23 JULI 1992. - Besluit van de Vlaamse Executieve betreffende het ringen van vogels met een wetenschappelijk doel.
Art. 1-5
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. § 1. Aan de wetenschappelijke onderzoekers die samenwerken met het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en aan de medewerkers van de werkgroepen van hetzelfde instituut vermeld in bijlage onder rubriek A en B, wordt, onder de hierna vermelde voorwaarden, vergunning verleend om door artikel 3 van het jachtdecreet van 24 juli 1991 als wild gerangschikte vogels te vangen en te ringen met een wetenschappelijk doel.
In het raam van de activiteiten van het Belgisch ringwerk mogen de in het vorig lid vermelde personen te allen tijde en in gans het Vlaamse Gewest :
1° vogels evenals hun jongen op het nest of op andere plaatsen vangen of wegnemen en vervoeren om ze te ringen en dan weer vrij te laten;
2° ten hoogste twintig (20) lokvogels onder zich hebben, vervoeren en gebruiken voor de vangst met een beperking dat slechts ten hoogste twee (2) vogels per soort mogen worden gehouden.
In uitzonderlijke gevallen kan het K.B.I.N. een schriftelijke vergunning geven om meer vogels te houden;
3° gebruik maken van allerlei netten, van mistnetten, van vogelfuiken en van vangstkooien;
4° gebruik maken van opgenomen vogelgeluiden om vogels te lokken;
5° gebruik maken van opgezette vogels, waarvan er ten hoogste twintig in bezit mogen worden gehouden.
§ 2. Aan de personen vermeld in bijlage onder rubriek C wordt vergunning verleend om jongen van door artikel 3 van het jachtdecreet van 24 juli 1991 als wild gerangschikte vogels te ringen met een wetenschappelijk doel, op het nest.
Binnen de perken van de door het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen opgedragen ringwerkzaamheden, mag het ringen der jonge vogels te allen tijde geschieden.
§ 3. Deze vergunning is persoonlijk en geldig tot 30 juni 1995.
Zij kan elk ogenblik worden ingetrokken.
§ 4. Alle ringactiviteiten mogen slechts gebeuren zo de vergunninghouder naast deze vergunning ook de schriftelijke toestemming bezit van de eigenaar van de grond of van zijn rechthebbenden, zelfs zo het om staatseigendommen gaat. Deze toestemming moet duidelijk de naam en het adres van de grondeigenaar of van zijn rechthebbenden vermelden, evenals de percelen waarvoor zij geldt en de periode waarvoor zij werd gegeven.
De betrokkene moet drager zijn van deze schriftelijke toestemming en van een exemplaar van dit besluit.
Art.2. Alle toevallig gedode vogels zullen naar het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen worden gezonden, tot aanvulling van de verzamelingen of om te dienen voor het onderzoek betreffende parasieten.
Art.3. Dit besluit moet getoond worden op elk verzoek van de beambte van de openbare macht en van de wachters belast met het toezicht op de reglementering betreffende de jacht en de vogelbescherming.
De vergunninghouder verbindt er zich tevens toe om alle toezicht, zelfs in de woning, te aanvaarden.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1992.
Art.5. De Gemeenschapsminister bevoegd voor leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Executieve van 23 juli 1992 betreffnde het ringen van vogels met een wetenschappelijk doel. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 08-10-1992, p. 21630-21636>