2 APRIL 1993. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 82 van hoofdstuk III van titel III van de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, met betrekking tot de eenmalige bijdrage ten laste van de vennootschappen bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen.
Art. 1-6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° " de wet " : de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen;
2° " het sociaal statuut " : het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;
3° " koninklijk besluit " : het koninklijk besluit van 1 juli 1992 tot uitvoering van hoofdstuk III van titel III van de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen met betrekking tot de eenmalige bijdrage ten laste van de vennootschappen bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen.
Art.2. Een bedrag van F 1 313 600 000, voortkomend van de bijdragen geïnd in 1992 in uitvoering van het hoofdstuk III van titel III van de wet wordt als volgt verdeeld over de verschillende stelsels die het sociaal statuut der zelfstandigen vormen :
- pensioenstelsel : F 784 200 000;
- stelsel van de familiale uitkeringen : F 190 200 000;
- stelsel der verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering : F 339 200 000, waarvan F 285 300 000 voor de sector gezondheidszorgen en F 53 900 000 voor de sector uitkeringen.
Art.3. Het saldo van de in toepassing van hoofdstuk III van titel III van de wet geïnde bijdragen en de opbrengst van de in toepassing van deze wetgeving nog te innen bijdragen moet worden verdeeld over de diverse sectoren van het sociaal statuut der zelfstandigen, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 12, 13 en 14 van het sociaal statuut, volgens de erin vermelde percentages en verdeelsleutel die van toepassing zijn op de datum waarop de bedragen die het voorwerp uitmaken van de overdracht bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit beschikbaar zijn op de rekening van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen.
Art.4. De eventuele opbrengst van de plaatsing der gestorte gelden zal worden verdeeld op dezelfde wijze als deze bepaald in artikel 3.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1992.
Art. 6. Onze Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.