26 MEI 1992. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van de resolutie nr. 36 van 29 mei 1991 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart met betrekking tot het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen.
Art. 1-3
Bijlagen.
Art. N, 1N
Artikel 1. De resolutie nr. 36 van 29 mei 1991 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, waarvan de tekst voorkomt in de bijlage bij dit besluit is goedgekeurd.
Art.2. Het herziene hoofdstuk 14 van het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen is gewijzigd overeenkomstig de bepalingen opgenomen in de bijlage bij de resolutie nr. 36 van 29 mei 1991 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart.
Art.3. Onze Minister van Verkeerswezen en Onze Minister van Buitenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 mei 1992.
BOUDEWIJN
Van Koningswege :
De Minister van Verkeerswezen,
G. COEME
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W. CLAES
Bijlagen.
Art. N. Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen. - Resolutie nr. 36 van 29 mei 1991 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart. - Naleving van de rusttijd bij verandering van exploitatiewijze (artikel 14.06bis en 14.07).
I
De Centrale Commissie,
op de voordracht van haar Comité van het Reglement van Onderzoek,
vaststellend dat hoofdstuk 14 - bemanningen - van het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen geen voorschriften bevat met betrekking tot de verandering van exploitatiewijze,
neemt, overeenkomstig artikel 1.08 van het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen, de in dit Reglement aangebrachte wijzigingen aan, zoals die als bijlage bij deze resolutie staan vermeld.
Deze wijzigingen zullen van kracht zijn van 1 oktober 1991 tot 30 september 1994.
II
De Centrale Commissie verheugt zich over het voorstel van de rivierpolitiediensten om jaarlijks verslag uit te brengen over hun ervaringen met betrekking tot de controles bedoeld in hoofdstuk 14 van het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen.
Art. 1N. Bijlage bij de resolutie nr. 36 van 29 mei 1991 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart.
1. Na artikel 14.06, wordt een artikel 14.06bis toegevoegd, luidend als volgt :
"Artikel 14.06 bis
Verandering van exploitatiewijze
1. Een verandering van exploitatiewijze mag slechts gebeuren onder nakoming van de voorschriften van cijfer 2 hieronder.
2.
a) De overgang van exploitatiewijze A1 naar A2 mag slechts gebeuren :
- indien de bemanning volledig vervangen werd, of
- indien de bemanningsleden voorzien voor exploitatiewijze A2, onmiddellijk voor de verandering, een rusttijd van 8 uur hebben genoten, waarvan 6 uur buiten de vaartijd, en de voor exploitatiewijze A2 voorgeschreven versterking aan boord is.
b) De overgang van exploitatiewijze A2 naar A1 mag slechts gebeuren :
- indien de bemanning volledig vervangen werd, of
- indien de bemanningsleden voorzien voor exploitatiewijze A1, onmiddellijk voor de verandering, een ononderbroken rusttijd van 8 uur hebben genoten, buiten de vaartijd.
c) De overgang van exploitatiewijze B naar A1 of A2 mag slechts gebeuren :
- indien de bemanning volledig vervangen werd, of
- indien de bemanningsleden voorzien voor exploitatiewijze A1 resp. A2, onmiddellijk voor de verandering, een ononderbroken rusttijd van 8 resp. 6 uur hebben genoten.
d) De overgang van exploitatiewijze A1 of A2 naar B mag slechts gebeuren :
- indien de bemanning volledig vervangen werd, of
- indien de bemanningsleden voorzien voor exploitatiewijze B, onmiddellijk voor de verandering, een ononderbroken rusttijd van 8 resp. 6 uur hebben genoten, buiten de vaartijd, en de voor exploitatiewijze B voorgeschreven versterking aan boord is."
2. Aan artikel 14.07, cijfer 1, worden twee nieuwe alinea's toegevoegd, luidend als volgt :
"De in punt 2 van de aanwijzingen voor het bijhouden van het vaartijdenboek (bijlage F.I van het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen) vermelde mogelijkheid om de rusttijden te vermelden door per reis slechts één schema te gebruiken, is alleen geldig voor bemanningsleden in exploitatiewijze B. In dagvaart (A1) en in semi-continuvaart (A2) moeten elke dag tijdens de reis het begin en het einde van de rusttijden van elk bemanningslid worden aangetekend.
Na een verandering van exploitatiewijze, moeten de nodige aanduidingen op een nieuwe bladzijde van het vaartijdenboek worden aangebracht."
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 26 mei 1992.
BOUDEWIJN
Van Koningswege :
De Minister van Verkeerswezen,
G. COEME
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W. CLAES