Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

28 OKTOBER 1993. - Koninklijk besluit tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-11-1996 en tekstbijwerking tot 20-01-2015)



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.<KB 2000-12-13/32, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 26-01-2001> Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor de socio-culturele sector", dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, te weten de organisaties die geen winstgevend doel nastreven en die één of meerdere van de volgende activiteiten uitoefenen :
  1. de culturele centra of elke organisatie die een vergelijkbare socio-culturele activiteit uitoefent en daar ruimten voor ter beschikking stelt;
  2. de bibliotheken, mediatheken, ludotheken, die voor iedereen toegankelijk zijn; de informatie- en documentatiecentra en archiefcentra;
  3. de sportverenigingen, sportcentra en sportclubs :
  - als sportvereniging of sportclub wordt beschouwd elke organisatie die in het kader van de permanente vorming, belangeloos de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven bevordert;
  - als sportcentrum wordt beschouwd een geheel of groep van gebouwen en infrastructuur die belangeloos ter beschikking worden gesteld voor het beoefenen van binnen- en buitensporten;
  4. de niet-commerciële radioverenigingen en/of televisieverenigingen; de productie- en/of distributiecentra van allerhande media waarvan de hoofddoelstelling is de ondersteuning van de permanente educatie en het socio-cultureel werk en die op basis daarvan een erkenning hebben;
  5. de initiatieven in de samenlevingsopbouw, met name elke organisatie waarvan de hoofddoelstelling is de ontwikkeling van projecten, structuren of netwerken die bijdragen tot de deelname aan en integratie tot het culturele, politieke, economische of sociale leven van één of meerdere bevolkingscategorieën, zoals onder meer etnisch-culturele minderheden;
  6. de organisaties voor volksontwikkeling, sociaal-cultureel werk en basiseducatie in het kader van de permanente educatie voor volwassenen met het oog op onder meer de persoonlijke, culturele, sociale, economische en politieke ontplooiing en participatie en op het in staat stellen van het verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden;
  7. de organisaties met als doel de bescherming van het leefmilieu, de leefomgeving of het cultureel en historisch erfgoed en de verenigingen inzake de educatie ervan;
  8. het landelijk, regionaal of lokaal georganiseerd jeugdwerk; de jeugdcentra, de jeugdhuizen, de jeugdclubs, de jeugddiensten en de jeugdateliers;
  9. de organisaties voor beroepsopleiding, beroepsvervolmaking en beroepsherscholing;
  10. de niet-commerciële toeristische organisaties;
  11. de organisaties voor ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelingseducatie;
  12. de organisaties ter bevordering van een gedachtengoed;
  13. de musea en de ermee verbonden educatieve diensten;
  14. de verenigingen ter bevordering van plastische en literaire kunst of tot organisatie van evenementen of tentoonstellingen van werken die met deze kunsten verband houden;
  [1 14/1. de diensten erkend door de Gewestelijke of Gemeenschapsoverheid als initiatieven inzake de sociale inschakelingseconomie, op voorwaarde dat deze diensten over een regionale of gemeenschappelijke attestering beschikken.
   De hierboven bedoelde initiatieven inzake de sociale inschakelingseconomie zijn:
   - de "Initiatives de Développement de l'Emploi dans le Secteur des Services de proximité à finalité sociale" (Initiatieven tot Ontwikkeling van de Werkgelegenheid in de Sector van de Buurtdiensten met een maatschappelijk doel), erkend en/of gesubsidieerd door het Waals Gewest, op voorwaarde dat ze opgericht zijn onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk;
   - de Plaatselijke Initiatieven voor de Ontwikkeling van de Werkgelegenheid, erkend en/of gesubsidieerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
   - de initiatieven van Lokale Diensteneconomie, erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse overheid;
   - de initiatieven die een overeenkomst hebben afgesloten met de Duitstalige Gemeenschap in het kader van de inschakeling van moeilijk te plaatsen werklozen;]1
  15. de organisaties die de in bovenvermelde punten opgesomde organisaties begeleiden of ondersteunen.
  ----------
  (1)<KB 2014-12-30/11, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 30-01-2015>

Art.2.<KB 2000-12-13/32, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 26-01-2001> Het Paritair Comité voor de socio-culturele sector is niet bevoegd voor :
  1. de werknemers tewerkgesteld door de in artikel 1 vermelde werkgevers aan activiteiten ressorterende onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf of van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf;
  2. de centra voor middenstandsopleiding;
  3. de politieke partijen;
  4. de betaalde sportbeoefenaars;
  5. de werkgevers die, op basis van de verrichte activiteit, ressorteren onder een ander daarvoor specifiek bevoegd paritair comité;
  [1 6. de werknemers tewerkgesteld door de werkgevers vermeld in artikel 1, 14/1, aan activiteiten die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, van het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector of van het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-12-30/11, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 30-01-2015>

Art. 3. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.