25 MEI 1992. - Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van de werknemers die tewerkgesteld worden in de bioscoopzalen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de exploitatie van de bioscoopzalen.
Art. 1-8
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing :
1° op de werknemers die tewerkgesteld worden in de bioscoopzalen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen;
2° op de werkgevers die de werknemers bedoeld onder 1° tewerkstellen.
Art.2. De grenzen van de arbeidsduur vastgesteld bij de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of bij de collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing is op de bij artikel 1 bedoelde werkgevers kunnen overschreden worden, op voorwaarde dat de werkelijke arbeidsduur, berekend over een periode van ten hoogste vier maanden, gemiddeld de arbeidsduur zoals vastgesteld bij de wet of bij de collectieve arbeidsovereenkomst niet overschrijdt.
Art.3. De arbeidsduur mag in geen geval elf uren per dag overschrijden.
Art.4. De maximale wekelijkse arbeidsduur bepaald in artikel 27 van de wet van 16 maart 1971 wordt op tweeënvijftig uren gebracht.
Art.5. In de loop van de periode van vier maanden mag op geen enkel ogenblik de totale duur van de verrichte arbeid de toegelaten gemiddelde duur van achtendertig uur, vermenigvuldigd met het aantal weken of delen van een week die reeds in die periode van vier maanden verlopen zijn, overschreden worden met meer dan vijfenzestig uren.
Art.6. <Opheffingsbepaling van het KB 1988-07-07/34>
Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.