Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 MEI 1992. - Besluit van de Executieve van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest houdende vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor het lozen van afvalwater afkomstig van de produktie, de omzetting en het gebruik van 1-2 dichloorethaan in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen.



Inhoudstafel:


Art. 1-4, 6-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet.

Art.2. In dit besluit verstaat men onder :
  " EDC " : 1-2 dichloorethaan;

Art.3. (De in dit besluit) vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor het lozen van afvalwater afkomstig van de sector die EDC produceert, omzet of gebruikt. (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)

Art.4. Aan de algemene voorwaarden (voor de lozing van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen vastgesteld in het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, vervolgens "algemeen reglement" genoemd,) worden de volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd : (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  § 1. Uitsluitend voor de produktie van EDC, zonder omzetting of gebruik op dezelfde locatie :
  1° Vanaf 1 januari 1993 :
  a) de dagelijkse gemiddelde hoeveelheid geloosd EDC mag niet hoger liggen dan 8 gram per ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC;
  b) (het dagelijkse gemiddelde EDC-gehalte) van de geloosde wateren mag niet hoger liggen dan 4 milligram per liter ten opzichte van het referentievolume van 2 m3/ton produktie van gezuiverd EDC; (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  c) de maandelijkse gemiddelde hoeveelheid geloosd EDC mag niet hoger liggen dan 4 gram per ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC;
  d) (het maandelijkse gemiddelde EDC-gehalte) van de geloosde wateren mag niet hoger liggen dan 2 milligram per liter ten opzichte van het referentievolume van 2 m3/ton produktie van gezuiverd EDC. (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  2° Vanaf 1 januari 1995 :
  a) de dagelijkse gemiddelde hoeveelheid geloosd EDC mag niet hoger liggen dan 5 gram per ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC;
  b) (het dagelijkse gemiddelde EDC-gehalte) van de geloosde wateren mag niet hoger liggen dan 2,5 milligram per liter ten opzichte van het referentievolume van 2 m3/ton produktie van gezuiverd EDC; (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  c) de maandelijkse gemiddelde hoeveelheid geloosd EDC mag niet hoger liggen dan 2,5 gram per ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC;
  d) (het maandelijkse gemiddelde EDC-gehalte) van de geloosde wateren mag niet hoger liggen dan 1,25 milligram per liter ten opzichte van het referentievolume van 2 m3/ton produktie van gezuiverd EDC. (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  § 2. (Voor de produktie en de omzetting) of het gebruik van EDC op dezelfde locatie behalve voor het gebruik van EDC voor de produktie van ionenwisselaars. (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  1° Vanaf 1 januari 1993 :
  a) de dagelijkse gemiddelde hoeveelheid geloosd EDC mag niet hoger liggen dan 24 gram per ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC;
  b) (het dagelijkse gemiddelde EDC-gehalte) van de geloosde wateren mag niet hoger liggen dan 12 milligram per liter ten opzichte van het referentievolume 2,5 m3/ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC; (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  c) de maandelijkse gemiddelde hoeveelheid geloosd EDC mag niet hoger liggen dan 12 gram per ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC;
  d) (het maandelijkse gemiddelde EDC-gehalte) van de geloosde wateren mag niet hoger liggen dan 6 milligram per liter ten opzichte van het referentievolume van 2,5 m3/ton produktie van gezuiverd EDC. (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  (Vanaf 1 januari 1995 :
  a) de dagelijkse gemiddelde hoeveelheid geloosd EDC mag niet hoger liggen dan 10 gram per ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC;
  b) het dagelijkse gemiddelde EDC-gehalte van de geloosde wateren mag niet hoger liggen dan 5 milligram per liter ten opzichte van het referentievolume van 2.5 m3/ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC;
  c) de maandelijkse gemiddelde hoeveelheid geloosd EDC mag niet hoger liggen dan 5 gram per ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC;
  d) het maandelijkse gemiddelde EDC-gehalte van de geloosde wateren mag niet hoger liggen dan 2.5 milligram per liter ten opzichte van het referentievolume van 2.5 m3/ton produktiecapaciteit van gezuiverd EDC. (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  Indien de omzettings- en gebruikscapaciteit groter is dan de produktiecapaciteit, (worden de grenswaarden toegepast in verhouding) tot de totale omzettings- en gebruikscapaciteit. Indien er verscheidene bedrijven op dezelfde locatie zijn, gelden de grenswaarden voor de gezamenlijke bedrijven. (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  Voor de berekening van de emissies ten opzichte van deze grenswaarden zal er rekening worden gehouden met alle interne diffuse bronnen en/of het gebruik van EDC als oplosmiddel binnen de industriële produktielocatie.
  § 3. Voor de omzetting van EDC in andere stoffen dan vinylchloride, en met name voor de produktie van ethyleendiamine, ethyleenpolyaminen, 1,1,1-trichloorethaan, trichloorethyleen en perchloorethyleen :
  1° Vanaf 1 januari 1993 :
  a) de dagelijkse gemiddelde hoeveelheid geloosd EDC mag niet hoger liggen dan 5 gram per ton omzettingscapaciteit van EDC;
  b) (het dagelijkse gemiddelde EDC-gehalte) van de geloosde wateren mag niet hoger liggen dan 2 milligram per liter, ten opzichte van het referentievolume van 2,5 m3/ton omzettingscapaciteit van EDC. (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  c) de maandelijkse gemiddelde hoeveelheid geloosd EDC mag niet hoger liggen dan 2,5 gram per ton omzettingscapaciteit van EDC;
  d) (het maandelijkse gemiddelde EDC-gehalte) van de geloosde wateren mag niet hoger liggen dan 1 milligram per liter ten opzichte van het referentievolume van 2,5 m3/ton omzetttingscapaciteit van EDC. (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  § 4. Voor het gebruik van EDC voor ontvetting van metalen, buiten een onder § 2 vallende industriële locatie :
  Vanaf 1 januari 1993 :
  a) (het dagelijkse gemiddelde EDC-gehalte) van de geloosde wateren mag niet hoger liggen dan 0,2 milligram per liter; (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  b) het maandelijkse gemiddelde EDC-gehalte van de geloosde wateren mag niet hoger liggen dan 0,1 milligram per liter.
  Deze grenswaarden zijn alleen van toepassing op bedrijven die meer dan 30 kg/jaar lozen.

Art.6. (Wat betreft het gebruik van EDC) als oplosmiddel buiten een produktie- of omzettingslocatie indien de lozingen minder dan 30 kg/jaar bedragen, stelt de Minister specifieke programma's op ter voorkoming of wegneming van de verontreiniging. Zulke kleine lozingen mogen worden vrijgesteld van de eisen van de bepalingen ter uitvoering van artikel 3 van richtlijn 76/464/EEG. (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)
  De specifieke programma's treden uiterlijk op 1 januari 1993 in werking en worden terzelfder tijd aan de Commissie meegedeeld.

Art.7. In geval dat gebruik wordt gemaakt van een procédé met open beluchting van afvalwater dat EDC bevat, moeten de grenswaarden in alle afvalwaterstromen die verontreinigd kunnen zijn, worden nageleefd bovenstroom van de betreffende installaties, dit gelet op de vluchtigheid van EDC en met het oog op de naleving van de maatregelen genomen inzake de lucht- en bodemverontreiniging.

Art.8. Bij de produktiecapaciteit voor gezuiverd EDC wordt rekening gehouden met het recirculeren naar de zuiveringssectie voor EDC van de ongekraakte fractie EDC in de produktie-eenheid voor vinylchloride die aan de EDC-fabriek is verbonden.
  De produktie- of omzettingscapaciteit komt overeen met de door de exploitatievergunning toegestane capaciteit of, indien deze niet is aangegeven, met de hoogste hoeveelheid die in de vier jaar voorafgaande aan de verlening of de herziening van de vergunning gedurende een jaar is geproduceerd of omgezet. De door de exploitatievergunning toegestane capaciteit dient niet sterk af te wijken van de werkelijke produktie.

Art. 9. § 1. De referentiemeetmethode voor de bepaling van EDC in afvalwater en ander water is gaschromatografie met elektronenvanstdetectie na extractie met een geschikt oplosmiddel of gaschromatografie na isolering door het " purge and trap " procédé en elektronenvangst waarbij gebruik wordt gemaakt van een cryogeen gekoelde wapillaire val. De bepalingsdrempel is 10 ug/l voor afvalwater en 1 ug/l voor ander water.
  § 2. (De nauwkeurigheid en de precisie van de methode moeten ongeveer 50 % bedragen) bij een concentratie van tweemaal de bepalingsdrempel. (Err. 21-05-1992; B.St. 19-11-1993, p. 25074-25075)