24 MAART 1993. - Koninklijk besluit betreffende de inrichting van de zwoegerziektebestrijding bij het schaap. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-05-1993 en tekstbijwerking tot 30-08-2000)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Algemene voorwaarden.
Art. 2-6
HOOFDSTUK III. - Attestatie, opsporing, prophylaxie.
Art. 7-20
HOOFDSTUK IV. - Sancties.
Art. 21
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen.
Art. 22-25
Bijlagen.
Art. N1-N4
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° verantwoordelijke : diegene van de eigenaar of de houder die gewoonlijk over de schapen het onmiddellijk beheer en toezicht uitoefent;
2° beslag : alle schapen die gehouden worden in éénzelfde bedrijf;
3° erkende vereniging : de provinciale vereniging van kwekers van vleesschapen en de provinciale vereniging van geiten- en melkschapenfokkers;
4° Dienst : de Diergeneeskundige Dienst van het Ministerie van Landbouw;
5° bedrijfsdierenarts : de aangenomen dierenarts die door de verantwoordelijke schapenhouder is aangewezen voor de uitvoering van de maatregelen voorzien in dit besluit;
6° inventaris : document waarop alle schapen van het beslag zijn ingeschreven;
7° bedrijf : elk gebouw of complex van gebouwen, erin begrepen de erbij horende terreinen, die op epidemiologisch gebied een geheel vormen, waar schapen worden gehouden of dat daartoe is bestemd en waar de productiemiddelen exclusief voor dit bedrijf worden gebruikt;
8° inspecteur-dierenarts : de inspecteur-dierenarts van de Diergeneeskundige Inspectie van het Ministerie van Landbouw;
9° attest : document dat aangeeft dat een beslag vrij is bevonden van zwoegerziekte voor een bepaalde duur;
10° minimumleeftijd : is de leeftijd van 1 jaar en ouder.
HOOFDSTUK II. - Algemene voorwaarden.
Art.2. De verantwoordelijke die deelneemt aan de bestrijding van de zwoegerziekte, moet alle schapen van het beslag, ouder dan drie maanden, aan de vereiste controles onderwerpen; hij ondertekent daartoe een verbintenis waarvan het model in bijlage 1 van dit besluit is opgenomen.
Art.3. <KB 1997-08-19/40, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998> § 1. Alle schapen van het beslag moeten geïdentificeerd en geïnventariseerd worden overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 2 juli 1996 betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 oktober 1996.
§ 2. Daarenboven moet de verantwoordelijke de inventaris bedoeld bij § 1 met de gegevens opgenomen in bijlage II aanvullen.
§ 3. De bedrijfsdierenarts, zoals bedoeld bij het koninklijk besluit van 17 maart 1997 houdende organisatie van het epidemiologisch toezicht op overdraagbare spongiforme encephalopathies bij herkauwers, houdt toezicht op het bijhouden van de inventaris en controleert die tenminste bij elke bloedstaalname.
Art.4. Voor het nemen van de bloedmonsters vereist voor het onderzoek van de zwoegerziekte, doet de verantwoordelijke beroep op zijn bedrijfsdierenarts.
Art.5. De serologische diagnostiek van de in artikel 4 van dit besluit bedoelde bloedmonsters is voorbehouden aan het Nationaal Instituut voor Diergeneeskundig Onderzoek of aan een daartoe erkend laboratorium van een provinciaal verbond voor dierenziektenbestrijding.
Art.6. <KB 1997-08-19/40, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998> Binnen de grenzen van het begrotingskrediet zal de Overheid de zwoegerziektebestrijding bij het schaap aanmoedigen door aan de laboratoria bedoeld in artikel 5 per uitgevoerd serologisch onderzoek een vergoeding van (3,75 EUR) betalen. <KB 2000-07-20/59, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
HOOFDSTUK III. - Attestatie, opsporing, prophylaxie.
Art.7. De kwalificatie : vrij van zwoegerziekte wordt toegekend aan het beslag waarvan alle schapen van 1 jaar en ouder na twee opeenvolgende serologische controles die met een interval van ministens zes maanden en hoogstens twaalf maanden werden gedaan, vrij werden bevonden van zwoegerziekte, met dien verstande dat alle dieren van het beslag aanwezig op het ogenblik van het eerste opstellen van de inventairs, tenminste eenmaal en met negatief resultaat werden onderzocht nadat ze de minimumleeftijd hebben bereikt.
Art.8. § 1. Hercontroles of bijkomende controles zijn alleen toegelaten in geval van betwisting door de verantwoordelijke of op vraag en aanwijzen van het laboratorium of van de inspecteur-dierenarts. Serologische onderzoeken uitgevoerd met het oog op het intracommunautair handelsverkeer, de export en het tijdelijk verblijf buiten het Belgische grondgebied worden niet in aanmerking genomen voor het bekomen of behouden van de kwalificatie.
§ 2. Indien de verantwoordelijke één of meerdere resultaten van een serologische controle aanvecht dan mogen de betrokken schapen, binnen de zes weken na de betwiste controle, opnieuw worden onderzocht met de toestemming van de inspecteur-dierenarts.
Art.9. Vanaf het ogenblik dat de verbintenis wordt ondertekend mogen geen nieuwe schapen aan het beslag worden toegevoegd tenzij de schapen herkomstig zijn uit een beslag dat met een officieel attest vrij is bevonden van zwoegerziekte. Deze schapen moeten in ieder geval aan de eerstvolgende serologische controle worden onderworpen. Bovendien (mag geen enkel dier uit het beslag) deelnemen aan verzamelingen van schapen tot op het ogenblik dat het attest is verworven. <KB 1997-08-19/40, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art.10. Binnen de vier dagen volgend op de ontvangst van de resultaten van de laatste controle die het vrij zijn van zwoegerziekte bevestigt, dient de verantwoordelijke bij de inspecteur-dierenarts een aanvraag in voor het verkrijgen van een attest vrij van zwoegerziekte. Bij de aanvraag voegt hij een afschrift van de inventairs, bijgewerkt tot op dat ogenblik en ondertekend door de bedrijfsdierenarts.
Art.11. § 1. Wanneer aan alle voorwaarden van dit besluit is voldaan levert de inspecteur-dierenarts een attest af, waarvan het model in bijlage III van dit besluit is opgenomen.
§ 2. Het attest is geldig gedurende één jaar.
§ 3. Het attest mag niet gewijzigd worden en is niet overdraagbaar.
Art.12. Wanneer een verantwoordelijke, hetzij na volledige opruiming van een vorig beslag, hetzij bij het starten van een bedrijf, een beslag samenstelt uitsluitend met dieren afkomstig van een geattesteerd bedrijf, kan hij voor dit beslag, een attest bekomen wanneer werd voldaan aan de volgende voorwaarden :
a) de verbintenis, bedoeld bij artikel 2, werd aangegaan;
b) de inventaris, bedoeld bij artikel 3, werd opgemaakt;
c) één serologisch onderzoek uitgevoerd op alle aangekochte dieren, wanneer die de minimum leeftijd hebben bereikt, heeft een negatief resultaat gegeven.
De inspecteur-dierenarts kan, wanneer hij dat nodig acht, bijkomende informatie aangaande de beslagen van herkomst opvragen, inzonderheid wanneer deze beslagen zich in een ander diergeneeskundig ambtsgebied bevinden.
Art.13. § 1. Indien bij een serologische controle één of meerdere schapen een positieve uitslag aangeven, wordt het attest, indien het reeds verkregen is, onmiddellijk ingetrokken en moeten deze schapen en eventueel hun afstammelingen door de inspecteur-dierenarts of zijn afgevaardigde worden gemerkt met een insnijding in het rechteroor van 1,5 cm lang en 0,5 cm breed.
§ 2. De aldus gemerkte schapen moeten onmiddellijk uit het beslag worden afgezonderd en binnen de vier weken na de merking het bedrijf hebben verlaten. (De verantwoordelijke maakt binnen de toegelaten termijn de schriftelijke bewijsstukken van afslachting of overdracht van de dieren over aan de inspecteur-dierenarts.) <KB 1997-08-19/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art.14. Ten vroegste zes maanden na de verwijdering van de volgens artikel 13 van dit besluit gemerkte schapen, mag het beslag opnieuw aan een eerste serologische controle worden onderworpen met het oog op het verwerven van het attest.
Art.15. In geval de verantwoordelijke beslist het volledige beslag op te ruimen, stelt hij de inspecteur-dierenarts hiervan schriftelijk in kennis, door hem de aangegane verbintenis terug te bezorgen. De verantwoordelijke kan met het nieuw beslag opnieuw aan de bestrijding deelnemen mits hij de voorwaarden daartoe vervult.
Art.16. § 1. Alleen schapen herkomstig van een geattesteerd zwoegerziekte-vrij beslag mogen in een zwoegerziekte-vrij beslag worden opgenomen.
§ 2. Het bewijs dat aan de in § 1 van dit artikel vermelde vereiste is voldaan, wordt gegeven door de inschrijving op de inventaris van het attestnummer en de naam van het herkomstbedrijf. Als bijkomende garantie mag de verwerver van het schaap een schrifelijke verklaring eisen die bevestigt dat het schaap herkomstig is uit een geattesteerde zwoegerziekte-vrij beslag. Alleen de bedrijfsdierenarts van het herkomstbedrijf mag deze verklaring afleveren.
§ 3. (Indien uit het attest of uit de verklaring van de bedrijfsdierenarts blijkt dat het schaap nog nooit werd gecontroleerd, moet dit schaap binnen de zes maanden na de verwerving een serologische controle ondergaan doch niet voor het de minimumleeftijd heeft bereikt en ten laatste dertig dagen na deze minimumleeftijd.) <KB 1997-08-19/40, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art.17. Indien na de verwerving van een schaap blijkt dat dit schaap na serologische controle niet vrij is van zwoegerziekte, dan zijn de volgende maatregelen van toepassing :
a) in een nog niet geattesteerd beslag :
(i) indien het aangekochte dier binnen de 8 dagen na aankomst op het bedrijf werd onderzocht en nog niet daadwerkelijk aan het beslag werd toegevoegd, wordt het dier gemerkt overeenkomstig artikel 13, § 1, en van het bedrijf verwijderd; het beslag wordt ten minste zes maanden na de vaststelling serologisch onderzocht, een negatief resultaat van dit onderzoek geldt voor het verwerven van het attest;
(ii) indien het aangekochte dier reeds werd toegevoegd aan het beslag wordt het gemerkt en uit het beslag verwijderd overeenkomstig de bepaling van de artikelen 13 en 14;
b) in een geattesteerd beslag :
(i) indien het aangekochte dier nog niet daadwerkelijk aan het beslag werd toegevoegd, wordt het dier gemerkt overeenkomstig artikel 13, § 1, en van het bedrijf verwijderd, het attest van het beslag wordt opgeschort totdat een serologisch onderzoek, uitgevoerd zes maanden na de vaststelling, door een negatief resultaat bewijst dat het statuut van het beslag niet is aangetast;
indien dit onderzoek één of meer positieve resultaten in het beslag aan het licht brengt wordt het statuut geschorst, het attest ingetrokken en zijn artikelen 13 en 14 van toepassing;
(ii) indien het aangekochte dier reeds werd toegevoegd aan het beslag, wordt het statuut geschorst, het attest ingetrokken en zijn artikelen 13 en 14 van toepassing;
c) in het beslag van herkomst :
het statuut van het beslag wordt opgeschort en het attest ingetrokken totdat serologische onderzoeken van het beslag, niet eerder dan vier weken na de vaststelling van de positieve serologie uitgevoerd, een volledig negatief resultaat heeft gegeven.
Art.18. § 1. De schapen van zwoegerziekte-vrije beslagen mogen niet deelnemen aan verzamelingen waar ook schapen aan deelnemen welke niet afkomstig zijn uit geattesteerd vrije beslagen; de verantwoordelijke moet er zich bij de inrichters van de verzamelingen voorafgaandelijk van vergewissen of andere dan zwoegerziekte-vrije schapen mogen deelnemen.
§ 2. (De verantwoordelijke vermeldt op bijlage IV de plaatsen en de data van de verzamelingen waaraan ieder schaap heeft deelgenomen.
Hij maakt dit document aan de inspecteur-dierenarts over na het ondertekenen door de dierenarts belast met de gezondheidscontrole.) <KB 1997-08-19/40, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art.19. De geldigheid van het attest kan tweemaal opeenvolgend met één jaar worden verlengd onder de volgende voorwaarden :
a) binnen de twaalf maanden doch niet vóór de elfde maand verstreken is, na de toekenning of de vernieuwing van het attest moet (het beslag) aan één serologische controle zoals bedoeld in artikel 7 van dit besluit worden onderworpen; <KB 1997-08-19/40, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
b) aan de hand van de in de bijlagen van dit besluit voorziene documenten en van eventuele verklaringen van de bedrijfsdierenarts moet (de verantwoordelijke) aantonen dat hij in het voorbije jaar de bepalingen van dit besluit heeft geëerbiedigd en de bepalingen van de verbintenis heeft nageleefd. <KB 1997-08-19/40, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art.20. Na twee opeenvolgende verlengingen met één jaar kan het attest verder met twee jaar worden verlengd op voorwaarde dat de bepalingen van dit besluit werden nageleefd en dat :
a) voor een (beslag) met minder dan 50 dieren van 1 jaar of ouder : alle dieren met negatief resultaat een serologisch onderzoek hebben ondergaan; <KB 1997-08-19/40, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
b) (voor een beslag met meer dan 50 dieren van één jaar of ouder : 50 % van de dieren, evenwel met een minimum van 50, met negatief resultaat een serologisch onderzoek hebben ondergaan : vooreerst de nieuwe aangekochte dieren, daarna gefokte dieren welke nog nooit werden gecontroleerd, vervolgens de dieren welke aan verzamelingen hebben deelgenomen en tenslotte de resterende jonge dieren.) <KB 1997-08-19/40, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Het onder a en b bedoelde serologisch onderzoek mag slechts plaatshebben in de 30 dagen die de vervaldatum van het attest voorafgaan.
HOOFDSTUK IV. - Sancties.
Art.21. Onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken V en VI van de Dierengezondheidswet geeft het niet naleven van de in dit besluit bedoelde verbintenis en van de identificatie-, de inventaris- en de controleverplichtingen onmiddellijk aanleiding tot het schorsen van de kwalificatie vrij van zwoegerziekte dan wel het annuleren van de reeds behaalde onderzoeksresultaten die tot het verwerven van de kwalificatie leiden.
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen.
Art.22. § 1. De verantwoordelijken die reeds deelnemen aan de bestrijding van de zwoegerziekte, in toepassing van het koninklijk besluit van 25 april 1984 houdende reglement der georganiseerde zwoegerziektebestrijding bij het schaap, leggen binnen de drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit alle bewijsstukken voor waaruit moet blijken dat aan de voorwaarden van dit besluit wordt voldaan met name de geactualiseerde inventaris en alle resultaten van reeds eerder uitgevoerde serologische controles.
§ 2. Indien aan al de bepalingen van dit besluit is voldaan levert de inspecteur-dierenarts het attest af.
Art.23. Het koninklijk besluit van 25 april 1984 houdende reglement der georganiseerde zwoegerziektebestrijding bij het schaap wordt opgeheven.
Art.24. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het in het Belgisch Staatsblad is gepubliceerd.
Art.25. Onze Minister van Landbouw wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlagen.
Art. N1. BIJLAGE 1. - Verbintenis bedoeld bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 maart 1993 betreffende de inrichting van de zwoegerziektebestrijding bij het schaap. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 17/05/1993, p. 11455> (Gewijzigd bij : )
<KB 1997-08-19/40, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998; B.St. 12-09-1997, p. 23606>
Art. N2. BIJLAGE 2. - Inventaris van het beslag bedoeld bij artikel 3 van het koninklijk besluit van 24 maart 1993 betreffende de inrichting van de zwoegerziektebestrijding bij het schaap. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 17/05/1993, p. 11456 tot 11458> (Gewijzigd bij : )
<KB 1997-08-19/40, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998; B.St. 12-09-1997, p. 23608>
Art. N3. BIJLAGE 3. - Attest van zwoegerziektevrij beslag overeenkomstig de bepalingen van het koninlijk besluit van 24 maart 1993 betreffende de inrichting van de zwoegerziektebestrijding bij het schaap. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 17/05/1993, p. 11459> (Gewijzigd bij : )
<KB 1997-08-19/40, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998; B.St. 12-09-1997, p. 23610>
Art. N4. <ingevoegd bij KB 1997-08-19/40, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998> BIJLAGE 4. - Tabel van deelneming aan verzamelingen, bedoeld bij artikel 18 van het koninklijk besluit van 24 maart 1993 betreffende de inrichting van de zwoegerziektebestrijding bij het schaap. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 12-09-1997, p. 23612>