9 OKTOBER 1991. - Besluit van de Vlaamse Executieve houdende samenstelling van de raden van advies van de Vlaamse Vervoermaatschappij.
Art. 1-3
Artikel 1. Per exploitatie-entiteit is de raad van advies samengesteld uit:
- een voorzitter, vertegenwoordiger van het Gewest;
- een ondervoorzitter, zijnde de Inspecteur-generaal van de betrokken buitendienst van de Administratie Wegeninfrastructuur en Verkeer;
- de directeur van de exploitatie-entiteit;
- een ambtenaar van de Administratie Ruimtelijke Ordening en Huisvesting;
- een ambtenaar van Administratie Milieu, Natuur en Landinrichting of van het departement voor Economie, Werkgelegenheid en Binnenlandse Aangelegenheden of van de Algemene Planningsdienst;
- een vertegenwoordiger van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij;
- twee vertegenwoordigers van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
- twee vertegenwoordigers van de gebruikers, voorgedragen door de representatieve organisaties van werknemers, vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
- twee vertegenwoordigers van de gebruikers, voorgedragen door de representatieve organisaties van werkgevers, vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische raad van Vlaanderen;
- een vertegenwoordiger van de Bond Beter Leefmilieu;
- een vertegenwoordiger van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen;
- een vertegenwoordiger van de Vlaamse Hoge Raad voor Personen met een Handicap;
- een vertegenwoordiger van de Vlaamse Hoge Raad voor de Derde Leeftijd;
- een vertegenwoordiger van de Gedeconcentreerde Diensten voor Leerlingenvervoer;
- een vertegenwoordiger van de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs;
- een vertegenwoordiger van het Nationaal Secretariaat van het Katholiek Onderwijs;
- een vertegenwoordiger van het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap;
- twee vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties van het personeel van de Vlaamse Vervoermaatschappij van de betreffende exploitatie-entiteit;
- een vertegenwoordiger van de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen;
- een vertegenwoordiger van de autobusexploitanten van de exploitatie-entiteit;
- een vertegenwoordiger van de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel, enkel voor de exploitatie-entiteit Vlaams-Brabant.
Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3. De Gemeenschapsminister van Openbare Werken en Verkeer is belast met de uitvoering van dit besluit.