13 FEBRUARI 1992. - Ministerieel besluit houdende inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 5 september 1991 tot uitvoering van Hoofdstuk VI - Herintegratie van langdurig werklozen - van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen.
Art. 1-10
Bijlagen.
Art. N1, N2, N3
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
1° de wet : de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;
2° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 5 september 1991 tot uitvoering van hoofdstuk VI - Herintegratie van langdurig werklozen van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;
3° de Minister : de Minister van Tewerkstelling en Arbeid;
4° de risicogroepen : deze bepaald door het artikel 155 van de wet en het artikel 1 van het koninklijk besluit;
5° de werkzoekende : diegene die behoort tot één van de risicogroepen;
6° de Dienst : de Dienst Inschakeling in het Arbeidsproces van de Administratie van de Werkgelegenheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art.2. Na elk trimester zendt de projectindiener aan de Minister een verslag betreffende het verloop van het operationeel programma bedoeld in het koninklijk besluit.
Dit verslag bevat inzonderheid :
- inlichtingen betreffende de plaats(en) waar het programma doorgaat;
- het aantal personen betrokken bij het programma;
- het bewijs dat de projectindiener voldoet aan zijn verplichtingen bedoeld in het samenwerkingsakkoord bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit;
- de evaluatie zoals bedoeld in artikel 2, § 2, 7°, van het koninklijk besluit.
(- inlichtingen betreffende de verschillende financieringsbronnen van het programma.) <MB 1993-07-07/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1993>
Art.3. Na voorlegging van het bij artikel 2 bedoelde verslag, wordt de financiële tegemoetkoming bedoeld in het koninklijk besluit uitbetaald op het einde van elk trimester in verhouding tot het aantal in het project ingeschakelde personen.
Nochtans, kan, op aanvraag van de projectindiener, een voorschot worden uitbetaald ten belope van 25 % van het in het samenwerkingsakkoord bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit voorziene bedrag.
Art.4. Om de financiële tussenkomst te bekomen, zendt de projectindiener aan de Dienst een voor echt verklaarde en ondertekende betalingsaanvraag in. Deze aanvraag wordt opgesteld in drie exemplaren, volgens het in bijlage 1 vermelde model.
(De betalingsaanvraag is desgevallend vergezeld van :
a) de attesten, waarvan het model is opgenomen in bijlage 2, die het bewijs leveren van het regelmatig volgen van de cursussen en die afgeleverd worden door de opleidingsinstelling waar de betrokkenen cursussen volgen;
b) de bewijsstukken tot staving van de werkelijk verrichte kosten;
c) de attesten die aantonen dat de ingeschakelde personen behoren tot een risicogroep.) <MB 1993-07-07/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1993>
Art.5. Naargelang de categorie van risicogroep waartoe de betrokkenen behoren, worden de in artikel 4, c), van het koninklijk besluit bedoelde attesten afgeleverd door :
1° het Gewestelijk Werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening voor wat betreft de werkzoekenden en de periodes bedoeld in artikel 155 van de wet en artikel 1, § 1, 1° en 5° en § 2, 1°, 4°, 5°, 6° en 7°, van het koninklijk besluit;
2° het betrokken gemeenschapsfonds voor de sociale integratie van minder-validen voor wat betreft de werkzoekenden in de zin van artikel 1, § 1, 2°, van het koninklijk besluit. Er wordt een afschrift van de kennisgeving van de inschrijving van de betrokkene bij dit fonds of, bij ontstentenis hiervan, van de inschrijvingskaart bezorgd;
3° het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, voor wat betreft de personen en periodes bedoeld in artikel 1, § 1, 3°, en § 2, 2° en 3°, van het koninklijk besluit;
4° de werkzoekenden bedoeld in artikel 1, § 1, 4°, van het koninklijk besluit. Ze bezorgen een verklaring op eer, waarvan het model zich in bijlage 3 bevindt.
Art.6. De betaling wordt uitgevoerd binnen de drie maanden die volgen op de ontvangst door de Dienst van de betalingsaanvraag, vergezeld van de documenten bedoeld in artikel 4 van dit besluit.
Art.7. De projectindiener is ertoe gehouden, op eenvoudig verzoek, aan het Comité ter begeleiding bedoeld in artikel 11 van het Samenwerkingsakkoord betreffende de herinschakeling van langdurig werklozen, getekend op 5 juni 1991 tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, alle informatie te verschaffen die haar toelaat het verloop van het operationeel programma te volgen.
Art.8. De opvolging van de operationele programma's die werden opgezet wordt ook verzekerd door beambten die, voor dit specifieke doel, door de Minister werden aangeduid in de schoot van de Dienst.
Art.9. Inzake de controle op de toewijzing van de tegemoetkoming en de naleving van de voorwaarden zijn het koninklijk besluit nr. 5 van 18 april 1967 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van de toelagen en zijn uitvoeringsbesluiten, van toepassing.
Art.10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1991.
Bijlagen.
Art. N1. Bijlage 1. Herintegratie van langdurig werklozen. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 03/03/1992, p. 4466>
Art. N2. Bijlage 2. Driemaandelijks attest van nauwgezetheid inzake de georganiseerde opleiding. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 03/03/1992, p. 4467>
Art. N3. Bijlage 3. Model van attest voor de risicogroep bedoeld in artikel 1, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 5 september 1991. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 03/03/1992, p. 4467>