23 OKTOBER 1991. - Besluit van de Vlaamse Executieve houdende de afbakening van het pilootlandinrichtingsproject N-O Limburg, de omschrijving van de uitgangsdoelstellingen en de bepaling van de overheden die bij de landinrichting worden betrokken ter oprichting van het landinrichtingscomité. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-03-1992 en tekstbijwerking tot 20-08-1997.)
Art. 1-5
Artikel 1. Voor de afbakening van het pilootlandinrichtingsproject N-O Limburg wordt het deelgebied 2, Vlakte van Bocholt en Maaseik, betrokken gemeenten Bocholt, Bree, Kinrooi en Maaseik, zoals beschreven in het rapport van de voorstudie pilootproject N-O Limburg en geformuleerd in het advies van de Commissie voor Landinrichting als absoluut prioritair aan te vatten gebied, aangeduid.
Art.2. De omschrijving van de uitgangsdoelstellingen zijn deze geformuleerd door de Commissie voor de Landinrichting met name :
- ondersteuning van de lopende initiatieven rond het " grensoverschrijdend landschap ";
- uitwerking van concrete inrichtingsmaatregelen ter bescherming en ontwikkeling van het vogelrichtlijngebied;
- ontwikkeling van een milieuhygiënische en duurzame landbouw, waaronder specifiek de opvolging van het berekeningsproject " Ophoven ";
- behoud en ontwikkeling van de beekstructuur en de relatie beekecosysteemvallei;
- buffering van kwetsbare beekvalleien;
- ondersteunen en nemen van concrete maatregelen ter bescherming van de waterwingebieden;
- gericht stimuleren van aangepaste recreatievormen.
Art.3. <BVR 1997-07-08/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 30-08-1997> De overheden die worden betrokken bij het piloot-landinrichtingsproject van artikel 1 zijn de ambtenaren van de diensten van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap of van de openbare instellingen die ressorteren onder het Vlaamse Gewest of van de Vlaamse Gemeenschap, bevoegd inzake de landinrichting, de ruimtelijke ordening, het natuurbehoud, de waterhuishouding, het water- en bodembeleid, het toerisme, de landbouw, de waters en bossen, de landschappen, de infrastructuur deel wegen en de infrastructuur deel waterwegen.
Art.4. De Vlaamse Executieve beslist tot het opmaken van het pilootlandinrichtingsplan N-O Limburg, deelgebied 2, de Vlakte van Bocholt en Maaseik en benoemt het Landinrichtingscomité conform artikel 3 van het Besluit van de Vlaamse Executieve houdende nadere regelen betreffende de Landinrichting van 26 april 1990.
Art. 5. De Gemeenschapsminister van Leefmilieu, Natuurbehoud en Landinrichting is belast met de uitvoering van dit besluit.