8 MAART 1993. - Koninklijk besluit tot regeling van de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal [voor militair gebruik of voor ordehandhaving] dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie. <KB 2003-04-02/45, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 17-07-2003> (NOTA : Opgeheven wat betreft de handelingen inzake overdrachten van defensiegerelateerde producten binnen de Europese Economische Ruimte voor het Waals Gewest bij BWG2013-05-23/07, art.42 , 007; Inwerkingtreding : 15-06-2013) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-02-1994 en tekstbijwerking tot 05-06-2013)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-3, 3bis, 4-6, 6bis, 6ter, 7, 7bis
HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen betreffende de vergunningen en de vervoerregeling.
Art. 8-10
HOOFDSTUK III. - Het weigeren van de in-, uit- of doorvoervergunning.
Art. 11-13
BIJLAGEN.
Art. N
1999011012 1999014145 2003009420 2010202219 2011204403 2012011510
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet onder "de wet" worden verstaan de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal (voor militair gebruik of voor ordehandhaving) dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie. <KB 2003-04-02/45, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 17-07-2003>
Art.2. Met toepassing van artikel 1, eerste lid, b), van de wet, worden als wapens, munitie, speciaal (voor militair gebruik of voor ordehandhaving) dienstig materieel en daaraan verbonden technologie beschouwd, alles wat in de bijgevoegde lijst wordt vermeld. <KB 2003-04-02/45, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 17-07-2003>
Art.3. Met toepassing van artikel 2, eerste lid, van de wet, zijn de in-, uit- en doorvoer van de wapens, de munitie en het speciaal (voor militair gebruik of voor ordehandhaving) dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie die in de eerste categorie van de bijgevoegde lijst voorkomen, verboden. <KB 2003-04-02/45, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 17-07-2003>
Met toepassing van artikel 2, tweede lid, van de wet, worden de uit- en doorvoer van de wapens, de munitie, het materieel en de daaraan verbonden technologie, vermeld in de tweede categorie, afdeling 1, van de bijgevoegde lijst, aan vergunning verbonden.
Met toepassing van artikel 2, tweede lid, van de wet, worden de invoer van de wapens, de munitie, het materieel en de daaraan verbonden technologie vermeld in de tweede categorie, afdeling 2, van de bijgevoegde lijst, eveneens aan vergunning verbonden.
Art.3bis. [1 De intracommunautaire overdracht van defensiegerelateerde producten als opgenomen in de tweede categorie - afdeling 3, door het Belgische leger of de Belgische politie aan een afnemer gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie is aan een voorafgaande vergunning onderworpen.
De toegang van defensiegerelateerde producten tot het grondgebied, als gevolg van een intracommunautaire verwerving door het Belgische leger of de Belgische politie in toepassing van de Richtlijn 2009/43/EG, kan enkel worden geweigerd om redenen van openbare veiligheid of openbare orde, zoals onder meer veilig vervoer.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2012-12-14/09, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2012>
Art.4. Wanneer overeenkomstig dit besluit een aanvraag om een invoer-, een uitvoer- en een doorvoervergunning wordt ingediend voor goederen waarvoor hij die er handel in drijft onderworpen is aan erkenning krachtens de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, is het overleggen van de erkenning een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van de aanvraag.
Wanneer de door de eerdergenoemde wet van 3 januari 1933 voorgeschreven erkenning wordt geschorst, ingetrokken of beperkt tot bepaalde verrichtingen, bepaalde soorten wapens of munitie of beperkt tot een bepaalde termijn, worden de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen en de bezitter van de erkenning daarvan tegelijk op de hoogte gebracht door de provinciegouverneur.
De lopende vergunningen die krachtens de eerdergenoemde wet van 3 januari 1933 zijn afgegeven, worden op de datum van kennisgeving zoals voorgeschreven in het tweede lid, geschorst, ingetrokken of beperkt naar gelang van het geval.
Art.5.§ 1. Bij de aanvragen voor uitvoervergunningen voor wapens, munitie en speciaal (voor militair gebruik of voor ordehandhaving) dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie wordt een internationaal invoercertificaat of een certificaat van eindbestemming gevoegd. <KB 2003-04-02/45, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 17-07-2003>
De Ministers tot wier bevoegdheid Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Buitenlandse Handel behoren, bepalen de vorm en de inhoud van die documenten, na het advies van de Interministeriële Economische Commissie te hebben ingewonnen.
§ 2. Bij de aanvragen voor doorvoervergunningen voor wapens, munitie en speciaal (voor militair gebruik of voor ordehandhaving) dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie dient een document te worden gevoegd, waarbij de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst van de goederen verklaren dat zij de uitvoer naar het aangegeven land van bestemming toestaan. <KB 2003-04-02/45, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 17-07-2003>
§ 3. [1 Bij elke vergunningsaanvraag dient een door de aanvrager ondertekende verklaring gevoegd te worden waaruit blijkt dat de producten, in het kader van een overdrachtsvergunning uit een andere lidstaat ontvangen of onder vergunning verworven in een derde-land, in het kader hiervan niet aan uitvoerbeperkingen zijn verbonden of dat er aan de voorwaarden van de opgelegde beperkingen werd voldaan met inbegrip van het feit dat het land van oorsprong de vereiste toestemming heeft gegeven.]1
(§ 4. De dienst vergunningen van de F.O.D. Economie, K.M.O., Middenstand en Energie antwoordt binnen een tijdspanne van vijftien dagen op elke schriftelijke vraag van een natuurlijke of rechtspersoon, die wenst te weten of een specifieke markt onderworpen is aan vergunning. De beslissing wordt afgeleverd door vernoemde dienst op basis van een dossier bestaande uit de noodzakelijke technische informatie betreffende het product, technologie of dienst en de informatie betreffende de eindbestemmeling en het eindgebruik van het desbetreffende product, technologie of dienst.) <KB 2003-04-02/45, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 17-07-2003>
----------
(1)<KB 2012-12-14/09, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2012>
Art.6. De aanvragen tot het verkrijgen van een uitvoer- en doorvoervergunning van wapens, munitie en speciaal (voor militair gebruik of voor ordehandhaving) dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie worden door de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen dadelijk voorgelegd aan de Minister die gemachtigd is tot het verlenen van die vergunningen. <KB 2003-04-02/45, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 17-07-2003>
(Vergunningsaanvragen die in aanmerking komen voor vereenvoudigde en versnelde administratieve procedure worden aan de Ministers die gemachtigd zijn voor het verlenen van die vergunningen voorgelegd op basis van een samenvattende tabel en volgens een tijdschema met de bedoeling voor deze gevallen een beslissing te nemen over de toekenning of de weigering van de vergunning binnen een termijn van dertig dagen.
Deze procedure is van toepassing voor de aanvraagdossiers van uitvoer- en doorvoervergunningen die voldoen aan alle van de volgende vier criteria :
1) Betrekking hebbende op goederen, technologieën en diensten zoals bepaald in onderhavig koninklijk besluit;
2) Eindgebruiker : een overheid;
3) Definitieve en tijdelijke vergunningen en verlengende vergunningen;
4) Land van bestemming, bepaald door de Ministers die Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Buitenlandse Handel onder hun bevoegdheid hebben, na advies van de Interministeriële Economische Commissie.
Deze procedure geldt eveneens voor dossiers van tijdelijke uitvoer van goederen zoals bedoeld in onderhavig koninklijk besluit en waarvan de bestemming een internationale beurs is.) <KB 2003-04-02/45, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 17-07-2003>
Art.6bis. [1 Voor de intracommunautaire overdrachten door het Belgische leger en de Belgische politie zoals gemeld in artikel 3bis kan op eenvoudig verzoek een globale overdrachtsvergunning worden verleend voor een verlengbare periode van telkens maximaal 3 jaar.
De globale overdrachtsvergunning bepaalt de defensiegerelateerde producten of productencategorieën die onder de globale overdrachtsvergunning vallen, alsook de toegestane afnemers.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2012-12-14/09, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2012>
Art.6ter. [1 De vergunninghouder stelt de afnemers onmiddellijk in kennis van de voorwaarden verbonden aan de vergunning, met inbegrip van de beperkingen, betreffende het eindgebruik of de uitvoer van defensiegerelateerde producten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2012-12-14/09, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2012>
Art.7. Na iedere verzending van goederen gedekt door een uitvoervergunning, levert de uitvoerder binnen een termijn van drie maanden aan de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen het bewijs van hun aankomst in het toegestane land van bestemming, en van hun inverbruikstelling door de invoerder.
Het bewijs wordt geleverd, hetzij door het document uitgereikt door het douanebestuur van het invoerend land, waaruit blijkt dat de uitgevoerde goederen voor verbruik zijn aangegeven, hetzij door enig ander document waaruit blijkt dat de bevoegde overheid van het invoerend land of enige door dat land gemachtigde operator die goederen rechtstreeks op zich neemt.
Art.7bis. [1 De vergunninghouders dienen een gedetailleerd en volledig overzicht van hun overdrachten en uitvoeren bij te houden. Deze overzichten omvatten handelsbescheiden met de volgende informatie :
1° de beschrijving van het defensiegerelateerde product en de referentie krachtens de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen;
2° de hoeveelheid en waarde van het defensiegerelateerde product;
3° de data van de overdracht;
4° naam en adres van de leverancier en van de afnemer;
5° het eindgebruik en de eindgebruiker van het defensiegerelateerde product en
6° het bewijs dat de informatie over een aan een vergunning verbonden uitvoerbeperking is meegedeeld aan de afnemer van deze defensiegerelateerde producten.
Deze informatie wordt op het eerste verzoek overgelegd aan de dienst " Vergunningen ".]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2012-12-14/09, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2012>
HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen betreffende de vergunningen en de vervoerregeling.
Art.8. <KB 1993-12-30/46, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 1994-02-12> De algemene voorwaarden voor het toekennen en het gebruiken van de voorafgaande machtigingen bepaald bij het koninklijk besluit van 30 december 1993 tot regeling van de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie, zijn van toepassing op de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal (voor militair gebruik of voor ordehandhaving) dienstig materieel en de eraan verbonden technologie. <KB 2003-04-02/45, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 17-07-2003>
In afwijking van artikel 3, § 1, tweede lid, van het in het eerste lid vermelde besluit mag de houder van een vergunning de koper of de verkoper van het produkt waarvoor de vergunning is afgegeven, niet machtigen deze bij de douane te gebruiken.
Art.9. De toekenning van een uitvoer- of doorvoervergunning kan door de uitreikende overheid afhankelijk worden gesteld van een verklaring waarbij de uitvoerder of de doorvoerder zich ertoe verbindt binnen een termijn van drie dagen voor het vervoer, zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen niet inbegrepen, mede te delen :
1° de wijze van vervoer van de goederen;
2° het uitklaringskantoor;
3° de dag, het uur en de plaats van uitgang uit het grondgebied.
Die gegevens worden ter kennis gebracht van de diensten van de Economische Algemene Inspectie van het Ministerie van Economische Zaken.
Art.10. § 1. Geen schip of vaartuig, ongeacht de vlag waaronder het vaart, dat wapens, munitie of materieel bedoeld in artikel 2, vervoert, mag een Belgische haven verlaten, vooraleer aan de douaneoverheid een reisplan is voorgelegd waarin alle voorziene aanleghavens worden opgegeven, daaronder begrepen de haven van eindbestemming, waar de goederen zullen worden gelost.
De wapens, de munitie en het materieel, bedoeld in het eerste lid, worden pas uitgeklaard op voorlegging van een algemene verklaring waarbij een eensluidend verklaard afschrift van het reisplan wordt gevoegd. Een afschrift van dat plan wordt eveneens gevoegd bij het aan (de met de politie te water belaste overheid van de federale politie) gericht verzoek om de haven te verlaten. <KB 1999-05-03/88, art. 27, 004; Inwerkingtreding : 01-04-1999>
§ 2. Geen enkel luchtvaartuig, ongeacht zijn nationaliteit, dat wapens, munitie of materieel bedoeld in artikel 2, vervoert, mag opstijgen vooraleer aan de douane-overheid een manifest van goederen is voorgelegd waarin, naast de nationaliteits- en inschrijvingstekens, alsmede de plaatsen van laden en lossen, alle aanleghavens worden opgegeven.
HOOFDSTUK III. - Het weigeren van de in-, uit- of doorvoervergunning.
Art.11. § 1. De Diensten van de Administratie der Douane en Accijnzen, die van de Economische Algemene Inspectie, alsmede die van de Proefbank voor vuurwapens brengen de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen dadelijk op de hoogte van alle vaststellingen die zij hebben gedaan, alsook van alle inlichtingen waarvan zij kennis hebben in verband met :
1° de in-, de uit- of de doorvoerverrichtingen of de pogingen daartoe, gedaan met overtreding van de wet, of de ombuigingen van goederenverkeer;
2° de vermoedelijke daders ervan.
§ 2. Ieder openbaar bestuur dat over nuttige inlichtingen beschikt betreffende verrichtingen, pogingen tot verrichtingen of ombuiging van goederenverkeer die een overtreding vormen van de in paragraaf 1 bedoelde wetgeving, is verplicht mede te werken aan de samenstelling van de dossiers door de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen.
§ 3. Wanneer de Minister die gezag heeft over de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen oordeelt artikel 12 van de wet te moeten toepassen, stelt hij, bij ter post aangetekende brief met bericht van ontvangst, betrokkene in kennis van de vastgestelde feiten welke hem ten laste worden gelegd, en deelt hem mede dat de bij de wetsbepaling voorgeschreven maatregel overwogen wordt.
§ 4. De betrokkene beschikt over een termijn van tien dagen, zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen niet inbegrepen, te rekenen vanaf de ontvangst van het in paragraaf 3 beoogde aangetekend schrijven om bij ter post aangetekend schrijven gericht aan de Minister die gezag heeft over de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen, zijn verweermiddelen mede te delen.
Binnen dezelfde termijn kan hij bovendien vragen om gehoord te worden, eventueel bijgestaan door een raadsman van zijn keuze.
§ 5. Binnen dertig dagen, zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen niet inbegrepen, na de datum van ontvangst van de in paragraaf 3 bedoelde aangetekende brief neemt de Minister die gezag heeft over de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen, indien daartoe grond bestaat, de in artikel 12 van de wet bedoelde maatregel en stelt hij overeenkomstig die wetsbepaling de periode vast tijdens welke de maatregel toepasselijk is.
§ 6. De bevoegde Minister stelt betrokkene onmiddellijk bij ter post aangetekende brief in kennis van de beslissing.
Zij heeft gevolgen te rekenen vanaf de in paragraaf 3 bedoelde kennisgeving.
§ 7. De Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen brengt de provinciegouverneur op de hoogte van de straf die aan de betrokkene is opgelegd met toepassing van artikel 12 van de wet.
Art.12. De tiende dag na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad treden in werking :
1° de wet van 5 augustus 1991, betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal (voor militair gebruik of voor ordehandhaving) dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie; <KB 2003-04-02/45, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 17-07-2003>
2° dit besluit.
Art.13. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N.<KB 2003-04-02/45, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 17-07-2003> Bijlage. Lijst van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie
1e CATEGORIE :
A. Chemische en biologische wapens.
1. Chemicaliën, micro-organismen, uitrustingen, wapens, verspreidingsmiddelen of technologische gegevens die bestemd zijn voor het gebruik in geval van oorlog als stikgassen, gifgassen en aanverwante gassen, zoals verboden is ingevolge het te Genève op 17 juni 1925 ondertekende Protocol en door het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van de voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens ondertekend te Parijs op 13 januari 1993.
2. a) Microbiologische of andere biologische agentia of toxines, ongeacht hun oorsprong of wijze van vervaardiging, van soorten of in hoeveelheden die niet voor profylactische, beschermings- of andere vreedzame doeleinden bestemd zijn. Nochtans zijn in alle gevallen de volgende agenten C verboden :
* Butyl 2-chloor-4-fluorofenoxyacetaat
* 2,4,5-trichloorfenoxyacetic zuur gemengd met 2,4-dichloorfenoxyacetic zuur (Agent Orange);
b) Wapens, uitrustingen of middelen voor verspreiding, speciaal ontworpen om dergelijke agentia of toxines te gebruiken voor vijandige doeleinden of in een gewapend conflict;
c) De technologie, eender welke uitrusting, eender welk wapen of eender welk verspreidingsmiddel wanneer deze bestemd zijn om op enigerlei wijze de in a) en b) vernoemde agentia, toxines, wapens uitrusting of verspreidingsmiddelen te vervaardigen of anderszins te verwerven, of in geval van oorlog biologische middelen te gebruiken.
3. De volgende chemische producten tenzij zij bestemd zijn voor onderzoek, voor medische of beschermingsdoeleinden, in hoeveelheden die strikt verenigbaar zijn met deze doeleinden :
1° O-alkyl (1) alkyl(2)fosfonfluoridaten.
2° N,N-dialkyl(2)O-alkyl(1) fosforamidocyanidaten.
3° O-alkyl (3) en S-2-dialkyl(2)amino ethyl-alkyl(2)fosfonthiolaten, en overeenstemmende geprotoneerde of gealkyleerde zouten.
4° (Zwavel)yperieten.
5° Lewisieten
2-chloorvinyldichloorarsine
bis(2-chloorvinyl)-chloorarsine
tris(2-chloorvinyl)-arsine.
6° Stikstofyperieten
bis(2-chloorethyl)-ethylamine
bis(2-chloorethyl)-methylamine
tris(2-chloorethyl)-amine.
7° Alkyl(l))fosfonyldifluoride.
8° O-alkyl (3) en 0-2-dialkyl(2)amino-ethyl-alkyl(2)fosfoniet en overeenstemmende gealkyleerde of geprotoneerde zouten.
9° Saxitoxine.
10° Ricine.
11° O-isopropyl methylfosfonchloridaat (chloorsarin).
12° O-pinacolyl methylfosfonchloridaat (chloorsoman).
Nota
(1) alkylgroepen met = C10, met inbegrip van cycloalkylgroepen en vertakte cycloalkylgroepen.
(2) methyl, ethyl, n-propyl of isopropyl.
(3) H of alkylgroepen = C10, met inbegrip van cycloalkylgroepen en vertakte cycloalkylgroepen.
B. Milieuveranderingstechnieken.
Goederen of technologische gegevens die bestemd zijn om een Staat, een groep van Staten of een internationale organisatie te helpen om voor militaire of andere vijandelijke doeleinden milieuveranderingstechnieken te gebruiken die wijdverspreide, langdurige of ernstige gevolgen hebben als middelen tot het veroorzaken van vernieling in of het berokkenen van schade of nadeel aan een Staat.
C. Andere verboden wapens en munitie.
Wapens en munitie waarvan de in-, uit- en doorvoer verboden zijn krachtens de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, en de uitvoeringsbesluiten daarvan.
2e CATEGORIE :
Afdeling 1
A. 1. Vuurwapens, om het even wat de schietwijze en de bestemming ervan is.
2. Lanceertoestellen en bewapening van groot kaliber :
- kanonnen, houwitsers, mortieren, artilleriestukken, antitankwapens, projectielwerpers en raketten;
- raketlanceerinrichtingen,vlammenwerpers, gasverspreidingstoestellen of lanceerinrichtingen voor andere projectielen;
- militair materieel voor het lanceren of het produceren van rook of gas en militair pyrotechnisch materieel, met uitzondering van signaalpistolen.
3. Munitie voor onder 1 en 2 bedoelde wapens.
4. Bommen, torpedo's, granaten, rookbussen, raketten, mijnen, projectielen, brandbommen en ladingen, apparaten en toestellen speciaal ontworpen voor het hanteren, controleren, ontsteken, lanceren, richten, vegen, afvuren, tot ontploffing brengen of opsporen van voornoemde artikelen; brandstofverdikkers voor militair gebruik.
5. Vuurleidingssystemen en vuurleidingshulpsystemen speciaal ontworpen voor militair gebruik.
6. Tanks en voertuigen speciaal ontworpen voor militair gebruik, speciaal ontworpen tractoren en aanhangwagens.
7. Militaire explosieve stoffen en brandstoffen, met inbegrip van stuwstoffen, en aanverwante substanties, als hieronder :
7.1. Substanties als hieronder, en mengsels daarvan :
7.1.1. Bolvormig aluminiumpoeder met een deeltjesgrootte van 60 micrometer of kleiner, vervaardigd van materiaal met een aluminiumgehalte van 99 % of meer;
7.1.2. Metaalbrandstoffen of deeltjes hetzij bolvormig, verstoven, sferoïdisch, in vlokkenvorm of gemalen, vervaardigd uit materiaal dat voor 99 % of meer bestaat uit één of meer van de volgende stoffen :
7.1.2.1. Metalen en mengsels daarvan :
1. Beryllium met een deeltjesgrootte van 60 micrometer of minder;
2. Fijn ijzerpoeder met een deeltjesgrootte van 3 micrometer of minder, vervaardigd door reductie van ijzeroxide met waterstof;
7.1.2.2. Mengsels die één van de volgende stoffen bevatten
1. Zirkonium, magnesium en hun legeringen met een deeltjesgrootte van minder dan 60 micrometer;
2. Borium of boriumcarbide brandstoffen met een zuiverheid van 85 % of hoger en een deeltjesgrootte van minder dan 60 micrometer;
7.1.3. Perchloraten, chloraten en chromaten, samengesteld met verpoederd metaal of andere brandstofcomponenten met hoge energie;
7.1.4. Nitroguanidine (NQ);
7.1.5. Samenstellingen bestaande uit fluor en één of meer van de volgende stoffen : andere halogenen, zuurstof, stikstof;
7.1.6. Carboranen, decarboraan, pentaboraan en derivaten;
7.1.7. Cyclotetramethyleentetranitramine (HMX), octahydro-1,3,5,7-tetranitro-1,3,5,7-tetrazine, 1,3,5,7-tetranitro-1,3,5,7-tetraza-cyclooctaan, (octogen, octogene);
7.1.8. Hexanitrostilbeen (HNS);
7.1.9. Diaminotrinitrobenzeen (DATB);
7.1.10. Triaminotrinitrobenzeen (TATB);
7.1.11. Triaminoguanidinenitraat (TAGN);
7.1.12. Titaansubhybride met de stoichiometrie TiH 0,65-1,68;
7.1.13. Dinitroglycoluril (DNGU, DINGU); tetranitroglyco-luril (TNGU, SORGUYL);
7.1.14. Tetranitrobenzeentriazoolbenzeentriazool (TACOT);
7.1.15. Diaminohexanitrobifenyl (DIPAM);
7.1.16. Picrylaminodinitropyridine (PYX);
7.1.17. 3-nitro-1,2,4-triazool-5-on (NTO of ONTA);
7.1.18. Hydrazine (CAS 302-01-2) in concentraties van 70 % of meer; hydrazinenitraat; hydrazine perchloraten; dimethyl asymmetrisch hydrazine; monomethylhydrazine en dimethyl symmetrisch hydrazine;
7.1.19. Ammoniumperchloraat;
7.1.20. Cyclotrimethyleentrinitramine (RDX); cycloniet; T4; hexahydro-1,3,5-trinitro-1,3,5-triazine; 1,3,5-trinitro-1,3,5-triazacyclohexaan (hexogen, hoxogene);
7.1.21. Hydroxylammoniumnitraat (HAN); hydroxylammoniumperchloraat (HAP);
7.1.22. 2(5-cyaantetrazolato) penta-amminekobalt (III) perchloraat (of CP);
7.1.23. cis-bis(5-nitrotetrazolato) penta-amminekobalt (III) perchloraat (of BNCP);
7.1.24. 7-amino-4-6-dinitrobenzofurazaan-1-oxide (ADNBF); aminodinitrobenzofurozan;
7.1.25. 5,7-diamino-4,6-dinitrobenzofurazaan-1-oxide, (CL-14) of diaminodinitrobenzofurozan;
7.1.26. 2,4,6-trinitro-2,4,6-triazacyclohexanon (K-6 of Keto-RDX);
7.1.27. 2,4,6,8-tetranitro-2,4,6,8-tetra-azabicyclo(3,3,0)-octanon-3 (tetranitrosemiglycouril, K-55 of keto-bicylisch HMX);
7.1.28. 1,1,3-trinitroazetidine (TNAZ);
7.1.29. 1,4,5,8-tetranitro-1,4,5,8-tetraazadecalien (TNAD);
7.1.30. Hexanitrohexa-azaisowurtzitaan (CL-20) of HNIW; en chlatraten van (CL-20);
7.1.31. Polynitrocubanen met meer dan vier nitrogroepen;
7.1.32. Ammoniumdinitramide (ADN of SR 12);
7.1.33. Trinitrofenylmethylnitramine (tetry);
7.2. Explosieven en stuwstoffen die voldoen aan de volgende prestatieparameters :
7.2.1. Elke springstof met een detonatiesnelheid groter dan 8 700 m/s of een detonatiedruk in de schokgolf van groter dan 34GPa (340 kilobar);
7.2.2. Andere organische springstoffen die niet zijn opgenomen in post 7 en die een detonatiedruk in de schokgolf van 25GPa (250 kilobar) of meer opleveren die gedurende vijf minuten of langer stabiel blijft bij een temperatuur van 523 K (250 °C) of hoger;
7.2.3. Elke andere niet in post 7 opgenomen vaste stuwstof uit VN-klasse 1.1 met een theoretische specifieke impuls (onder standaardomstandigheden) van meer dan 250 seconden bij niet-gemetalliseerde samenstellingen, of meer dan 270 seconden bij gealumineerde samenstellingen;
7.2.4. Elke vaste stuwstof uit VN-klasse 1.3 met een theoretische specifieke impuls van meer dan 230 seconden voor niet-gehalogeneerde samenstellingen, 250 seconden voor niet-gemetalliseerde samenstellingen, en 266 seconden voor gemetalliseerde samenstellingen;
7.2.5. Elke andere stuwstof voor geschut die niet is opgenomen in post 7 en met een krachtconstante groter dan 1 200 kJ/kg;
7.2.6. Elke andere springstof, stuwstof of pyrotechnische stof die niet is opgenomen in post 7 en die een onveranderlijke verbrandingssnelheid kan onderhouden groter dan 38 mm per seconde onder de standaardomstandigheden van een druk van 68,9 bar en een temperatuur van 294 K (21 °C);
7.2.7. Met elastomeer gemodificeerd gegoten kruit op basis van twee springstoffen (EMCDB) met een uitrekbaarheid bij maximale spanning groter dan 5 % bij 233 K (- 40 °C);
7.3. Militaire pyrotechnische stoffen;
7.4. Andere substanties als volgt :
7.4.1. Brandstoffen voor vliegtuigen die speciaal voor militaire doeleinden zijn samengesteld;
7.4.2. Militaire materialen welke verdikkingsmiddelen voor koolwaterstofbrandstoffen bevatten die speciaal zijn samengesteld voor gebruik in vlammenwerpers of pyrogene munitie, zoals metaalstearaten of -palminaten (ook wel bekend als octal) en M1, M2 en M3 verdikkingsmiddelen;
7.4.3. Vloeibare oxidatiemiddelen die geheel of gedeeltelijk bestaan uit geïnhibeerd roodrokend salpeterzuur (IRFNA) of zuurstofdifluoride.
7.5. Toevoegingen en precursoren, als volgt :
7.5.1. Azidemethylmethyloxetaan (AMMO) en de polymeren daarvan;
7.5.2. Basisch kopersalicylaat; loodsalicylaat;
7.5.3. Bis(2,2-dinitropropyl) formal of bis(2,2-dinitropropyl) acetaal;
7.5.4. Bis-(2-fluoro-2,2 dinitroethyl) formal (FEFO);
7.5.5. Bis-(2-hydroxyethyl) glycolamide (BHEGA);
7.5.6. Bis(2-methylaziridinyl)methylaminofosfineoxide (methyl BAPO);
7.5.7. Bisazidomethyloxetaan en diens polymeren;
7.5.8. Bischloormethyloxetaan (BCMO);
7.5.9. Butadieennitrileoxide (BNO);
7.5.10. Butaantriooltrinitraat (BTTN);
7.5.11. Catoceen (2,2-bis-ethylferrocenylpropaan); ferroceen carboxyl zuren; N-butylferroceen; butaceen en andere afgeleide polymeren van ferroceenderivaten;
7.5.12. Dinitroazetidine-t-butylzout;
7.5.13. Energetische monomeren, weekmakers en polymeren die nitro-, azide-, nitraat-, nitraza- of difluoraminogroepen bevatten;
7.5.14. Poly-2,2,3,3,4,4-hexafluorpentaan-1,5-diol formal (FPF-1);
7.5.15. Poly-2,4,4,5,5,6,6-heptafluor-2-trifluor-methyl-3-oxaheptaan-1,7-diol formal (FPF-3);
7.5.16. Glycidylazidepolymeer (GAP) en derivaten daarvan;
7.5.17. Hexabenzylhexa-azaisowurtzitaan (HBIW);
7.5.18. Hydroxyl eindstandig polybutadieen (HTPB) met een hydro-xylfuntionaliteit gelijk aan of groter dan 2,2 en minder dan of gelijk aan 2,4, een hydroxylwaarde van minder dan 0,77 meq/g, en een viscositeit bij 30 °C van minder dan 47 poise;
7.5.19. Superfijn ijzeroxide (Fe2 O3 -hematiet) met een specifiek oppervlak groter dan 250 m 2 /g en een gemiddelde deeltjesgrootte van 0,003 micrometer of kleiner;
7.5.20. Lood-beta-resorcylaat;
7.5.21. Loodstannaat, loodmaleaat, loodcitraat;
7.5.22. Lood/koperchelaten van betaresorcylaat of salicylaten;
7.5.23. Nitraatmethylmethyloxetaan of poly(3-nitraatmethyl,3-methyloxetaan); (poly-NIMMO) (NMMO);
7.5.24. 3-nitraza-1,5-pentaandiisocyanaat;
7.5.25. N-methyl-p-nitroaniline;
7.5.26. Organometaal-koppelingsmiddelen, met name :
a) Neopentyl (dially) oxy, tri (dioctyl) fosfaattitanaat; ook wel bekend onder de benaming titaan IV, 2,2(bis 2-propenolato-methyl, butanolaat, tris(dioctyl) fosfato) of LICA 12;
b) Titaan IV ((2-propenolato-1)methyl, n-propanol-atomethyl)butanolaat-1, tris(dioctyl)pyrofosfaat of KR3538;
c) Titaan IV ((2-propenolato-1)methyl, n-propanol-atomethyl)butanolaat-1, tris(dioctyl)pyrofosfaat;
7.5.27. Polycyaandifluoraminoethyleenoxide (PCDE);
7.5.28. Polyfunctionele aziridineamiden : met ketenstructuren van isoftaalzuur, trimesinezuur (BITA of butyleeniminetrimesamide), isocyanuurzuur of trimethyladipinezuur en 2-methyl of 2-ethylsubstituenten aan de aziridinering;
7.5.29. Polyglycidylnitraat of poly (nitratomethyloxiraan); (Poly-GLYN) (PGN);
7.5.30. Polynitroorthocarbonaten;
7.5.31. Propyleenimine, 2-methylaziridine;
7.5.32. Tetraacetyldibenzylhexa-azaisowurtzitaan (TAIW);
7.5.33. Tetraethyleenpentamineacrylnitril (TEPAN); gecyaanethyleerd polyamine en de zouten daarvan;
7.5.34. Tetraethyleenpentamineacrylnitrilglycidol (TEPANOL); glycidol adduct van gecyaanethyleerd ethylpolyamine en de zouten daarvan;
7.5.35. Trifenyl bismuth (TBP);
7.5.36. Tris-1-(2-methyl) aziridinylfosfineoxide (MAPO); bis (2-methylaziridinyl)-2-(2-hydroxypropanoxy) propylaminofosfineoxide (BOBBA 8); en andere MAPO-derivaten;
7.5.37. 1,2,3-tris(1,2-bis(difluoramino)ethoxy)propaan; tris vinoxypropaanadduct, (TVOPA);
7.5.38. 1,3,5 trichloorbenzeen;
7.5.39. 1,2,4 trihydroxybutaan (1,2,4 butaantriol);
7.5.40. 1,3,5,7-tetracetyl-1,3,5,7,-tetraaza-cyclooctaan (TAT);
7.5.41. 1,4,5,8-tetra-azadecaline;
7.5.42. Poly(epichloorhydrine) met een laag molecuulgewicht (minder dan 10 000) en voorzien van alcoholfuncties; poly(epichloorhydrinediol) en triol.
Noot 1 : De militaire explosieven en brandstoffen die de in de postonderdelen 7.1.1 en 7.1.2 vermelde metalen of legeringen bevatten zijn vergunningplichtig ongeacht of de metalen of legeringen zijn ingekapseld in aluminium, magnesium, zirkonium of beryllium.
Noot 2 : In post 7 worden niet bedoeld boron en boroncarbide verrijkt met boron-10 (20 % of meer boron-10 bevattend).
Noot 3 : De in postonderdeel 7.4.1 bedoelde brandstoffen voor vliegtuigen betreffen de eindproducten en niet de bestanddelen daarvan.
Noot 4 : In post 7 zijn niet bedoeld perforators die speciaal worden gebruikt bij het meten van oliebronnen.
Noot 5 : De volgende stoffen, wanneer niet samengesteld of gemengd met militaire explosieven of metalen in poedervorm, zijn niet bedoeld in post 7 :
a) Ammoniumpicraat;
b) Zwart kruit;
c) Hexanitrodifenylamine;
d) Difluoramine (HNF2);
e) Nitrostijfsel;
f) Kaliumnitraat;
g) Tetranitronaftaleen;
h) Trinitroanisol;
i) Trinitronaftaleen;
j) Trinitroxyleen;
k) Rokend salpeterzuur, indien niet geïnhibeerd en niet verrijkt;
l) Acetyleen;
m) Propaan;
n) Vloeibare zuurstof;
o) Waterstofperoxide in concentraties van minder dan 85 %;
p) Mischmetaal;
q) N-pyrrolidinon; 1-methyl-2-pyrrolidinon;
r) Dioctylmaleinaat;
s) Ethylhexylacrylaat;
t) Triethylaluminium (TAE), trimethylaluminium (TMA) en andere pyrofore metaalalkylen en metaalarylen van lithium, natrium, magnesium, zink en borium;
u) Nitrocellulose;
v) Nitroglycerine (of glyceroltrinitraat, trinitroglycerine) (NG);
w) 2,4,6-trinitrotolueen (TNT);
x) Thyleendiaminedinitraat (EDDN);
y) Entaerytritoltetranitraat (PETN);
aa) Loodazide, normaal en basisch loodstyfnaat, en primaire explosieven of ontstekingsmengsels die aziden of azidecomplexen bevatten;
bb) Triethyleenglycoldinitraat (TEGDN);
cc) 2,4,6-trinitroresorcinol (styfninezuur);
dd) Diethyldifenylureum; dimethylidifenylureum, metylethyldifenylureum (Centralites);
ee) N,N-difenylureum (asymmetrisch difenylureum);
ff) Methyl-N,N-difenylureum (asymmetrisch methyldifenylureum);
gg) Ethyl-N,N-difenylureum (asymmetrisch ethyldifenylureum);
hh) 2-nitrodifenylamine (2-NDPA);
ii) 4-nitrodifenylamine (4-NDPA);
jj) 2,2-dinitropropanol;
kk) Chloortrifluoride. "
8. Oorlogsschepen, zowel oppervlakteschepen als onderzeeboten, en speciale scheepsuitrustingen, ontworpen voor militair gebruik.
9. Vliegtuigen en hefschroefvliegtuigen, onbemande luchtvaartuigen, motoren daarvoor en uitrusting voor vliegtoestellen, aanverwante uitrustingsstukken, speciaal ontworpen voor militair gebruik.
10. Elektronische apparatuur die speciaal is ontworpen voor militair gebruik en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor, als hieronder :
10.1 apparatuur voor het hinderen en tegenhinderen, waaronder ECM- en ECCM-apparatuur (dat wil zeggen apparatuur, ontworpen om vreemde of onjuiste signalen in te voeren in radar of radiocommunicatieontvangers of om op andere wijze de ontvangst, werkzaamheid of doeltreffendheid van vijandelijke elektronische ontvangers en hun apparatuur voor tegenmaatregelen te hinderen);
10.2 buizen met frequency agility;
10.3 elektronische systemen of apparatuur ontworpen voor ofwel het observeren en volgen van het elektromagnetisch spectrum voor militaire inlichtingen of veiligheidsdoeleinden, ofwel het tegengaan van dergelijke observatie- en volgactiviteiten; satellieten voor het observeren en volgen van het elektromagnetische spectrum, alsmede hun grondstations, met uitzondering van de onderdelen daarvan voor tweeërlei gebruik;
10.4 apparatuur voor tegenmaatregelen voor onderwatergebruik, met inbegrip van apparatuur voor het akoestisch en magnetisch hinderen en misleiden, speciaal ontworpen om vreemde of onjuiste signalen in te voeren in sonarontvangtoestellen;
10.5 beveiligingsapparatuur voor gegevensverwerking, voor gegevens en voor transmissie- en signaallijnen, waarbij gebruik wordt gemaakt van coderingsprocedures;
10.6 apparatuur voor identificatie, bekrachtiging en het invoeren van identificatiesleutels en apparatuur voor het beheren, vervaardigen en distribueren van identificatiesleutels;
10.7 militaire telecommunicatiesatellieten, alsmede hun grondstations, met uitzondering van de onderdelen daarvan voor tweeërlei gebruik.
11. Beeldvormingsapparatuur en apparatuur voor tegenmaatregelen, als hieronder, speciaal ontworpen voor militair gebruik, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor :
11.1. Opnameapparatuur en beeldverwerkingsapparatuur;
11.2. Camera's, fotografische apparatuur en apparatuur voor het bewerken van films;
11.3. Beeldversterkerapparatuur;
11.4. Infrarood- en warmtebeeldapparatuur;
11.5. Apparatuur met beeldradarsensoren;
11.6. Apparatuur voor hinderen en tegenhinderen voor de apparatuur bedoeld in de postonderdelen 11.1 tot 11.5.
Noot : In postonderdeel 11.6 is mede begrepen apparatuur ontworpen om de werking of doeltreffendheid van militaire beeldsystemen te hinderen of voor het minimaliseren van een dergelijke hinderende uitwerking.
Noot : Het begrip speciaal ontworpen onderdelen omvat onder andere het volgende, mits speciaal voor militair gebruik ontworpen :
a) infraroodbeeldomvormerbuizen;
b) beeldversterkerbuizen;
c) microkanaalplaten;
d) televisiecamerabuizen voor lage lichtintensiteiten;
e) detector arrays (met inbegrip van elektronische verbindings- of uitleessystemen);
f) pyro-elektrische televisiecamerabuizen;
g) koelsystemen voor beeldsystemen;
h) elektrisch aangestuurde sluiters van het fotochrome of elektro-optische type met een sluitertijd van minder dan 100 micro-seconde, met uitzondering van sluiters welke een wezenlijk onderdeel uitmaken van camera's werkend met grote snelheden;
i) glasvezelbeeldomvormers;
j) compound halfgeleider fotokathoden.
12. Gepantserd materieel, speciaal ontworpen voor militair gebruik.
13. Speciaal materieel voor militaire training of voor het simuleren van militaire scenario's.
14. Cryogene en supergeleidende apparatuur, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor :
14.1. Apparatuur speciaal ontworpen of samengesteld om geïnstalleerd te worden in een voertuig voor militaire grond-, zee-, lucht-, of ruimtetoepassing, en in staat om te werken terwijl zij in beweging is en om temperaturen te produceren of te handhaven lager dan 103 K (-170 °C);
Noot : Postonderdeel 14.1 omvat mede mobiele systemen waarin zijn vervat of waarin gebruik wordt gemaakt van toebehoren of onderdelen vervaardigd van niet-metallische of niet-elektrische geleidende materialen, zoals plastics of met epoxyhars geïmpregneerde materialen.
14.2. Supergeleidende elektrische apparatuur (roterende apparatuur en transformatoren) speciaal ontworpen of samengesteld om geïnstalleerd te worden in een voertuig voor militaire grond-, zee-, lucht-, of ruimtetoepassing, en in staat om te werken terwijl zij in beweging is.
Noot : In postonderdeel 14.2 zijn niet bedoeld gelijkstroom-, hybride homopolaire generatoren met normale enkelpolige metalen armaturen die draaien in een magnetisch veld dat wordt opgewekt door supergeleidende windingen, mits die windingen de enige supergeleidende component in de generatoren zijn.
15. Smeedstukken, gietstukken en halffabrikaten, speciaal ontwerpen voor de producten welke vallen onder de artikelen 1, 2, 3, 4, 6 en 10 van deze lijst.
16. Gerichte energiewapensystemen, daarmee verbonden apparatuur of apparatuur voor tegenmaatregelen en testmodellen, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor :
16.1. Lasersystemen speciaal ontworpen voor de vernietiging of voor de bewerkstelliging van vroegtijdige missiebeëindiging van een doelwit;
16.2. Deeltjesbundel- en microgolfsystemen die in staat zijn tot vernietiging of vroegtijdige missiebeëindiging van een doelwit;
16.3. Radiofrequentiesystemen met een hoog vermogen die in staat zijn tot vernietiging of vroegtijdige missiebeëindiging van een doelwit;
16.4. Apparatuur, speciaal ontworpen voor de verdediging tegen alsmede de ontdekking c.q. identificatie van systemen bedoeld in postonderdeel 16.1, 16.2 of 16.3;
16.5. Testmodellen en gerelateerde testresultaten voor de systemen, apparatuur en onderdelen bedoeld in post 16.
Noot 1 : Gerichte energiewapensystemen als bedoeld in post 16 omvatten mede systemen waarvan het vermogen is afgeleid van de gecontroleerde toepassing van :
a) lasers met voldoende continugolf- of impulsenergie ter uitvoering van een vernietiging vergelijkbaar met die door conventionele munitie;
b) deeltjesversnellers die een geladen of neutrale deeltjesbundel met vernietigingskracht schieten;
c) microgolfbundelzenders met hoge impulsie-energie of hoge gemiddelde energie die velden van voldoende intensiteit produceren om de elektronische schakelingen op een verafgelegen doelwit onklaar te maken.
Noot 2 : Post 16 omvat onderstaande apparatuur wanneer deze speciaal is ontworpen voor gerichte energiewapensystemen :
a) apparatuur voor de opwekking van primaire energie, energieopslag, -schakelingen en -conditionering en brandstofbehandeling;
b) systemen voor het bereiken en opsporen van doelwitten;
c) systemen die in staat zijn tot het vaststellen van de schade aan een doelwit of de vernietiging of vroegtijdige missiebeëindiging daarvan;
d) bundelbehandelings-, voortplantings- en richtapparatuur;
e) apparatuur voor snelle bundelzwenking ten behoeve van snelle meerdoelige operaties;
f) adaptieve optica en faseafstemmers;
g) stroominjectoren voor negatieve waterstofionenbundels;
h) versnelleronderdelen die zijn gekwalificeerd voor gebruik in de ruimte;
i) apparatuur voor het bundelen van een negatieve ionenstraal;
j) apparatuur voor het besturen en doen zwenken van ionenbundels met hoge energie;
k) voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde folie voor het neutraliseren van negatieve waterstofisotopenbundels.
17. Kinetische energiewapensystemen en aanverwante apparatuur, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor :
17.1. Kinetische energiewapensystemen, speciaal ontworpen ter vernietiging of ter bewerkstelliging van vroegtijdige missiebeëindiging van een doelwit;
17.2. Speciaal ontworpen test- en evaluatievoorzieningen en testmodellen, met inbegrip van diagnostische instrumenten en doelwitten, voor het dynamisch testen van kinetische energieprojectielen en -systemen.
Noot 1 : In post 17 worden mede de onderstaande systemen bedoeld wanneer deze speciaal zijn ontworpen voor kinetische energiewapensystemen :
a) lanceervoortstuwingssystemen geschikt om een massa groter dan 0,1 g te versnellen tot een snelheid hoger dan 1,6 km/s, bij enkelschots- of snelvuurstand;
b) apparatuur voor de opwekking van primaire energie, voor elektronische bewapening, energieopslag, thermische beheersing, conditionering, schakelingen en brandstofbehandeling; en elektrische verbindingsdelen tussen energiebron, kanon en andere elektrische aandrijffuncties van de toren;
c) systemen voor het bereiken en opsporen van doelwitten, voor vuurleiding en voor schadevaststelling;
d) systemen voor doelzoeken, geleiden en koersverleggende voortstuwing (laterale versnelling) voor projectielen.
Noot 2 : In post 17 worden bedoeld wapensystemen, waarbij één of meer van de volgende voorstuwingsmethoden worden gebruikt :
a) elektromagnetisch;
b) elektrothermisch;
c) plasma;
d) licht gas; of
e) chemisch (wanneer gebruikt in combinatie met één van bovenstaande methoden).
Noot 3 : In post 17 wordt niet bedoeld technologie voor magnetische inductie voor de ononderbroken voortstuwing van civiele transportmiddelen.
18. Geheimschriftuitrustingen en bijhorend materieel speciaal dienstig of bewerkt om de militaire of gouvernementele informatie te beveiligen.
19. Andere uitrustingen en ander materieel, bestemd voor het ondersteunen van militaire acties.
B. Bestanddelen, delen, onderdelen en toebehoren speciaal ontworpen voor de artikelen van lijst A.
C. Programmatuur, speciaal ontworpen voor de artikelen van lijst A.
D. Technologie onder welke vorm dan ook, die specifiek bestemd is voor het ontwikkelen, het vervaardigen, het testen, het controleren en het ontwerpen van installaties voor de productie van artikelen van lijsten A, B en C, alsook technologie die specifiek bestemd is voor het uitbaten en het onderhouden van dergelijke installaties.
E. Machines, apparaten en materieel, speciaal ontworpen voor het vervaardigen, het testen en het controleren van artikelen van de lijsten A, B en C.
F. De chemische producten opgesomd in het punt 3 van de titel A van eerste categorie, wanneer zij bestemd zijn voor onderzoek, voor medische of beschermingsdoeleinden, in hoeveelheden die strikt verenigbaar zijn met deze doeleinden.
G. 1. Kogelbestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden, alsmede speciaal hiervoor ontworpen onderdelen.
2. Speciaal ontworpen vingerafdrukkenapparatuur en gebruikt voor doeleinden inzake ordehandhaving.
3. Elektrisch bediende zoeklichten gebruikt voor doeleinden inzake ordehandhaving.
4. Constructiematerieel met bescherming tegen kogels gebruikt voor doeleinden inzake ordehandhaving.
5. Uitrusting voor het onderscheppen van berichten.
6. Optische halfgeleiderdetectoren gebruikt voor doeleinden inzake ordehandhaving.
7. Waterkanonnen speciaal ontworpen of aangepast voor ordehandhaving en hun onderdelen.
8. Voertuigen uitgerust met een waterkanon speciaal ontworpen of aangepast voor ordehandhaving.
9. Voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren, en onderdelen daarvoor die speciaal voor dat doel zijn ontworpen of aangepast.
10. Geluidsapparaten die door de fabrikant of de leverancier worden omschreven als geschikt voor oproerbeheersing, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.
11. Voetboeien, groeps- en individuele kluisters en stroomgordels die speciaal zijn ontworpen voor het in hun bewegingen beperken van mensen, met uitzondering van : handboeien waarvan de totale maximumafmeting, met inbegrip van de ketting, indien gesloten, ten hoogste 240 mm bedraagt.
12. Elektronische uitrusting voor het opsporen van verborgen explosieven en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering van : - inspectieapparatuur waarbij gebruik gemaakt wordt van tv-apparatuur of van X-stralen.
Afdeling 2
1. Handvuurwapens voor het bezit waarvan een vergunning vereist is krachtens de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, en de toepassingsbesluiten ervan; geweren en karabijnen voor de jacht, ter zelfverdediging of voor de schietsport, en automatische vuurwapens; alsook delen en onderdelen daarvan en toebehoren daarbij.
2. Oorlogswapens van groot kaliber, alsook delen en onderdelen daarvan en toebehoren daarbij.
3. Projectielen en munitie, kruit en explosieven.
4. Tanks en voertuigen, speciaal ontworpen voor militair gebruik.
5. Vliegtuigen en hefschroefvliegtuigen, speciaal ontworpen voor militair gebruik.
6. Oorlogsschepen.
7. Vuurleidingssystemen en lasers voor militair gebruik.
8. De chemische producten opgesomd in het punt 3 van de titel A van eerste categorie, wanneer zij bestemd zijn voor onderzoek, voor medische of beschermingsdoeleinden, in hoeveelheden die strikt verenigbaar zijn met deze doeleinden.
[1 Afdeling 3. - Elk product dat is opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen]1
----------
(1)<KB 2012-12-14/09, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2012>