Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 SEPTEMBER 1991. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve tot vaststelling van de regelen voor de inrichting en de uitwerking van de algemene gemeentelijke afwateringsplannen. (Vertaling) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-02-1992 en tekstbijwerking tot 30-01-2002)



Inhoudstafel:


Art. 1-11
Bijlage.
Art. N1



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1988028177 



Uitvoeringsbesluit(en):

2002027084 



Artikels:

Artikel 1. In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  1° " Minister " : de Minister, lid van de Waalse Gewestexecutieve tot wiens bevoegdheid het water behoort;
  2° " Zuiveringsinstelling " : de vereniging van gemeenten erkend door de Waalse Gewestexecutieve overeenkomstig de artikelen 17 en 18 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen de vervuiling;
  3° " Administration de l'eau " (Bestuur van het Water) : de " Division de l'Eau - direction générale des Ressources naturelles et de l'Environnement " (Waterafdeling - Algemene Directie natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu) van het Ministerie van het Waalse Gewest;
  4° " Administration des Travaux subsidiés " (Bestuur van de Gesubsidieerde Werken) : de " Division des Travaux subsidiés - direction générale des Pouvoirs locaux " (Afdeling Gesubsidieerde Werken - Algemene Directie van de Plaatselijke Besturen) van het Ministerie van het Waalse Gewest;
  5° " Administration de l'Aménagement du Territoire " (Bestuur van Ruimtelijke Ordening) : de " Division de l'Aménagement du Territoire et de l'Urbanisme - direction générale de l'Aménagement du Territoire et du Logement " (Afdeling Ruimtelijke Ordening en Stedebouw - Algemene Directie Ruimtelijke Ordening en Huisvesting) van het Ministerie van het Waalse Gewest;

Art.2. Het algemeen gemeentelijk afwateringsplan is een dossier samengesteld uit een hydrografische kaart en uit een verslag over voornoemde kaart, dat gebruik kan maken van een numerische drager.
  Dit plan dekt het gehele grondgebied van de gemeente.
  Het houdt rekening met de effecten van de gedeelten van hydrografische bekken die van het grondgebied van de gemeente niet deel uitmaken, op de lozingen gelegen op het grondgebied van de gemeente.

Art.3. De hydrografische kaart voldoet aan de volgende voorwaarden :
  1° zij bestaat uit vellen op een schaal van 1/5 000 waarbij het kartografische Noorden naar boven georiënteerd is, zij kan plaatselijk vergroot worden ten einde het lezen ervan te vergemakkelijken;
  2° de kaart is aangevuld met een algemene samenvoegingskaart op een schaal van 1/25 000 die het gehele grondgebied van de gemeente dekt;
  3° de kern van het plan wordt verkregen op basis van meettafels van het Nationaal Geografisch Instituut op een schaal van 1/10 000; het is opgesteld in gedoezelde kleuren;
  4° de versschillende vellen die de hydrografische kaart vormen, zijn opgesteld overeenkomstig de normen NBN 510, NBN E04-012 en NBN E04-013; de maximum formaat van de vellen is A0;
  5° de verschillende strepen en legendes stemmen overeen met de bepalingen aangegeven in de bijlage van dit besluit.
  De hydrografische kaart bevat met name :
  1° de gemeentegrenzen;
  2° de grenzen van de stroom- en deelstroomgebieden;
  3° het sijpelen van het gewoon oppervlaktewater en de kunstmatige afstromingswegen met vermelding van hun categorie, hun afstromingsrichting en de beschermingsgebieden van het oppervlaktewater;
  4° het tracé van de bestaande riolen met hun afstromingsrichting;
  5° de grenzen van de beschermingsgebieden van het in het gewestplan aangegeven oppervlaktewater en bepaald met toepassing van het decreet van 7 oktober 1985 op de bescherming van het oppervlaktewater tegen de verontreiniging;
  6° de grenzen van de in het gewestplan aangegeven waterwinnings-, voorkomings- en toezichtszones aangegeven en bepaald overeenkomstig het decreet van 30 april 1990 op de bescherming en de exploitatie van het water dat drinkbaar kan worden gemaakt.
  7° de aanduiding van de woon-, woonuitbreidings-, dienstverlenings-, recreatiegebieden, de gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen zoals aangegeven in het geldende gewestplan; indien bovendien uitbreidingsgebieden van industrie en van recreatie met verblijfplaats in het gewestplan worden aangegeven, moeten die gebieden ook worden aangeduid;
  8° de lokalisatie met merktekens van verwijzing naar het in artikel 4 bedoelde verslag van :
  a) de andere pompstations, buffervijvers en opslagbekken van afvalwater dan die voorzien in punt 10°;
  b) de te bewaren afvoerriolen;
  c) de andere elementen bekend van de gemeentelijke overheid of van de ontwerper en die inzake zuivering van het afvalwater de te nemen beslissingen kunnen beïnvloeden;
  9° de weinig bewoonde gebieden die niet met riolen uitgerust zullen worden en die het voorwerp van een individuele (...) zuivering zullen zijn; <BWG 1998-10-15/44, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 15-12-1998>
  10° de inplanting van de bestaande uitrustingen en van die voorzien door de zuiveringinstelling die voor de verzameling, de pomping en de zuivering van het afvalwater zorgt;
  11° het beginseltracé van de riolen en afvoerriolen die, rekening houdend met de in de punten 1° tot 10° bepaalde elementen welke gecoördineerd en georganiseerd worden in verband met de zuivering van het afvalwater, nog dienen te worden uitgevoerd;

Art.4. Het verslag betreffende de hydrografische kaart expliciteert en verantwoordt de op de kaart aangegeven elementen, de voorziene bepalingen en de gekozen opties.
  Het verslag behandelt ook verschillende bijzondere elementen, bekend van de ontwerper, maar die in artikel 3 niet vermeld worden, welke inzake zuivering van het afvalwater de te nemen beslissingen kunnen beïnvloeden, met name het overwelven van waterlopen, de stortplaatsen, de silo's, de visteelten en de badgebieden.

Art.5. Het algemeen gemeentelijk afwateringsplan is opgesteld door de gemeente of onder haar verantwoordelijkheid na raadpleging van de zuiveringsinstelling en van de beheerders van de waterlopen van het ambtsgebied waarin het betrokken gebied gelegen is.
  Het Bestuur van het Water deelt de grenzen van de in artikel 3, alinea 2, 5° en 6°, bedoelde gebieden mee aan de gemeenten die erom vragen.
  Zodra het opgesteld is, wordt het algemeen gemeentelijk afwateringsplan naar het Bestuur van het Water verstuurd dat het op het advies van de volgende besturen en instellingen voorlegt :
  1° het bestuur van de gesubsidieerde werken;
  2° het bestuur van de ruimtelijke ordening;
  3° de " direction générale de l'économie et de l'emploi " indien industriegebieden betrokken worden;
  4° de zuiveringsinstelling en de beheerders van waterlopen, behalve wanneer zij ontwerpers zijn.
  Die besturen en instellingen beschikken over een termijn van dertig dagen om hun adviezen aan het Bestuur van Waterstaat mede te delen.
  Het advies van de beheerders van waterlopen heeft vooral betrekking op de hydraulische gevolgen op de waterlopen van de beoogde of bestaande lozingen.
  Bij gebrek aan advies binnen de voorgeschreven termijn wordt het advies als gunstig beschouwd.
  Na het vervallen van de in alinea 4 bepaalde termijn beschikt het Bestuur van het Water over een termijn van zestig dagen om zijn technische opmerkingen aan de betrokken gemeente bekend te maken. Een afschrift van die technische opmerkingen wordt medegedeeld aan de in de punten 1° tot 4° bedoelde besturen en instellingen.

Art.6. Het algemeen gemeentelijk afwateringsplan eventueel gewijzigd door de gemeente en vergezeld van de in artikel 5 bedoelde technische opmerkingen en ondergetekende adviezen wordt daarna gericht door de gemeente aan de Minister.
  Vanaf de ontvangst van het dossier beschikt de Minister over dertig dagen om het algemeen gemeentelijk afwateringsplan goed te keuren of te weigeren. De beslissing moet met redenen worden omkleed.
  Een exemplaar van het goedgekeurd algemeen gemeentelijk afwateringsplan wordt gericht aan de gemeente alsmede aan de in artikel 5, alinea 3, bedoelde besturen en instellingen.

Art.7. De gemeentelijke overheid moet het in artikel 6 bedoelde algemeen gemeentelijk afwateringsplan uiterlijk vóór 1 december 1994 aan de Minister mededelen.
  Het algemeen gemeentelijk afwateringsplan heeft een geldigheidsduur van maximum vijftien jaar.
  Elke belangrijke wijziging van de in het algemeen gemeentelijk afwateringsplan opgenomen gegevens heeft de indiening van een nieuw dossier tot gevolg overeenkomstig de in de artikelen 5 en 6 bedoelde procedure.
  De minder belangrijke wijzigingen zijn het voorwerp het bijhouden van de hydrografische kaart binnen zes maanden na de indiening van elk driejarenplan van gemeentelijke werken.
  In dit geval wordt het dossier als goedgekeurd beschouwd door de Minister en de gemeente moet een exemplaar van de bijgehouden kaart aan het Bestuur van het Water, alsmede aan de in artikel 5, alinea 3, bedoelde besturen en instellingen mededelen.

Art.8. § 1. Behalve wanneer de gemeente ze voor haar rekening belast met het opstellen van het algemeen gemeentelijk afwateringsplan, krijgen de provinciale beheerders van waterlopen en de zuiveringsinstellingen toelagen voor de in artikel 5 bedoelde prestaties.
  (§ 2. De toelage wordt berekend volgens de volgende formule :
  M = a + b. O + c. I.
  met
  O = oppervlakte van de voorgestelde gemeentezone, uitgedrukt in km2
  I = aantal inwoners voor de betrokken zone
  M = toelage uitgedrukt in euro, afgerond op het lagere tiental euro.
  § 3. Wat betreft de zuiveringsinstellingen, hebben de coëfficiënten de volgende waarde :
  a = 285 euro /gemeente
  b = 5 euro /km2
  c = 33,50 euro /duizendtal inwoners.
  § 4. Wat betreft de provinciebeheerders van de waterlopen, hebben de coëfficiënten de volgende waarde :
  a = 94,2 euro /gemeente
  b = 1,74 euro /km2
  c = 11,20 euro /duizendtal inwoners.) <BWG 2001-12-20/54, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  § 5. In geval van adviezen gegeven bij het in artikel 7, alinea 3, bedoelde bijhouden, komen de in voornoemde §§ 2, 3 en 4 bepaalde coëfficiënten a niet meer in aanmerking voor de berekening van de subsidie.

Art.9. < Opheffingsbepaling van BWG 1987-11-05/33. >

Art.10. Dit besluit treedt in werking op 31 december 1991.

Art.11. De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage.
Art. N1. Bijlage 1. Bijlage aan het besluit van de Waalse Gewestexecutieve tot vaststelling van de regels voor de inrichting en de uitwerking van de algemene gemeentelijke afwateringsplannen. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 27/02/1992, p. 4159 tot 4160>