, zijn ambt uitoefenen tot zijn loopbaan of zijn opdracht in het centrum eindigt.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 10. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 6°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
++++++++++++++++++++++++++
Art.11. <Zie NOTA onder TITEL> De raad van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met minder dan 7 501 inwoners mag, bij gemotiveerde beslissing, de overeenkomstig artikel 9, § 1, vastgestelde arbeidstijd van de secretaris verhogen.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 11. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 6°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
++++++++++++++++++++++++++
Art.12. Zie NOTA onder TITEL> In geen geval, mag het ambt van een deeltijds secretaris gecumuleerd worden met een andere voltijdse of deeltijdse beroepsactiviteit tenzij de samengevoegde prestaties het volume van 1,25 keer de arbeidstijd van het voltijds ambt niet overschrijden.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 12. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 6°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
++++++++++++++++++++++++++
Art.13. <Zie NOTA onder TITEL> Het voltijds uitgeoefend ambt van secretaris of ontvanger mag niet worden gecumuleerd met een andere beroepsactiviteit, behoudens de afwijkingen die door de raad worden toegestaan volgens de regeling geldend voor het personeel van de plaatselijke besturen en met dien verstande dat de samengevoegde prestaties niet meer mogen bedragen dan 1,25 maal de arbeidstijd van het voltijds ambt.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 13. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 6°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
++++++++++++++++++++++++++
Art.14. <Zie NOTA onder TITEL> Onverminderd artikel 3 van het koninklijk besluit van 23 maart 1977 betreffende de aanduiding van gewestelijke ontvangers voor de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, stelt de raad voor maatschappelijk welzijn de voorwaarden vast inzake duur en plaats van de uitoefening van het ambt.
Onverminderd artikel 43, 4° lid van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wordt de activiteit van de secretaris en de ontvanger verzekerd op de zetel van het centrum tijdens de normale openingsuren van de kantoren van de openbare besturen.
De wedde van de secretaris of van de ontvanger dekt alle dienstverrichtingen eigen aan het ambt.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 14. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 6°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
++++++++++++++++++++++++++
Art.15. <Zie NOTA onder TITEL> Voor de toepassing van de artikelen 8, 9, 10 en 11 wordt het bevolkingscijfer in aanmerking genomen van de jongste in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte algemene volkstelling.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 15. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 6°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
++++++++++++++++++++++++++
HOOFDSTUK VI. - Geldelijk statuut.
Art.16. § 1. <Zie NOTA onder TITEL> De weddeschaal van de secretaris van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn met voltijdse prestaties is gelijk aan 97,5 % van de weddeschaal toepasbaar op de gemeentesecretaris van dezelfde gemeente.
De weddeschaal kan nooit lager zijn dan de schaal 1.80.
§ 2. De weddeschaal van de ontvanger van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn met voltijdse prestaties wordt vastgesteld op 97,5 % van de weddeschaal toepasbaar op de secretaris van hetzelfde openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
§ 3. De wedde van de deeltijdse secretarissen wordt vastgesteld door het aantal toegelaten uren per week te vermenigvuldigen met 1/38 van de weddeschaal vastgesteld overeenkomstig § 1.
§ 4. De wedde van de deeltijdse ontvangers wordt vastgesteld door het aantal toegelaten uren per week te vermenigvuldigen met 1/38 van 97,5 % van de weddeschaal toepasbaar op de secretaris van hetzelfde openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 16. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 7°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
++++++++++++++++++++++++++
Art.17. <Zie NOTA onder TITEL> Wanneer met toepassing van artikel 43, 4e lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de gemeenteontvanger, tot ontvanger van het plaatselijk centrum is benoemd, mogen diens samengevoegde prestaties niet meer bedragen dan 1,25 maal de arbeidstijd van zijn voltijds ambt. De bijkomende wedde die ten laste van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn valt wordt berekend door het aantal uren per week te vermenigvuldigen met 1/38 van 97,5 % van de weddeschaal die toepasbaar is op de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 17. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 7°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
++++++++++++++++++++++++++
HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.18. § 1. <Zie NOTA onder TITEL> De titularissen van de ambten van voltijds secretaris en voltijds ontvanger die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit een gunstiger administratief en geldelijk toestand genieten, behouden hun voordelen ten persoonlijke titel.
§ 2. De titularissen van de ambten van deeltijds secretaris en deeltijds ontvanger die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit een gunstiger administratieve en geldelijke toestand genieten, behouden hun voordelen ten persoonlijke titel.
++++++++++++++++++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
++++++++++++++++++++++++++
Art. 18. (VLAAMSE OVERHEID)
(Opgeheven) <BWG 2007-12-07/42, art. 223, 8°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
++++++++++++++++++++++++++
Art.19. <Opheffingsbepaling van het KB 1984-10-05/30> <Zie NOTA onder TITEL>
Art. 20. <Zie NOTA onder TITEL> Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu zijn ieder, wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.