Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

29 NOVEMBER 1993. - Koninklijk besluit tot bepaling van de eisen inzake taalkennis en tot regeling van de taalexamens voor de kandidaten voor het ambt van gerechtsdeurwaarder(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-03-2014 en tekstbijwerking tot 31-03-2014)



Inhoudstafel:


Art. 1-18
Bijlage.
Art. N1



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2000003479  2014009124 



Artikels:

Artikel 1.[1 Niemand kan in de gerechtelijke arrondissementen Henegouwen, Luik, Luxemburg, Namen en Waals-Brabant tot gerechtsdeurwaarder worden benoemd indien hij het bewijs niet levert van de kennis van het Frans.
   Niemand kan in de gerechtelijke arrondissementen Antwerpen, Limburg, Leuven, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen tot gerechtsdeurwaarder worden benoemd indien hij het bewijs niet levert van de kennis van het Nederlands.]1
  Niemand kan in het gerechtelijk arrondissement Eupen tot gerechtsdeurwaarder worden benoemd indien hij het bewijs niet levert van de kennis van het Duits en van het Frans.
  Niemand kan in het gerechtelijk arrondissement Brussel tot gerechtsdeurwaarder worden benoemd indien hij het bewijs niet levert van de kennis van het nederlands en van het Frans.
  ----------
  (1)<KB 2014-03-26/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2014>

Art.2. Het bewijs van de taalkennis wordt geleverd door een examen dat een mondeling en een schriftelijk gedeelte omvat.
  Gegadigden die het getuigschrift van hoger secundair onderwijs of van als gelijkwaardig erkend onderwijs of het diploma van doctor of van licentiaat in de rechten hebben behaald zijn echter vrijgesteld van het examen tot bewijs van de kennis van de taal waarin dat getuigschrift of dat diploma gesteld is.

Art.3. De examencommissie die belast is met het afnemen van de in artikel 2 bedoelde examens bestaat uit een voorzitter gekozen onder de raadsheren in een hof van beroep of onder de magistraten van een parket-generaal en vijf leden, namelijk :
  - een magistraat;
  - een ambtenaar van het Ministerie van Justitie;
  - twee leraren van het algemeen hoger secundair onderwijs, van wie er een tot het officieel onderwijs en één tot het vrij onderwijs moet behoren :
  - een gerechtsdeurwaarder.
  De magistraten mogen werkend, emeritus-, dan wel eremagistraat zijn.
  Voor de voorzitter en voor ieder lid van de examencommissie wordt een plaatsvervanger benoemd.
  De leden van de examencommissie worden door Ons benoemd. Het lid-gerechtsdeurwaarder wordt benoemd op de voordracht van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders.

Art.4. De Minister van Justitie wijst onder de leden van de examencommissie een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan.

Art.5. De voorzitter waakt ervoor dat de werkzaamheden regelmatig verlopen; hij zorgt voor de orde tijdens de examenzittingen.

Art.6. De secretaris houdt de geschriften en maakt de processen-verbaal op die in een daartoe bestemd register worden ingeschreven.

Art.7. Jaarlijks worden twee zittijden gehouden over de kennis van het Nederlands en het Frans : de eerste zittijd wordt geopend op de eerste dinsdag van de maand mei, en de tweede zittijd op de eerste dinsdag van de maand november.
  Jaarlijks wordt één zittijd gehouden over de kennis van het Duits : de zittijd wordt geopend op de eerste dinsdag van de maand december.
  Zo nodig kunnen buitengewone zittingen worden gehouden.
  De examencommissie houdt zitting in de plaats en in het lokaal aangewezen door de Minister van Justitie en op de door hem vast te stellen uren.
  Zij vergadert elke dag, uitgezonderd op zondag en wettelijke feestdagen.
  De aanwezigheid van de zes examinatoren is voor de beraadslaging vereist.

Art.8. De vragen tot inschrijving worden bij ter post aangetekende brief aan de Minister van Justitie gezonden; zij vermelden de taal waarover de gegadigde wenst te worden ondervraagd.
  In een bericht dat ten minste één maand voor de opening van iedere zittijd in het Belgisch Staatsblad wordt opgenomen, wordt de termijn voor het nemen van de inschrijvingen opgegeven.
  De lijst wordt door de Minister van Justitie toegezonden aan de voorzitter van de examencommissie die, bijgestaan door de secretaris, binnen vijftien dagen tot loting overgaat om de volgorde vast te stellen waarin de gegadigden zullen worden ondervraagd.
  De Minister deelt hun bij aangetekende brief mede op welke dag zij zich moeten aanmelden.
  Tussen de dag waarop de aangetekende brief wordt toegestuurd en de dag waarop de examens plaatshebben, moet ten minste een periode van acht dagen verlopen.

Art.9. § 1. Het mondeling gedeelte vindt plaats in het openbaar. Het gaat aan het schriftelijk gedeelte vooraf.
  § 2. Het mondeling gedeelte bestaat uit :
  1° een onderhoud over een onderwerp uit het dagelijks leven;
  2° het luidop lezen van een gerechtelijke of buitengerechtelijke akte, gesteld in de taal waarover het examen loopt, gevolgd door een ondervraging over die tekst.
  De gegadigden worden beurtelings, in de volgorde vastgesteld bij de loting, in de openbare vergadering opgeroepen.
  Het mondeling gedeelte duurt een half uur.
  Wanneer alle gegadigden ondervraagd zijn en zich verwijderd hebben, beraadslaagt de examencommissie ter plaatse en beslist of zij tot het schriftelijk gedeelte kunnen toegelaten worden. De uitslag van de beraadslagingen wordt in het proces-verbaal vermeld en onmiddellijk in openbare zitting afgekondigd.
  Is het aantal gegadigden te groot om in een enkele vergadering de voormelde verrichtingen voor allen te kunnen voltrekken, dan verdeelt de examencommissie de lijst in twee of meer reeksen, in de volgorde van de loting. De examencommissie beraadslaagt tijdens de vergadering ter plaatse over het examen van de gegadigden van iedere reeks.

Art.10. De tot het schriftelijk gedeelte toegelaten gegadigden nemen plaats in de zaal, in de volgorde vastgesteld bij de loting.
  Het schriftelijk gedeelte omvat :
  1° het opstellen van een uiteenzetting van ongeveer dertig regels over een onderwerp uit het dagelijks leven;
  2° een versie van een gerechtelijke of buitengerechtelijke akte;
  3° een thema van een gerechtelijke of buitengerechtelijke akte.
  Voor elke nieuwe reeks van gegadigden zijn het onderwerp van het opstel en de tekst van de versie en het thema verschillend.
  Het schriftelijk examengedeelte duurt twee uur en heeft plaats onder toezicht van de examencommissie.
  De gegadigden mogen niet met elkaar in contact treden, noch zich van boeken, geschriften of welke aantekeningen ook bedienen.
  Na iedere examenreeks beraadslaagt de examencommissie met gesloten deuren over de uiteindelijke toelating van de gegadigde. Het resultaat van de beraadslaging wordt vermeld in het proces-verbaal. Daarin wordt verklaard dat de voorschriften van de wet en van dit koninklijk besluit zijn nageleefd. Het is ondertekend door de voorzitter en door alle leden van de examencommissie die het examen hebben afgenomen. Het wordt onmiddellijk in openbare zitting voorgelezen.

Art.11. De examencommissie besluit alleen tot toelating of tot afwijzing. Geen andere beoordeling mag aan de toelating worden toegevoegd, noch in de processen-verbaal, noch in de door de examencommissie afgegeven getuigschriften.

Art.12. De gegadigde die zich zonder wettige reden op de gestelde dag niet heeft aangemeld of de aanwezige kandidaat die zich, zonder wettige reden heeft verwijderd, wordt met de niet geslaagde kandidaten gelijkgesteld. De examencommissie oordeelt over de aangevoerde redenen.
  Worden zij geldig bevonden, dan wordt aan de gegadigde toelating verleend om zich bij het einde van de zittijd aan te melden.

Art.13. Op straffe van nietigheid mag niemand lid zijn van de examencommissie bij een examen waaraan zijn echtgenoot, een bloedverwant of een aanverwant tot en met de vierde graad deelneemt.

Art.14. De door de examencommissie afgegeven getuigschriften zijn gedrukt en opgesteld overeenkomstig het bij dit besluit gevoegd model.
  Zij worden ondertekend door de voorzitter en door alle leden van de examencommissie die het examen hebben bijgewoond.
  Zij worden, bekleed met het zegel van het Ministerie van Justitie en met de legalisatie van de handtekening door een gemachtigde ambtenaar van dat departement, aan de gegadigden afgegeven.

Art.15. Het register van de processen-verbaal wordt op het einde van iedere zittijd afgesloten en aan de Minister van Justitie bezorgd.

Art.16. Het bedrag van de aan de voorzitter en aan de leden van de examencommissie toe te kennen vergoedingen wordt per gepresteerd uur (examenzitting, vergadering van de examencommissie, voorbereidende werkzaamheden of verbetering) als volgt bepaald :
  voorzitter : 250 frank;
  leden : 225 frank.
  De leden die verblijven buiten de agglomeratie waar de examencommissie zitting houdt, ontvangen een reiskostenvergoeding gelijk aan de prijs van een treinkaartje in eerste klasse.
  Zij ontvangen eveneens een vergoeding voor verblijfskosten, toegekend volgens het tarief vastgesteld voor het rijkspersoneel.
  De leden van de examencommissie hebben recht op de vergoeding vastgesteld voor de categorie van de rangen 10 tot 14, tenzij zij in aanmerking komen voor de vergoedingen vastgesteld voor de categorie van de rangen 15 tot 17.
  Wanneer de examens op een zaterdag plaatsvinden, wordt de woonplaats als de zetel van de administratieve standplaats beschouwd.

Art.17. Het koninklijk besluit van 9 september 1935 tot vaststelling van de voorwaarden betreffende de bekwaamheid op taalgebied welke vereist wordt van de kandidaten tot het ambt van pleitbezorger en dat van deurwaarder bij de onderscheiden rechtscolleges, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 november 1935, bij het besluit van de Regent van 31 maart 1948, bij de wet van 5 juli 1963, bij koninklijk besluit van 3 mei 1967, bij de wet van 10 oktober 1967 en bij het koninklijk besluit van 23 januari 1978, wordt opgeheven.

Art.18. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage.
Art. N1. Bijlage 1. - MODEL VAN GETUIGSCHRIFT VAN TAALKENNIS VOOR HET UITOEFENEN VAN HET AMBT VAN GERECHTSDEURWAARDER. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 21/12/1993, p. 28196>