8 FEBRUARI 1993. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de bezoldigingsregelen toepasselijk op de personeelsleden, die in de Bondsrepubliek Duitsland bij overeenkomst volgens Belgisch recht werden aangeworven door de Centrale Dienst voor sociale en culturele actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap en die getroffen worden door de maatregelen betreffende de herstructurering van de Belgische Strijdkrachten in de Bondsrepubliek Duitsland. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-03-1993 en tekstbijwerking tot 29-04-1998.)
Art. 1-7
Artikel 1. De bepalingen van onderhavig besluit zijn van toepassing op de personeelsleden die bij overeenkomst volgens Belgisch recht werden aangeworven, belast met de exploitatie van de diensten van de Centrale Dienst voor sociale en culturele actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap, welke in de Bondsrepubliek Duitsland zijn opgericht en waarvoor een einde wordt gemaakt aan de arbeidsovereenkomst als gevolg van de herstructurering van de Belgische Strijdkrachten in de Bondsrepubliek Duitsland.
Art.2. § 1. Een afdankingsvergoeding wordt aan het in artikel één bedoelde personeelslid toegekend voor zover hij op het ogenblik van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst ten minste 21 jaar oud is en ten minste 2 jaar dienst telt bij de Centrale Dienst.
§ 2. Op het personeelslid dat ontslag moet nemen teneinde zijn familie te volgen naar België of naar een ander garnizoen in de BRD is de vergoeding op dezelfde wijze van toepassing, voor zover de mutatie van de echtgenoot het gevolg is van de herstructureringsmaatregelen van de Belgische Strijdkrachten in de Bondsrepubliek Duitsland.
Art.3. § 1. Bij toepassing van artikel 2, heeft het personeel recht op een vergoeding die per volledig dienstjaar 1/3 van de laatste bruto maandbasiswedde bedraagt zonder dat deze vergoeding 7 maanden wedde mag overtreffen.
§ 2. De diensttijd die reeds in aanmerking werd genomen voor het toekennen van een afdankingsvergoeding, komt niet meer in aanmerking bij het berekenen van een nieuwe afdankingsvergoeding op basis van een nieuwe diensttijd.
§ 3. De afdankingsvergoeding wordt in één keer uitbetaald binnen 3 maanden na de bekendmaking van dit besluit of van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Art.4. Wanneer de vervangende tewerkstelling gepaard gaat met een inkomensverlies, wordt de vorige wedde van het personeelslid gegarandeerd gedurende een bepaalde periode, berekend als volgt :
voor 5 volledige dienstjaren, gegarandeerde wedde gedurende 6 maanden;
voor 10 volledige dienstjaren, gegarandeerde wedde gedurende 9 maanden;
voor 15 volledige dienstjaren, gegarandeerde wedde gedurende 12 maanden;
voor 20 volledige dienstjaren, gegarandeerde wedde gedurende 15 maanden;
voor 25 volledige dienstjaren, gegarandeerde wedde gedurende 20 maanden;
voor 30 volledige dienstjaren, gegarandeerde wedde gedurende 24 maanden.
Art.5. Heeft geen recht op de afdankingsvergoeding. Het personeelslid :
- dat een nieuwe tewerkstelling weigert met een arbeidsovereenkomst die rekening houdt met zijn beroepskwalificaties;
- dat aanspraak kan maken op pensioenrechten of die reeds van dergelijke rechten geniet;
- dat binnen de drie maanden op een afdanking of ontslag een tewerkstelling bekomt als contractueel of statutair personeelslid in een dienst of organisme afhangend van het Ministerie van Landsverdediging of bij een andere overheidsdienst.
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1992 en houdt op van toepassing te zijn op (31 december 1997.) <KB 1998-03-17/36, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 09-05-1998>
Art. 7. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.