16 MAART 1992. - Besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap houdende inrichting van een Commissie in toepassing van artikel 2 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht.
Art. 1-9
1997033010 1999033098 2001033056 2001033082 2002033003 2004033002 2004033003 2005033076 2006033037 2006033091 2007033047 2007033076 2008033073 2009202185 2009205058 2010202232 2011200205 2011205116 2013200159
Artikel 1. § 1. Voor de Duitstalige Gemeenschap wordt een Commissie ingesteld die krachtens artikel 2 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht toezicht moet houden op de opleidingen qua voldoening aan de vereisten van de deeltijdse leerplicht.
§ 2. De Commissie houdt inzonderheid toezicht op de duur, de pedagogische en beroepsdoeleinden en op het programma van de opleiding, op de beroepsbekwaamheid van de opleiders, op de lokalen en de uitrusting alsmede op het verstrekken van de getuigschriften.
Art.2. De Commissie is samengesteld uit vier leden. De Gemeenschapsminister van Onderwijs en de Gemeenschapsminister van Vorming wijzen resp. twee leden aan.
Het mandaat van de leden duurt twee jaar en is hernieuwbaar.
Indien een lid uittreedt, met pensioen gaat of overlijdt, is de duur van het mandaat van de plaatsvervanger beperkt tot de nog niet afgelopen tijd van het oorspronkelijk mandaat. De plaatsvervanger wordt aangewezen door de Gemeenschapsminister die het uitgetreden lid aangewezen had.
Art.3. § 1. De leden kiezen uit hun midden een voorzitter. Hij legt de termijn en de agenda van de zittingen vast en lijdt de discussies.
§ 2. De leden kiezen uit hun midden een secretaris. Hij roept de vergaderingen bijeen, stelt het proces-verbaal van de zittingen op en voert de correspondentie in overleg met de voorzitter.
Art.4. De Commissie komt bijeen op een schriftelijke aanvraag van een Gemeenschapsminister, van een inrichtende macht op het gebied van de opleiding of van een lid van de Commissie.
Art.5. De Commissie beraadslaagt rechtmatig wanneer ten minste één vertegenwoordiger per bevoegde Gemeenschapsminister aanwezig is.
Wanneer twee leden aanwezig zijn, moeten de beslissingen met algemene stemmen genomen worden. Wanneer drie leden aanwezig zijn mag een beslissing van de Commissie met ten hoogste een onthouding genomen worden. Wanneer vier leden aanwezig zijn mag een beslissing van de Commissie met ten hoogste twee onthoudingen genomen worden.
Art.6. De Commissie mag er bij haar vergaderingen deskundigen bij halen. De deskundigen zijn niet stemgerechtigd.
Art.7. <Opheffingsbepaling van KB 1984-08-13/35>
Art.8. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het ondertekend wordt.
Art. 9. De Gemeenschapsminister van Onderwijs en Vorming, Cultuur, Jeugd en Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.