15 JUNI 1992. - Besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de toekenning en de intrekking van de bijzondere erkenning van psychiatrische verzorgingstehuizen. - (NOTA : Opgeheven voor het Waalse Gewest door (BWG 2003-12-18/94, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2004)) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-10-1992 en tekstbijwerking tot 11-03-2004.) (Vertaling)
HOOFDSTUK I. - Basisregelen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De voorlopige erkenning.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - De bijzondere erkenning.
Art. 4-6
HOOFDSTUK IV. - De verlenging van de bijzondere erkenning.
Art. 7
HOOFDSTUK V. - Intrekking van de bijzondere erkenning.
Art. 8-13
HOOFDSTUK VI. - Algemene en overgangsbepalingen.
Art. 14-17
Bijlagen.
Art. N1-N3
HOOFDSTUK I. - Basisregelen.
Artikel 1. § 1. De bijzondere erkenning als psychiatrisch verzorgingstehuis mag verleend worden aan een instelling die beantwoordt aan de normen en die in de lijn ligt van de planning bepaald op basis van artikel 5 van de wet van 27 juni 1978 houdende wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging.
§ 2. De bijzondere erkenning als psychiatrisch verzorgingstehuis wordt verleend door de Minister tot wiens bevoegdheid het gezondheidsbeleid behoort, hierna " de Minister " genoemd, en advies van de Gemeenschapsraad van de verzorgingsinstellingen, hierna " de Raad " genoemd.
§ 3. Hij die voor de eerste keer een aanvraag tot bijzondere erkenning als psychiatrisch verzorgingstehuis indient, kan een voorlopige erkenning bekomen.
HOOFDSTUK II. - De voorlopige erkenning.
Art.2. Om als ontvankelijk te kunnen worden beschouwd, moet de aanvraag tot voorlopige bijzondere erkenning aan de Minister gericht worden, samen met de volgende bescheiden :
1.
a) Een afschrift van de beslissing tot erkenning op de datum van de indiening van de aanvraag indien het om een omgebouwd en erkend ziekenhuis gaat;
b) een afschrift van het eerder toegekend principieel akkoord wanneer het ziekenhuisbedden betreft die niet in gebruik kunnen worden gesteld ten gevolge van de toepassing van artikel 29 van de wet op de ziekenhuizen.
2. Een afschrift van de beslissing waarbij wordt bewijs geleverd dat het psychiatrisch verzorgingstehuis in de lijn ligt van de planning bedoeld in artikel 1, § 1, van dit besluit.
3. De bescheiden die het bewijs leveren van de evenredige vermindering van de ziekenhuisbedden in de buiten gebruik gestelde ziekenhuisdiensten, zoals vereist bij artikel 5 van de wet van 27 september 1978 houdende wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging. Dit bewijs moet geleverd worden volgens de modaliteiten bepaald in bijlagen 1, 2 en 3 van dit besluit;
4. Een nota met vermelding van het statuut van de aanvrager, de naam van de persoon verantwoordelijk voor het dagelijks beheer en de naam van de geneesheer die door de inrichtende macht werd aangesteld; dit bescheid moet door de betrokkenen worden ondertekend.
5. De lijst van het verplegend, verzorgend en paramedisch personeel evenals hun naam, hun qualificatie, het registratienummer en de duur van hun wekelijkse prestaties waarbij wordt bewijs geleverd dat voldaan wordt aan de opgelegde normen inzake personeelsbezetting.
6. Een plan waarop de interne communicatiewegen van de instelling, het gebruik van de lokalen, het globaal aantal bedden in de instelling en het aantal bedden waarvoor de voorlopige bijzondere erkenning als psychiatrisch verzorgingstehuis werd aangevraagd.
7. Een beschrijvende nota van de wijze waarop aan de normen inzake technische uitrusting wordt voldaan.
8. Een afschrift van de overeenkomst gesloten met de psychiatrische instelling waarmee een functionele band moet verzekerd worden, overeenkomstig de vigerende erkenningsnormen.
9. Een gedateerd bescheid betreffende de waarborgen van de instelling inzake brandbeveiliging, overeenkomstig de voorschriften van artikel 10 van het koninlijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van psychiatrische verzorgingstehuizen. Het gaat om een gedateerd attest dat ondertekend is door de burgemeester van de gemeente waar de instelling zich bevindt en dat bevestigt dat voldaan wordt aan de normen inzake brandbeveiliging.
Dit attest wordt opgemaakt nadat de bevoegde brandweerdienst verslag heeft uitgebracht over de toestand inzake brandbeveiliging in de instelling.
Het attest en het verslag mogen niet meer dan één jaar dagtekenen op het ogenblik van de indiening van de aanvraag.
Art.3. § 1. Indien voldaan wordt aan de in artikel 2 vermelde eisen inzake ontvankelijkheid, kan de voorlopige bijzondere erkenning aan de instelling worden verleend.
§ 2. De Minister geeft kennis van zijn beslissing binnen de drie maanden die volgen op de ontvangst van de aanvraag. De beslissing vermeldt de datum waarop de voorlopige bijzondere erkenning van kracht wordt; in geval van weigering van de erkenning, wordt de beslissing met redenen omkleed.
Het psychiatrisch verzorgingstehuis mag in geen enkel geval uitgebaat worden vóór de datum van de inwerkingtreding van de voorlopige bijzondere erkenning of bij gebrek aan een binnen de voorziene perken beslissing, noch vooraleer drie maanden verlopen zijn sedert de ontvangst van de aanvraag.
§ 3. De voorlopige bijzondere erkenning is geldig voor een hernieuwbare termijn van zes maanden.
HOOFDSTUK III. - De bijzondere erkenning.
Art.4. § 1. Tijdens de periode van voorlopige bijzondere erkenning, stelt de Minister een onderzoek in om te zien of het psychiatrisch verzorgingstehuis wel degelijk functioneert volgens de normen.
§ 2. De Minister kan de aanvrager verzoeken hem sommige bescheiden of bijkomende inlichtingen te bezorgen, de ambtenaren verantwoordelijk voor het toezicht op de ziekenhuizen een bijkomend onderzoek in te sellen of een uitstel toe te kennen om de aanvrager de mogelijkheid te bieden aan de gestelde vereisten en normen te voldoen.
§ 3. De resultaten van het onderzoek worden ter kennis van de aanvrager gebracht en aan het secretariaat van de Raad overgemaakt.
De aanvrager heeft veertien dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de resultaten, om zijn opmerkingen schriftelijk over te maken aan het secretariaat van de Raad.
De aanvrager bezorgt een afschrift van zijn opmerkingen aan de Minister ter attentie van de directeur-generaal voor de gezondheid van het Ministerie van Cultuur en Sociale Zaken.
§ 4. De raad onderzoekt de aanvraag. Het secretariaat stelt de betrokken partijen in kennis van het advies van de raad.
§ 5. De aanvrager kan vragen zijn dossier opnieuw te onderzoeken via een rechtvaardigingsgeschrift gericht aan de Minister en aan het secretariaat van de Raad.
Te dien einde, beschikt de aanvrager over veertien dagen, te rekenen vanaf de datum waarop het advies werd ontvangen.
Deze aanvraag tot nieuw onderzoek heeft kracht van schortend beroep tot wanneer de Minister zijn uiteindelijke besluit heeft genomen.
§ 6. Het secretariaat deelt ten minste acht dagen op voorhand, aan de betrokken partijen, de datum mede waarop de Raad dit dossier opnieuw zal onderzoeken. De aanvrager wordt ter zitting gehoord. De Raad moet een definitief advies uitbrengen.
Art.5. De Minister beslist over de aanvraag tot bijzondere erkenning.
De bijzondere erkenning vermeldt het aantal bedden in de psychiatrische verzorgingstehuizen. De bijzondere erkenning wordt hoogstens voor een termijn van ... jaar toegekend en kan verlengd worden.
In geval van onthouding van de erkenning, wordt de beslissing met redenen omkleed.
Art.6. Elke wijziging aan de in artikel 2 van dit besluit vermelde gegevens, die tijdens de periode van erkenning plaatsgrijpt, wordt onmiddellijk medegedeeld aan het Bestuur van het Ministerie van Cultuur en Sociale Zaken (Algemene Directie voor Gezondheid, Dienst der verzorgingsinstellingen).
HOOFDSTUK IV. - De verlenging van de bijzondere erkenning.
Art.7. De aanvrager dient de aanvraag tot verlenging van de bijzondere erkenning in bij het bevoegd Bestuur van het Ministerie van Cultuur en Sociale Zaken uiterlijk zes maanden vóór de vervaldag van de lopende bijzondere erkenning.
Samen met de aanvraag worden de in artikel 2.4. tot 9 vermelde bescheiden gezonden evenals een nieuw attest inzake brandbeveiliging, indien het vorig attest sedert meer dan vijf jaar werd opgemaakt of indien het gebouw of de uitrustingen dergelijke wijzigingen hebben ondergaan dat zij een bedreiging voor de veiligheid van de instelling kunnen betekenen.
Indien de in het vorig lid van dit artikel vermelde voorwaarden vervuld zijn, wordt de bijzondere erkenning voorlopig van rechtswege verlengd tot wanneer de Minister een beslissing neemt.
De procedure voor de verlenging van de erkenning is dezelfde als deze voorzien bij de artikelen 4 en 5, lid 2, van dit besluit.
HOOFDSTUK V. - Intrekking van de bijzondere erkenning.
Art.8. § 1. Indien een psychiatrisch verzorgingstehuis niet meer aan de opgelegde normen voldoet, kan de Minister op ieder ogenblik de bijzondere erkenning intrekken.
Hij geeft kennis van zijn gemotiveerde beslissig aan de beheerder, die over veertien dagen beschikt, te rekenen vanaf de datum waarop hij de notificatie ontvangen heeft, om een rechtvaardigingsgeschrift bij de Minister in te dienen.
§ 2. De Minister stuurt het dossier naar de Raad die de beslissing tot intrekking van de bijzondere erkenning onderzoekt.
Het volgende gedeelte van de procedure is hetzelfde als dit voorzien bij artikel 4, § 4, 5 en 6.
§ 3. De beslissing houdende intrekking van de bijzondere erkenning wordt met redenen omkleed en door de Minister aan de beheerder genotificeerd; een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt ter attentie van het bevoegd bestuur inzake psychiatrische verzorgingstehuizen van het Ministerie van Cultuur en Sociale Zaken.
Art.9. De beslissing waarbij de bijzondere erkenning als psychiatrisch verzorgingstehuis wordt ingetrokken, wordt van kracht vanaf de elfde dag waarop zij werd medegedeeld.
Vanaf deze datum is het niet meer toegelaten nieuwe personen op te nemen die verzorging nodig hebben; de beheerder licht de gerechtigden op toelagen voor verzorging en hulpverlening voor de handelingen van het dagelijks leven onmiddellijk in over deze beslissing.
Art.10. Een psychiatrisch verzorgingstehuis waarvoor een beslissing tot intrekking van de bijzondere erkenning werd genomen wordt beschouwd als niet meer deel uitmakend van de planning indien het niet opnieuw beantwoordt aan de in artikel 1, § 1 voorziene normen binnen de twee jaar die volgen op de datum waarop de bijzondere erkenning werd ingetrokken of desgevallend van het arrest van de Raad van State uitgesproken op basis van artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Art.11. De inrichtende macht van een psychiatrisch verzorgingstehuis die beslist vrijwillig te verzaken aan de bijzondere erkenning van al de erkende bedden of van de gedeelte ervan moet de Minister er twee maanden op voorhand van verwittigen met vermelding van de datum waarop deze beslissing van kracht wordt.
Deze vrijwillige verzaking heeft de onmiddellijk uitsluiting van bedoelde bedden uit het kader van de planning tot gevolg.
Art.12. De intrekking van de bijzondere erkenning en de datum waarop zij van kracht wordt, worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art.13. § 1. De Minister kan bij gemotiveerde beslissing de onmiddellijke sluiting van een psychiatrisch verzorgingstehuis eisen om de openbare gezondheid te beveiligen.
Hij brengt de beheerder ervan op de hoogte en deze moet dan onmiddellijk voor de evacuatie van de in de instelling opgenomen personen zorgen.
De Raad wordt er eveneens van op de hoogte gesteld.
Het secretariaat van de Raad deelt onverwijld aan de beheerder de datum mede waarop de zaak zal onderzocht worden en verzoekt hem zijn opmerkingen te laten gelden en vóór de Raad te verschijnen.
§ 2. De Raad, ongeacht het gevolg dat aan het verzoek tot verschijning wordt gegeven, beraadslaagt en deelt onverwijld zijn advies mede aan de Minister die een definitieve beslissing neemt.
HOOFDSTUK VI. - Algemene en overgangsbepalingen.
Art.14. De aanvraag tot bijzondere erkenning en de handelingen van de procedure gebeuren per ter post aangetekende brief.
De artikelen 84 en 88 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 houdende bepaling van de procedure voor de bestuursafdeling van de Raad van State zijn van toepassing wat betreft de in dit besluit vastgestelde termijnen.
Art.15. De instellingen die een aanvraag tot bijzondere erkenning als psychiatrisch verzorgingstehuis indienen zijn bij overgangsmaatregel niet verplicht het in artikel 2.2. bedoeld bescheid voor te leggen tot op een door de Minister te bepalen datum.
Art.16. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.17. De Minister van Gezondheid van de Franse Gemeenschap is belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlagen.
Art. N1. Bijlage 1. - Model van formulier voor de toepassing van lid twee van artikel 5, § 4, van de wet van 27 juni 1978 houdende wijziging van de wet op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 27/10/1992, p. 23089>
Art. N2. Bijlage 2. - Model van verklaring voor het ziekenhuis waar een vermindering van bedden door desaffectatie wordt doorgevoerd. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 27/10/1992, p. 23090>
Art. N3. Bijlage 3. - Model van formulier voor de toepassing van artikel 6 van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 (nr. 1857) houdende vaststelling van de regelen inzake de gelijkwaardige vermindering van ziekenhuisbedden vereist voor het bekomen van een bijzondere erkenning voor verzorgingsbedden. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 27/10/1992, p. 23091>