29 DECEMBER 1992. - Koninklijk besluit nr. 18 met betrekking tot de vrijstellingen ten aanzien van de uitvoer van goederen en diensten naar een plaats buiten de Gemeenschap, op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-12-1994 en tekstbijwerking tot 20-11-2019)
EERSTE HOOFDSTUK. - Vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 1, van het Wetboek.
Art. 1
EERSTE AFDELING. - Uitvoer van goederen door of voor rekening van de verkoper. Vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 1, 1°, van het Wetboek.
Art. 2-4
AFDELING 2. - Goederen afgehaald door de niet in België gevestigde koper of voor zijn rekening. Vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 1, 2°, van het Wetboek.
Art. 5-6
AFDELING 3. - Diensten. Vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 1, 3°, van het Wetboek.
Art. 7
AFDELING 4. - Goederen uit te voeren in de persoonlijke bagage van de reizigers. Vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 1, 4°, van het Wetboek.
Art. 8
Art. 8 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 9
HOOFDSTUK II. - Vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 2, van het Wetboek.
Art. 10-14
HOOFDSTUK III. - Algemene bepaling betreffende de hoofdstukken I en II.
Art. 15
HOOFDSTUK IV. - Vrijstelling ingesteld bij artikel 40, § 1, 3°, van het Wetboek.
Art. 16-17
HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen.
Art. 18-22
2005003680 2009003463 2013003086 2016003219 2016003356 2019042442
EERSTE HOOFDSTUK. - Vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 1, van het Wetboek.
Artikel 1. De in artikel 39, § 1, van het Wetboek bedoelde vrijstelling wordt verleend voor zover de voorwaarden zijn vervuld, de formaliteiten worden nagekomen en de bewijzen worden geleverd die in dit hoofdstuk zijn bepaald.
EERSTE AFDELING. - Uitvoer van goederen door of voor rekening van de verkoper. Vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 1, 1°, van het Wetboek.
Art.2. Een kopie van de verkoopfactuur of, bij ontstentenis van een verkoopfactuur, een verzendingsstuk dat alle gegevens van een verkoopfactuur bevat, moet worden afgegeven op het douanekantoor waar, overeenkomstig de douanereglementering inzake uitvoer, een aangifte ten uitvoer moet worden ingediend.
Art.3. De verkoper van de goederen moet te allen tijde in het bezit zijn van alle stukken waaruit de echtheid van de uitvoer blijkt; hij moet ze op ieder verzoek van de met de controle belaste ambtenaren overleggen. Die stukken zijn, onder meer, de bestelbons, de vervoerdocumenten, de betalingsstukken alsmede de aangifte ten uitvoer bedoeld in artikel 2.
Art.4. <KB 2005-08-24/44, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 09-09-2005> Voor de landvoertuigen in de zin van artikel 8bis, § 2, 1°, van het Wetboek, die het voorwerp uitmaken van een levering onder de voorwaarden van artikel 39, § 1, 1° (of 2°), van het Wetboek, en waarvoor bij de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen (DIV) een aanvraag om inschrijving wordt ingediend, moet de uitvoer plaatsvinden uiterlijk op het einde van de derde maand volgend op deze van de inschrijving. <Erratum, zie B.St. 27-09-2005, p. 41588>
Voor deze voertuigen kan enkel een tijdelijke nummerplaat evenals een bijhorend inschrijvingsbewijs dat voorzien is van een bijzondere vermelding inzake het fiscaal statuut van het voertuig, worden aangevraagd.
Voor de landvoertuigen in de zin van artikel 8bis, § 2, 1°, van het Wetboek, die het voorwerp uitmaken van een levering onder de voorwaarden van artikel 39, § 1, 1° (of 2°), van het Wetboek en waarvoor, overeenkomstig de reglementering betreffende de inschrijving van motorvoertuigen, formaliteiten dienen te worden nagekomen die het communautair karakter van deze voertuigen vastleggen, dient in het geval deze voertuigen niet het voorwerp uitmaken van enige aanvraag om inschrijving, de verkoper daarvan kennis te geven aan de Dienst van de douane gevestigd bij de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen (DIV) op de door of vanwege de Minister van Financiën voorgeschreven wijze. <Erratum, zie B.St. 27-09-2005, p. 41588>
AFDELING 2. - Goederen afgehaald door de niet in België gevestigde koper of voor zijn rekening. Vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 1, 2°, van het Wetboek.
Art.5. § 1. De vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 1, 2°, van het Wetboek is van toepassing onder voorbehoud van de bepalingen van § 3 en van afdeling 4.
§ 2. De niet in België gevestigde koper die zelf in België goederen in bezit neemt, moet bij de inbezitneming aan zijn in België gevestigde verkoper een ontvangstbewijs afleveren. Het aan de verkoper af te leveren ontvangstbewijs moet, benevens de datum van afgifte en de omschrijving van de goederen, het land van bestemming vermelden.
Hetzelfde document moet worden afgeleverd aan de verkoper wanneer de goederen in België in bezit worden genomen door een derde persoon die handelt voor rekening van de niet in België gevestigde koper. Het bedoelde document moet in dat geval worden afgeleverd door deze persoon die erin verklaart te handelen voor rekening van zijn opdrachtgever.
§ 3. De vrijstelling is niet van toepassing voor de levering van goederen die door de koper zelf worden vervoerd, die bestemd zijn voor de uitrusting of de bevoorrading van pleziervaartuigen, sportvliegtuigen of andere vervoermiddelen voor privé-gebruik, en die zich als zodanig aan boord van die vervoermiddelen bevinden bij de uitvoer ervan. De toepassing van deze bepaling wordt door of vanwege de Minister van Financiën geregeld.
Art.6. De bepalingen van de artikelen 2 en 4 zijn van toepassing op deze afdeling. Het bewijs van uitvoer moet door de verkoper worden geleverd overeenkomstig artikel 3 onafhankelijk van het stuk voorgeschreven door artikel 5, § 2.
De verkoper wordt pas van zijn verantwoordelijkheid ontslagen indien hij kan bewijzen dat de goederen onder de gestelde voorwaarden werden uitgevoerd.
AFDELING 3. - Diensten. Vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 1, 3°, van het Wetboek.
Art.7. Het bepaalde in de afdelingen 1 en 2 is van toepassing voor de diensten, andere dan die welke zijn vrijgesteld bij toepassing van de artikelen 41 en 42 van het Wetboek, bestaande uit werkzaamheden met betrekking tot roerende goederen die zijn verworven of ingevoerd teneinde deze werkzaamheden te ondergaan en die worden uitgevoerd door de dienstverrichter of de niet in België gevestigde afnemer van de dienst dan wel voor hun rekening. Dezelfde in de voormelde afdelingen aan de verkoper en de koper van goederen opgelegde verplichtingen moeten worden nagekomen door de dienstverrichter en de afnemer van de dienst.
Wanneer op de kopiefactuur die overeenkomstig artikel 2 op het douanekantoor moet worden afgegeven, de hoeveelheid en de gewone benaming van de uitgevoerde goederen niet zijn vermeld, moet die kopiefactuur met deze gegevens worden aangevuld, of moet eveneens een verzendingsstuk, waarop die gegevens voorkomen, worden afgegeven.
AFDELING 4. - Goederen uit te voeren in de persoonlijke bagage van de reizigers. Vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 1, 4°, van het Wetboek.
Art.8.[1 De levering van goederen aan een niet in de Gemeenschap gevestigde reiziger, die deze goederen in België in bezit neemt en ze in zijn persoonlijke bagage uitvoert naar een plaats buiten de Gemeenschap uiterlijk op het einde van de derde maand volgend op de maand waarin de levering plaatsvond, is van de belasting vrijgesteld met inachtneming van de hierna gestelde beperkingen en voorwaarden :
1° aan de aankoop moet elk handels- of beroepskarakter vreemd zijn;
2° de globale waarde van de goederen, belasting inbegrepen, moet per factuur hoger zijn dan [3 50 euro]3;
3° de verkoper moet de echtheid van de uitvoer aantonen aan de hand van een exemplaar van de factuur bekleed met het visum van het douanekantoor van uitgang uit de Gemeenschap. Door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde kan worden bepaald dat de verkoopfactuur onder de door hem vastgelegde voorwaarden mag worden vervangen door een als zodanig geldend stuk.]1
----------
(1)<KB 2013-04-30/08, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<KB 2016-09-21/07, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 11-10-2016; Opheffing : 31-08-2017>
(3)<KB 2019-11-07/02, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
Art.8 TOEKOMSTIG RECHT. [1 De levering van goederen aan een niet in de Gemeenschap gevestigde reiziger, die deze goederen in België in bezit neemt en ze in zijn persoonlijke bagage uitvoert naar een plaats buiten de Gemeenschap uiterlijk op het einde van de derde maand volgend op de maand waarin de levering plaatsvond, is van de belasting vrijgesteld met inachtneming van de hierna gestelde beperkingen en voorwaarden :
1° aan de aankoop moet elk handels- of beroepskarakter vreemd zijn;
2° de globale waarde van de goederen, belasting inbegrepen, moet per factuur hoger zijn dan [4 125 euro]4;
3° de verkoper moet de echtheid van de uitvoer aantonen aan de hand van een exemplaar van de factuur bekleed met het visum van het douanekantoor van uitgang uit de Gemeenschap. Door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde kan worden bepaald dat de verkoopfactuur onder de door hem vastgelegde voorwaarden mag worden vervangen door een als zodanig geldend stuk.]1
(1)<KB 2013-04-30/08, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<KB 2016-09-21/07, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 11-10-2016; Opheffing : 31-08-2017>
(3)<KB 2019-11-07/02, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
(4)<KB 2019-11-07/02, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.9. § 1. Als aankoop waaraan elk handels- of beroepskarakter vreemd is, wordt aangemerkt de aankoop die een incidenteel karakter heeft en uitsluitend betrekking heeft op goederen bestemd voor persoonlijk gebruik van de reiziger dan wel voor gebruik door leden van zijn gezin of bestemd om ten geschenke te worden aangeboden, mits blijkens de aard en de hoeveelheid van de goederen aan die aankoop geen commerciële of professionele overwegingen ten grondslag liggen.
§ 2. (Wordt beschouwd als een niet in de Gemeenschap gevestigde reiziger, de reiziger wiens woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats zich niet in de Gemeenschap bevindt.) <KB 1996-02-25/35, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
Onder woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats van de reiziger wordt verstaan de plaats die als zodanig op zijn reispas, op zijn identiteitskaart of, bij ontstentenis daarvan, op een als identiteitsbewijs erkend stuk is vermeld.
HOOFDSTUK II. - Vrijstelling ingesteld bij artikel 39, § 2, van het Wetboek.
Art.10. De in artikel 39, § 2, van het Wetboek bedoelde vrijstelling wordt verleend voor zover de voorwaarden zijn vervuld, de formaliteiten worden nagekomen en de bewijzen worden geleverd die in dit hoofdstuk zijn bepaald.
Art.11. De bepalingen van het eerste hoofdstuk worden toepasselijk gemaakt op de leveringen en de intracommunautaire verwervingen van goederen die in België geplaatst worden onder één van de regelingen bedoeld in artikel 23, § 4, 1°, 4°, 5°, 6° of 7°, van het Wetboek, alsmede op de diensten, andere dan die welke zijn vrijgesteld bij toepassing van de artikelen 41 en 42 van het Wetboek, en bestaande uit werkzaamheden met betrekking tot goederen die het voorwerp uitmaken van de genoemde leveringen.
De opslag en het verblijf van deze goederen onder de voornoemde regelingen zijn onderworpen aan de voorwaarden gesteld door de douanereglementering.
De vrijstelling wordt voorlopig verleend. Ze wordt slechts definitief op het tijdstip waarop de goederen worden uitgevoerd.
Art.12. De levering van goederen bedoeld in (artikel 11) met handhaving van één van de regelingen bedoeld in dat artikel, is vrijgesteld van de belasting. <KB 1994-11-22/32, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1993>
De vrijstelling wordt voorlopig verleend. Ze wordt slechts definitief op het tijdstip waarop de goederen worden uitgevoerd.
Art.13. De diensten, andere dan die welke zijn vrijgesteld bij toepassing van de artikelen 41 en 42 van het Wetboek, en bestaande uit werkzaamheden met betrekking tot in (artikel 11) bedoelde goederen die zich onder één van de in dat artikel bedoelde regelingen bevinden, zijn vrijgesteld van de belasting wanneer het krachtens de douanereglementering toegestaan is deze diensten te verrichten. <KB 1994-11-22/32, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1993>
De vrijstelling wordt voorlopig verleend. Ze wordt slechts definitief op het tijdstip waarop die goederen worden uitgevoerd.
Art.14. (Opgeheven) <KB 1996-02-25/35, art. 23, A), 003; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
HOOFDSTUK III. - Algemene bepaling betreffende de hoofdstukken I en II.
Art.15.[1 Wanneer een oorzaak van opeisbaarheid van de belasting waarvoor het belastbare feit voortvloeit uit de artikelen 16 en 22 van het Wetboek, zich voordoet]1 voor de uitvoer van de goederen, kan de verkoper of de dienstverrichter, in de door of vanwege de Minister van Financiën bepaalde gevallen en onder de door hem gestelde voorwaarden, de betaling van de belasting opschorten.
Deze opschorting kan worden toegestaan voor een termijn van ten hoogste één jaar; in uitzonderlijke omstandigheden kan die termijn evenwel worden verlengd.
----------
(1)<KB 2015-12-18/13, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 07-01-2016>
HOOFDSTUK IV. - Vrijstelling ingesteld bij artikel 40, § 1, 3°, van het Wetboek.
Art.16. (Opgeheven) <KB 1996-02-25/35, art. 23, B), 003; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
Art.17. (Opgeheven) <KB 1996-02-25/35, art. 23, B), 003; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen.
Art.18. (Opgeheven) <KB 1996-02-25/35, art. 23, C), 003; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
Art.19. Indien ten gevolge van de niet-naleving van de in de vorige hoofdstukken voorgeschreven formaliteiten het voordeel van de vrijstelling verloren wordt, kan door of vanwege de Minister van Financiën gehele of gedeeltelijke ontheffing van het opgelopen verval worden verleend.
Art.20. Dit besluit vervangt het koninklijk besluit nr. 18 van 27 december 1977 met betrekking tot de vrijstellingen ten aanzien van de uitvoer van goederen en diensten, op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde.
Art.21. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1993.
Art. 22.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.