8 JANUARI 1992. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering en van de toekenningsvoorwaarden voor de tegemoetkoming in de vervoerkosten van de prematuren en pasgeborenen wier leven wordt bedreigd of die een risico op blijvende neurologische sequelen lopen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-02-1992 en tekstbijwerking tot 20-02-2002)
Art. 1-2, 2bis, 3
Artikel 1. De vervoerkosten van de prematuren en pasgeborenen, wier leven worden bedreigd of die een risico op blijvende neurologische sequelen lopen, worden vergoed binnen de perken en onder de voorwaarden die in dit besluit zijn vastgesteld.
Art.2. § 1. De kosten van het vervoer met een vermedicaliseerde ziekenauto tussen de n-afdeling van een dienst M en de dienst N worden door de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering vergoed tegen het volgende tarief : vast bedrag van (44,20 EUR) voor elke verplaatsing van 10 km met een verhoging van (4,41 EUR) vanaf de 11e km en van (3,42 EUR) vanaf de 21e km. <MB 2001-12-21/82, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
§ 2. De geneesheer die de prematuur of de pasgeborene behandelt, verklaart dat elke overbrenging met een vermedicaliseerde ziekenauto onontbeerlijk is om medische reden.
Art. 2bis. <Ingevoegd bij MB 1998-11-24/34, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1999> De tegemoetkomingen zoals bepaald in artikel 1 worden gekoppeld aan de gemiddelde (gezondheidsindex 103,55 van juni 1999 (basis 1996 = 100)) en worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 december 1997, tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor indexering van de prestaties in de regeling van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. <MB 2001-12-21/82, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dertigste dag na die waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.