23 OKTOBER 1991. - Koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen wat de Fondsen voor bestaanszekerheid betreft.
Art. 1-9
Bijlage.
Art. N
Artikel 1. De door de paritaire comités bij algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten opgerichte Fondsen voor bestaanszekerheid, bedoeld bij artikel 1 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid, zijn, uitsluitend voor het vervullen van de taken die, binnen de perken van hun statuten en in zoverre het gaat om aanvullende voordelen inzake de sociale zekerheid met de toepassing waarvan zij belast zijn, tot hun bevoegdheden behoren, alsmede voor het vervullen van de taken die hun zijn opgelegd door of krachtens een wets- of reglementsbepaling betreffende de sociale zekerheid, gemachtigd:
a) onverminderd de artikelen 2 en 5, toegang te hebben tot uitsluitend de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, alleen wat betreft de personen die de door de respectieve Fondsen voor bestaanszekerheid verleende voordelen kunnen genieten en hun gezinsleden;
b) binnen de perken, onder de voorwaarden en voor de doeleinden gesteld bij de artikelen 3 tot 8, gebruik te maken van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, alleen wat betreft de personen die de door de respectieve Fondsen voor bestaanszekerheid verleende voordelen kunnen genieten en hun gezinsleden.
De in het eerste lid bedoelde Fondsen voor bestaanszekerheid worden in bijlage vermeld. Elk koninklijk besluit tot algemeen verbindend verklaring van collectieve arbeidsovereenkomsten waarbij paritaire comités Fondsen voor bestaanszekerheid oprichten en de daaropvolgende wijziging aangebracht in de desbetreffende door het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid gehouden inventaris, staan gelijk met een nominatieve aanwijzing in de zin van artikel 5, tweede lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983.
Art.2. De informatiegegevens bekomen met toepassing van artikel 1, eerste lid, a) mogen slechts worden gebruikt voor doeleinden van inwending beheer. Zij mogen niet worden meegedeeld aan derden.
Voor de toepassing van het eerste lid zijn geen derden:
1° de natuurlijke personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben en hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983;
3° binnen de perken van de informatiegegevens die hen moeten worden ter beschikking gesteld, de natuurlijke of rechtspersonen en de feitelijke verenigingen die ertoe gehouden zijn die informatiegegevens te kennen of er moeten kunnen over beschikken, om de verplichtingen uit te voeren welke hun, in het kader van de uitvoering van de taken bedoeld in artikel 1, zijn opgelegd door of krachtens een wets- of reglementsbepaling betreffende de sociale zekerheid, alsmede elke instelling van Belgisch recht die een opdracht van algemeen belang vervult en erkend is voor het uitvoeren van voormelde verplichtingen of die, voor het uitvoeren, onder dezelfde voorwaarden, van de werken die haar in het raam van die verplichtingen worden toevertrouwd, nominatief is aangewezen door de Koning om mededeling te bekomen van de nodige informatiegegevens;
4° de buitenlandse sociale zekerheidsinstellingen binnen de perken van de toepassing van de internationale overeenkomsten inzake sociale zekerheid;
5° elke instelling van Belgisch recht die een opdracht van algemeen belang vervult en nominatief is aangewezen door de Koning om mededeling te bekomen van de nodige informatiegegevens, uitsluitend voor de uitvoering van wetenschappelijke, navorsings- of onderzoekswerkzaamheden, binnen de perken van de informatiegegevens die haar ter beschikking moeten worden gesteld uitsluitend voor de uitvoering van die werkzaamheden.
De in het tweede lid 3° tot 5°, vermelde personen, instellingen en verenigingen mogen slechts over de bedoelde informatiegegevens beschikken gedurende de tijd nodig voor de uitvoering van die verplichtingen en werken, en enkel tot dat doel.
Art.3. De instellingen bedoeld in artikel 1 mogen in hun bestanden en repertoria het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen gebruiken, alleen als identificatiemiddel.
Art.4. Behalve het gebruik geregeld door artikel 3, mag het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen worden gebruikt, alleen als identificatiemiddel, in de interne en externe betrekkingen welke nodig zijn uitsluitend voor het vervullen van de taken bepaald in artikel 1, eerste lid, alsmede van de taken die behoren tot de respectieve bevoegdheden van de in het tweede lid, 2°, bedoelde overheden en instellingen.
Onder "externe betrekkingen" dienen te worden verstaan, onverminderd de toepassing van de internationale overeenkomsten inzake zociale zekerheid, de betrekkingen die aan de in artikel 1 bedoelde instellingen zijn opgelegd door of krachtens een wets- of reglementsbepaling:
1° met de houder van dat nummer of diens wettelijke vertegenwoordigers;
2° met de openbare overheden of de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983 of gemachtigd krachtens artikel 8 van dezelfde wet;
3° met de natuurlijke personen of rechtspersonen en de feitelijke verenigingen die ertoe gehouden zijn informatie te ontvangen of te verstrekken omtrent de houder van dat identificatienummer, in het kader van de verplichtingen welke hun zijn opgelegd door of krachtens een wets- of reglementsbepaling betreffende de sociale zekerheid, alsmede met elke instelling van Belgisch recht die een opdracht van algemeen belang vervult en erkend is voor het uitvoeren van voormelde verplichtingen, of die, voor het uitvoeren van de werken die haar in het raam van die verplichtingen worden toevertrouwd, nominatief is aangewezen door de Koning om mededeling te bekomen van de nodige gegevens.
De in het tweede lid, 3°, vermelde personen, instellingen en verenigingen mogen slechts over dat nummer beschikken gedurende de tijd nodig voor de uitvoering van die verplichtingen en werken en enkel tot dat doel.
Art.5. Wanneer een instelling bedoeld in artikel 1, aan een derde de uitvoering toevertrouwt van werken die nodig zijn uitsluitend voor het vervullen van de taken bepaald in artikel 4, eerste lid, onverminderd de toepassing van artikel 2, tweede lid, of van artikel 4, tweede lid, en de toepassing van de internationale overeenkomsten inzake sociale zekerheid, is de instelling bedoeld in artikel 1, gemachtigd, uitsluitend voor de uitvoering van die werken:
1° aan die derde de met toepassing van artikel 1, eerste lid, a), verkregen informatiegegevens mee te delen welke voor het uitvoeren van die werken noodzakelijk zijn;
2° alleen als identificatiemiddel, het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
Onder "derde" dient te worden verstaan:
1° een andere instelling bedoeld in artikel 1;
2° een openbare overheid of een instelling bedoeld in artikel 4, tweede lid, 2°;
3° elke instelling van Belgisch recht die een opdracht van algemeen belang vervult, en door de Koning nominatief is aangewezen om mededeling te bekomen van de nodige gegevens, uitsluitend voor de uitvoering van die werken.
De instellingen bedoeld in het tweede lid, 3°, mogen slechts over de beoogde informatiegegevens en over het identificatienummer beschikken gedurende de tijd die nodig is voor de uitvoering van die werken en enkel tot dat doel.
Art.6. Het bevoegde orgaan van elk der instellingen bedoeld in artikel 1, wijst nominatief en schriftelijk de diensten en de personeelsleden aan die uit hoofde van hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden gemachtigd zijn gebruik te maken van de mogelijkheden geboden door de artikelen 2 tot en met 5.
Art.7. § 1. Het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister door de natuurlijke persoon op wie het betrekking heeft of door diens wettelijke vertegenwoordigers is toegelaten in de betrekkingen met een instelling beoogd in artikel 1 of met de natuurlijke personen of rechtspersonen en de feitelijke verenigingen bedoeld in artikel 4, tweede lid, 3°.
§ 2. De vermelding van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen is verplicht:
1° in hoofde van de natuurlijke personen of rechtspersonen en de feitelijke verenigingen in de betrekkingen met een instelling beoogd in artikel 1 die hun worden opgelegd door of krachtens een wets- of reglementsbepaling betreffende de sociale zekerheid of in hun betrekkingen met een instelling beoogd in artikel 1 die gericht zijn op het vervullen van de taken bedoeld in artikel 4, eerste lid, voorzover deze vermelding geschiedt ingevolge een mededeling die zelf dat identificatienummer vermeldt en die uitgaat van een instelling beoogd in artikel 1, of van een openbare overheid of een instelling aangewezen krachtens artikel 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983;
2° wanneer deze vermelding geschiedt ingevolge een mededeling die dat nummer vermeldt en uitgaat van de persoon beoogd in § 1, van een houder van de machtiging beoogd in artikel 6 of van een openbare overheid of een instelling aangewezen krachtens artikel 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983;
3° indien het een vermelding betreft van het identificatienummer van het Rijksregister of het resultaat van de werken uitgevoerd voor de naleving van de verplichtingen beoogd in artikel 4, tweede lid, 3°;
4° indien het een vermelding betreft van het identificatienummer van het Rijksregister op het resultaat van de werken uitgevoerd door de derde bedoeld in artikel 5.
Art.8. De instellingen beoogd in artikel 1 zijn ertoe gehouden het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken, alleen als identificatiemiddel, in de externe betrekkingen beoogd in artikel 4.
De toepassing van het eerste lid moet uiterlijk op 1 januari 1992 verwezenlijkt zijn.
Art.9. _ Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlage.
Art. N. Fondsen voor bestaanszekerheid. 102.1 Fonds de Securite d'existence des carrieres de petit en granit. 102.2 102.4 Fonds social de l'industrie du gres et du quartzite de la province de Liege. 102.5 Fonds voor Sociale vrede in de porseleinaarde- en zandgroeven in het zuiden van Belgie. 102.6 Sociaal Fonds voor de grint- en zandgroeven. 102.7 Sociaal Fonds van de kalksteengroeven en kalkovens van het Doornikse. 102.8 Fonds voor bestaandszekerheid voor de marmergroeven en -zagerijen. 106.2 Sociaal Fonds voor de betonindustrie. 106.3 Sociaal Fonds voor de vezelcement. 107 Gemeenschappelijk Fonds meesterkleermakers en en naaiwerk voor dames. 108 109 Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid. Fonds voor bestaanszekerheid voor het kleding- en confectiebedrijf. 110 Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen. 111 Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalwerkende nijverheid. 112 Sociaal Fonds voor het garagebedrijf. 113.4 Fonds voor bestaanszekerheid voor de pannebakkerijen van het Kortrijkse. 114 Sociaal Fonds voor de steenbakkerij. 115 Fonds voor bestaanszekerheid voor de glasnijverheid. 116 Sociaal Fonds voor de scheikundige nijverheid; Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid. 118.01 Waarborg en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid. 118.03 Waarborg en Sociaal Fonds voor de industriele bakkerij, kleinbakkerij en kleinbakketbakkerij. 118.06 Waarborg en Sociaal Fonds van de suikernijverheid en haar bijprodukten. 118.09 Waarborg- en Sociaal Fonds van de groentenconservennijverheid. 119 Waarorg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren. 120 Waarborg- en Sociaal Fonds voor de textielnijverheid; Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk; Fonds van bestaanszekerheid voor de textielnijverheid en het breiwerkt; 121 Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen. 122 Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding; Fonds voor bestaanszekerheid voor de vlasbereiding. 123 Caisse de compensation paritaire pour les industries textiles de Verviers; Fonds d'assurance complementaire de l'industrie textile vervietoise; Fonds de compensation concernant le salaire mensuel garanti; Fonds voor bestaanszekerheid voor de Textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers; 124 Fonds voor bestaanszekerheid voor de arbeiders van de bouwnijverheid; Fonds voor vlakopleiding in de bouwnijverheid; Fonds voor veiligheid, hygiene en verfraaiing der werkplaatsen in het bouwbedrijf. 125.01 Bosuitbatingsfonds. Fonds voor de opleiding in de sector van de bosontginningen. 125.02 Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden. Fonds voor de opleidingen in de sector zagerijen- en aanverwante nijverheden. 125.03 Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel. 126 Fonds voor bestaanszekerheid voor de stoffering en de houtbewerking. 127 Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen. 127.02 Kompensatiefonds voor de arbeiders uit de brandstoffenhandel van de provincie Oost-Vlaanderen. 128.1 Sociaal Fonds voor de leerlooierij; Fonds voor bestaanszekerheid voor de sectoren leerlooierij, zeemtouwerij en witlooierij. 128.2 Fonds voor bestaanszekerheid voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers. 128.4 Fonds voor bestaanszekerheid voor de handschoennijverheid. 129 Fonds voor bestaanszekerheid van de fabricage van papierpap, papier en karton. 130 Aanvullende pensioenkas; Bijzonder Fonds voor het grafische- en dagbladbedrijf. 132 Waarborg en Sociaal Fonds voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken. 133 Sociaal Fonds van de tabak verwerkende nijverheid. 136 Fonds voor bestaanszekerheid voor de papier- en kartonbewerking. 137 Fonds voor bestaanszekerheid voor de arbeiders van het scheepsherstellingsbedrijf der haven van Antwerpen. 138 Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel van zakken in jute of in vervangingsmaterialen. 139 Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart. 140.1 Sociaal Fonds voor de arbeiders van Openbare en 140.2 speciale diensten en autocardiensten. en 140.3 140.4 Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen. 140.5 Sociaal Fonds voor de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten. 140.6 Sociaal Fonds voor taxi- en taxibestelwagenbedrijven. en 140.7 142.1 Sociaal Fonds voor de ondernemingen voor de terugwinning van metalen. 142.2 Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven. 142.3 Sociaal Fonds voor de ondernemingen voor recuperatie van papier. 143 Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Zeevisserij; Zeevisserijfonds. 145.4 Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen. 149.1 Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector der electriciens. 149.2 Sociaal Fonds voor de koetswerkondernemingen. 149.3 Sociaal Fonds voor de uurwerkmakerij, bijouterie, edelsmeed- en juwelierskunst. 149.4 Sociaal Fonds voor de handelsondernemingen uit de sector die aan de metaal-, machine- en electrische bouw verwant zijn. 150 Sociaal Fonds voor gewoon pottengoed in potaarde. 152 Waarborg en Sociaal Fonds voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs. 202 Sociaal Fonds der levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen. 213 Sociaal Fonds voor de maritieme en expeditiekantoren en voor de sector buitenlandse handel. 214 Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk; Sociaal Fonds voor sectoriele begeleiding. 215 Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. 218 Sociaal Fonds. 220 Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bedienden van de voedingsnijverheid; Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bedienden van de suikernijverheid en haar bijprodukten; Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bedienden van de groenten en conservennijverheid. 222 Sociaal Fonds voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking. 301.1 Compensatiefonds voor bestaanszekerheid, haven van Antwerpen. 301.2 Fonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Gent. 301.3 Fonds voor bestaanszekerheid voor de havens van Brussel en Vilvoorde. 301.4 Compensatiefonds voor bestaanszekerheid der havens van Oostende en Nieuwpoort. 301.5 Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge. 302 Waarborg- en Sociaal Fonds voor de hotel-, restaurant-, cafe en aanverwante bedrijven. 305.1 Sociaal Fonds op de prive-ziekenhuizen. 305.2 Sociaal Fonds voor de voorziening voor kinderdagopvang. 306 Sectorieel Sociaal Fonds. 311 Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken. 312 Sociaal Fonds voor de warenhuizen. 315.2 Bijzonder Sociaal Fonds en Fonds voor de vakbondsopleiding voor het personeel voor de luchtvaartmaatschappijen andere dan de Sabena. 316 Bedrijfsfonds voor de koopvaardij. 317 Sociaal Fonds voor de bewakingsondernemingen. 318 Sociaal Fonds voor gezins- en bejaardenhelpsters. 319 Sociaal Fonds voor de Vlaamse opvoedings- en -huisvestingsinrichtingen; Sociaal Fonds voor de inrichtingen en diensten voor jeugdzorg en/of zorg voor gehandicapten. 322 Fonds voor bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten. 324 Fonds voor de diamantnijverheid; Fonds voor de opleiding in de diamantsector; Sociaal Fonds voor de diamantarbeiders.