10 JULI 1991. - Besluit van de Vlaamse Executieve tot bepaling van de voorwaarden waaronder het Commissariaat-generaal voor de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie een beroep kan doen op de medewerking van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 1-3
Artikel 1. § 1. Onverminderd de eigen werking kan het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot 31 december 1991 een beroep doen op de medewerking van volgende Departementen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap :
1° Departement Coördinatie :
a) Administratie Informatica, wat de logistieke steun bij de invoering van informaticatechnologieën of de begeleiding bij de ontwikkeling van projecten betreft, voor zover de Administratie er initieel bij betrokken wordt en het Commissariaat-generaal de standaarden, opgelegd door de Administratie Informatica, volgt.
b) Administratie Externe Betrekkingen, wat het organiseren en uitbouwen van de internationale betrekkingen betreft en de uitbouw van de noodzakelijke samenwerkingsverbanden in binnenland (van gemeenschap tot gemeenschap) en buitenland met betrekking tot sport en openluchtrecreatie.
2° Departement Algemene Zaken en Financiën :
a) Algemene Administratieve Diensten, wat het beheer van de personeelsdossiers betreft, met uitsluiting van de dossiers van contractuelen en personen in het verleden betaald op het Sportfonds, en eveneens met uitsluiting van de dossiers inzake verkeers- en arbeidsongevallen vanaf 1 april 1991.
b) Administratie Ambtenarenzaken, wat aangelegenheden inzake openbaar ambt betreft.
c) Administratie Vorming Personeels- en Organisatieontwikkeling, Bestuur Vorming, wat de vorming van zijn ambtenaren betreft.
d) Administratie Logistiek, voor alle logistieke aangelegenheden.
3° Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur :
Algemene Administratieve Diensten, wat het verstrekken van juridische adviezen betreft, waarbij deze inzake aangelegenheden waarin de belangen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap tegenstrijdig zouden kunnen zijn met deze van het BLOSO, uitgesloten worden.
De kosten van procesvoering en de erelonen van rechtsgedingen die na 21 december 1990 aangevat worden, zijn ten laste van het BLOSO.
4° Departement Leefmilieu en Infrastructuur :
Administratie Overheidsopdrachten, Gebouwen en Gesubsidieerde Infrastructuur, wat betreft het administratief en technisch beheer van de infrastructuur, het opvolgen van de dossiers en de juridische problemen ter zake.
§ 2. Het BLOSO kan geen enkel verhaal uitoefenen inzake gedingen die kunnen rijzen naar aanleiding van de door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap verleende medewerking.
Art.2. § 1. De wijze waarop de medewerking, bedoeld in artikel 1 zal verlopen, en de procedures die dienen aangewend te worden, worden vastgelegd in een protocol tussen de raad van bestuur en het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie en de Vlaamse Executieve.
§ 2. Bovendien dienen volgende aangelegenheden eveneens bij protocol te worden geregeld :
- de uitvoering van het algemeen informaticaplan 1990;
- de integratie van de voorstellen van BLOSO in het ontwerpinformaticaplan 1991;
- het gebruik en het beheer van de aan het BLOSO ter beschikking gestelde administratieve ruimten.
Art. 3. De Voorzitter van de Vlaamse Executieve, de Gemeenschapsminister van Cultuur, de Gemeenschapsminister van Binnenlandse Aangelegenheden en Openbaar Ambt en de Gemeenschapsminister van Openbare Werken en Verkeer zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.