29 MAART 1993. - KONINKLIJK BESLUIT dat, voor de vergelijkende examens van het jaar 1993, het aantal officieren bepaalt die als beroepsofficier mogen overgaan en het aantal beroepsofficieren die als aanvullingsofficier mogen overgaan
Art. 1-8
Artikel 1. Het maximum aantal aanvullingsofficieren die kunnen opgenomen worden als beroepsofficier wordt voor het jaar 1993 vastgesteld op vijfentwintig.
Art.2. Het totaal van vijfentwintig bepaald in het artikel 1 van dit besluit bestaat uit :
1. dertien plaatsen voorbehouden aan kandidaten die voldaan hebben aan het examen over de grondige kennis van de Franse taal, op basis van artikel 2 van de wet van 30 juli 1938.
Deze plaatsen worden als volgt verdeeld :
a) Landmacht : korps van de infanterie, één; korps van de pantsertroepen, één; korps van de artillerie, één; korps van het lichte vliegwezen, één; korps van de genie, één; korps van de transmissietroepen, één; korps van de logistiek, één;
b) Luchtmacht : korps van het varend personeel, één; korps van het niet-varend personeel, één;
c) Zeemacht : korps van de dekofficieren, één; korps van de officieren technici, één;
d) Medische dienst : korps van de geneesheren, één; korps van de troepen van de medische dienst, één;
2. twaalf plaatsen voorbehouden aan kandidaten die voldaan hebben aan het examen over de grondige kennis van de Nederlandse taal, op basis van artikel 2 van de wet van 30 juli 1938.
Deze plaatsen worden als volgt verdeeld :
a) Landmacht : korps van de infanterie, één; korps van de pantsertroepen, één; korps van de artillerie, één; korps van het lichte vliegwezen, één; korps van de genie, één; korps van de transmissietroepen, één; korps van de logistiek, één;
b) Luchtmacht : korps van het varend personeel, één; korps van het niet-varend personeel, één;
c) Zeemacht : korps van de officieren van de diensten, één;
d) Medische dienst : korps van de geneesheren, één; korps van de troepen van de medische dienst, één.
Art.3. Het maximum aantal hulpofficieren die kunnen opgenomen worden als beroepsofficier wordt voor het vergelijkend examen van het jaar 1993 vastgesteld op drie.
Art.4. Het totaal van drie bepaald in het artikel 3 van dit besluit bestaat uit :
1. één plaats voorbehouden aan een kandidaat die voldaan heeft aan het examen over de grondige kennis van de Franse taal, op basis van artikel 2 van de wet van 30 juli 1938;
Luchtmacht : korps van het varend personeel, één;
2. twee plaatsen voorbehouden aan kandidaten die voldaan hebben aan het examen over de grondige kennis van de Nederlandse taal, op basis van artikel 2 van de wet van 30 juli 1938;
Luchtmacht : korps van het varend personeel, twee.
Art.5. Het maximum aantal beroepsonderofficieren die kunnen worden opgenomen als aanvullingsofficier, wordt voor het vergelijkend examen van het jaar 1993 vastgesteld op eenentwintig.
Art.6. Het totaal van eenentwintig bepaald in het artikel 5 van dit besluit bestaat uit :
1. negen plaatsen voorbehouden aan kandidaten die voldaan hebben aan het examen over de grondige kennis van de Franse taal, op basis van artikel 2 van de wet van 30 juli 1938.
Deze plaatsen worden als volgt verdeeld :
a) Landmacht : korps van de infanterie, één; korps van de pantsertroepen, één; korps van de artillerie, één; korps van het lichte vliegwezen, één; korps van de genie, één; korps van de transmissietroepen, één; korps van de logistiek, één;
b) Luchtmacht : korps van het niet-varend personeel, twee;
2. twaalf plaatsen voorbehouden aan kandidaten die voldaan hebben aan het examen over de grondige kennis van de Nederlandse taal, op basis van artikel 2 van de wet van 30 juli 1938.
Deze plaatsen worden als volgt verdeeld :
a) Landmacht : korps van de infanterie, één; korps van de pantsertroepen, één; korps van de artillerie, één; korps van het lichte vliegwezen, één; korps van de genie, één; korps van de transmissietroepen, één; korps van de logistiek, één;
b) Luchtmacht : korps van het niet-varend personeel, vier;
c) Zeemacht : korps van de officieren technici, één.
Art.7. In een zelfde wedstrijd voor overgang mogen niet bezette plaatsen overgedragen worden, tot uitputting van het aantal plaatsen, volgens de navolgende prioriteitsregel :
- in eenzelfde korps, naar het ander taalstelsel;
- naar een ander korps, met behoud van het taalstelsel;
- naar een ander korps, in het ander taalstelsel.
Art. 8. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 maart 1993.
BOUDEWIJN
Van Koningswege :
De Minister van Landsverdediging,
L. DELCROIX