9 APRIL 1992. - Besluit van de Executieve tot vaststelling van de vergoedingen toegekend aan de leden van de raad van bestuur van de " Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge " alsmede aan de specialisten op wie hij een beroep doet.
Art. 1-5
Artikel 1. De leden van de raad van bestuur van de " Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürzorge " alsmede de specialisten op wie hij een beroep doet verkrijgen een presentiegeld van F 1 500 per zitting die ten minste twee uren duurt. Voor de zittingen die meer dan vier uren duren bedraagt het presentiegeld F 3 000.
Art.2. § 1. Aan de leden van de raad van bestuur van de " Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge " en aan de specialisten op wie hij een beroep doet, die naar een zitting gaan of een opdracht uitvoeren, worden de uitgaven terugbetaald, die zij voor het gebruik van het openbaar vervoer in 1ste klas gedaan hebben.
§ 2. De leden van de raad van bestuur van de " Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge " en de specialisten op wie hij een beroep doet, die naar een zitting gaan of een opdracht uitvoeren met hun eigen wagen, hebben recht op een vergoeding van F 7,60 per kilometer, onaangezien de cilinderinhoud van hun voertuig.
§ 3. Als vertrekpunt voor de berekening van de afstand geldt de woonplaats van de betrokkene. Onder woonplaats verstaat men de kieswoonplaats zoals bepaald in het Kieswetboek.
De vergoeding bedoeld in § 2 wordt uitbetaald tegen voorlegging van een verklaring op erewoord met een gedetailleerde kilometerlijst.
Art.3. Wanneer een lid van de raad van bestuur een opdracht uitvoert op bevel van de raad van bestuur, verkrijgt het een vergoeding voor verblijfskosten van F 1 500 per dag indien er voor deze opdracht ten minste twee uren nodig zijn.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 1991.
Art. 5. De Gemeenschapsminister van Media, Volwassenenvorming, Gehandicaptenbeleid, Sociale Hulp en Beroepsomscholing is belast met de uitvoering van dit besluit.