3 SEPTEMBER 1992. - Koninklijk besluit waarbij, voor het jaar 1992, de heffing op het omzetcijfer van sommige farmaceutische produkten nader wordt geregeld.
Art. 1-7
Artikel 1. De farmaceutische firma's die met de geneesmiddelen ingeschreven in de lijsten die als bijlage gaan bij het koninklijk besluit van 2 september 1980 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering tegemoetkomt in de kosten van de farmaceutische specialiteiten en daarmee gelijkgestelde produkten, een zakencijfer hebben gerealiseerd op de Belgische markt tijdens het jaar 1990, moeten hiervan aangifte doen.
Het aangegeven totale omzetcijfer moet worden opgesplitst per publiekverpakking of bij ontstentenis daarvan per stukverpakking van de in vorenvermeld lid beoogde geneesmiddelen en worden berekend op basis van de prijs buiten-bedrijf of buiten-invoerder.
Art.2. De in artikel 1 bedoelde aangiften dienen gedagtekend, ondertekend en waar en echt verklaard te worden en bij een ter post aangetekende brief te worden ingediend bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Tervurenlaan 211, 1150 Brussel, voor 1 oktober 1992.
Art.3. De in artikel 1 bedoelde firma's zijn ertoe gehouden op basis van de omzetcijfers aangegeven in toepassing van de bepalingen van artikel 1, de opbrengst te storten van een heffing waarvan het bedrag wordt vastgesteld op 2 %.
Art.4. De opbrengst van de in artikel 3 bedoelde heffingen dient voor 1 november 1992 op rekening nr. 001-1950023-11 van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering gestort te worden, met de vermelding : "heffing omzetcijfer".
Art.5. De invordering van de heffing en de kontrole op de naleving van dit besluit worden toevertrouwd aan de in artikel 2 bedoelde Dienst voor geneeskundige verzorging.
Het Beheerscomité van deze Dienst wijst de bevoegde ambtenaren aan.
Art.6. De schuldenaar die de in artikel 3 bedoelde heffing niet binnen de vastgstelde termijn stort, is een opslag verschuldigd gelijk aan 10 pct. van die heffing, alsmede een verwijlinterest, berekend op de heffing aan de wettelijke rentevoet.
Het Beheerscomité van de Dienst voor geneeskundige verzorging kan aan de schuldenaar vrijstelling of vermindering van de opslag van de heffing en/of van de verwijlinterest toestaan indien die schuldenaar deugdelijk kan verantwoorden dat het hem onmogelijk is geweest de verschuldigde som binnen de hem opgelegde termijn te storten.
Art. 7. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.