18 DECEMBER 1992. - Ministerieel besluit tot bepaling van de erkenning van de organismen en laboratoria, bedoeld in het koninklijk besluit van 3 juli 1992 betreffende de veiligheid van gastoestellen.
Art. 1-9
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, dient men te verstaan onder :
1° Organismen : de organismen belast met het inwerkingtreding van de procedures bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 3 juli 1992 betreffende de veiligheid van gastoestellen;
2° Laboratoria : de laboratoria vermeld in artikel 10 van het voormeld koninklijk besluit van 3 juli 1992;
3° Commissie : de commissie van advies inzake de veiligheid van gastoestellen, ingesteld door artikel 12 van het voormeld koninklijk besluit van 3 juli 1992;
4° de Minister : de Minister van Economische Zaken.
Art.2. <MB 1994-03-14/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-04-1994> Alleen de organismen en laboratoria die beantwoorden aan de voorwaarden, gesteld door dit besluit, kunnen erkend worden voor de toepassing van het voormeld koninklijk besluit van 3 juli 1992.
Om erkend te worden en het te blijven dienen de beproevingslaboratoria en de organismen hun overeenstemming met de bepalingen van artikel 3 en 5 te bewijzen door middel van een accreditatiecertificaat afgeleverd overeenkomstig de bepalingen van de koninklijke besluiten genomen in uitvoering van de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede van beproevingslaboratoria.
Bij wijze van overgangsmaatregel kan de Minister overgaan tot de erkenning van laboratoria en organismen die niet kunnen aantonen dat ze integraal beantwoorden aan de bepalingen van de artikelen 3 en 5, en dit voor een termijn die eindigt :
- voor de laboratoria : op 31 december 1994;
- voor de organismen : op 31 december 1996.
Art.3. § 1. De erkeningsaanvraag dient gericht te worden aan de Minister, bij ter post aangetekend schrijven. Zij moet vergezeld zijn van de stukken, bestemd om vast te stellen dat de, in de normen vastgelegde, criteria, bedoeld in artikel 5 van dit besluit, gerespecteerd worden.
§ 2. De erkenningsaanvraag wordt onderzocht door de ambtenaren en beambten, bedoeld in artikel 15 van het voornoemd koninklijk besluit van 3 juli 1992. De ambtenaren en beambten kunnen zich laten bijstaan door experten indien zij overgaan tot een audit en evaluatie van de organismen en laboratoria, die een erkenning hebben aangevraagd.
De kosten, die voortvloeien uit de prestaties van de experts en die betrekking hebben op het onderzoek van de aanvraag, zijn ten laste van het organisme of laboratorium dat de aanvraag heeft ingediend.
§ 3. Na de evaluatie, uitgevoerd overeenkomstig § 2, wordt de erkenningsaanvraag, vergezeld van een voorstel tot toekenning of weigering, voor advies voorgelegd aan de commissie.
§ 4. Na ontvangst van het gunstig advies van de commissie, leggen de ambtenaren en beambten het voorstel van erkenning voor aan de Minister, die een beslissing treft.
Indien de commissie een negatief advies verleent over de erkenningsaanvraag wordt dit advies, met aanduiding van de redenen, meegedeeld aan het betrokken organisme of laboratorium, bij ter post aangetekend schrijven.
Art.4. De erkenning wordt toegekend voor een maximale duur van vijf jaar.
De aanvraag tot vernieuwing van de erkenning wordt ten laatste zes maanden voor het verval van de duur van de erkenning ingediend, overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van dit besluit.
Art.5. De organismen en laboratoria dienen te beantwoorden, in het gebied waarvoor de erkenning werd aangevraagd, aan de criteria, gedefinieerd in de normen van de serie NBN-EN 45000, die voor hen van toepassing zijn. Indien deze normen niet bestaan, dienen zij zich te richten naar de relevante toepassingscriteria, die bepaald zijn door de commissie.
Art.6. De ambtenaren en beambten, bedoeld in artikel 15 van het voormeld koninklijk besluit van 3 juli 1992 hebben vrije toegang tot de lokalen van de erkende organismen en laboratoria. Zij kunnen alle documenten en nuttige gegevens, nodig voor de vaststelling van het naleven van de erkenningsvoorwaarden vastgelegd bij dit besluit, opeisen en nakijken. Indien nodig, laten zij zich de documenten of een kopie van de documenten geworden, die een controle toelaten.
Indien één of meerdere criteria, bedoeld in artikel 5 van dit besluit niet meer nageleefd worden, leggen zij een termijn vast die het erkende organisme of laboratoria toelaat om zich hiernaar te schikken. Dit uitstel kan maximaal dertig dagen duren.
Elk geschil of alle technische moeilijkheden die kunnen voortvloeien uit de toepassing van dit besluit worden aan het advies van de commissie voorgelegd.
Art.7. De Minister kan, bij gemotiveerde beslissing, de erkenning, toegekend aan een organisme of laboratorium intrekken, na advies hieromtrent van de commissie : 1° indien het, na afloop van de termijn, vastgelegd door de bevoegde ambtenaar om zich te schikken naar de criteria, bedoeld in artikel 5 van dit besluit, nog steeds niet aan deze criteria voldoet;
2° indien het, in de hoedanigheid van erkend organisme of laboratorium, activiteiten uitoefent in een gebied waarvoor de erkenning niet werd toegekend.
De intrekking van de erkenning wordt door de Minister aan het erkende organisme of laboratorium betekend bij ter post aangetekend schrijven;
Art.8. Elk beroep, in geval van een weigering of intrekking van een erkenning van een organisme of laboratorium, dient gemotiveerd te worden en bij ter post aangetekend schrijven ingediend bij de Minister, binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de beslissing van weigering of ontrekking.
Nadat hij in het bezit is gesteld van de resultaten van het hernieuwd onderzoek, dat werd ondernomen in uitvoering van artikel 3, §§ 2 en 3, beslist de Minister, na advies van de commissie, over het beroep, bedoeld in alinea 1 van dit artikel.
Art. 9. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.