3 JULI 1991. - Besluit van de Vlaamse Executieve houdende vaststelling van de bijzondere voorwaarden waaronder bepaalde betrekkingen te begeven zijn in het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen.
Art. 1-8
Bijlage.
Art. N1
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
- het decreet : het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen;
- het VIZO : het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen;
- personeelsleden : de personeelsleden bedoeld in artikel 71 van het decreet.
Art.2. In afwijking van de vereisten inzake werving, verandering van graad en bevordering, bepaald in artikel 48 van het decreet kunnen, gedurende een periode van zes maand, ingaande op de datum waarop het besluit van de Vlaamse Executieve dat de personeelsformatie vastlegt in werking treedt, in de betrekkingen genoemd in bijlage bij dit besluit, personeelsleden worden benoemd.
Voor de toepassing van het eerste lid dienen de kandidaten eveneens te voldoen aan de bijzondere benoemingsvoorwaarden vastgesteld in bijlage bij dit besluit.
Art.3. De Gemeenschapsminister bevoegd voor de Middenstand oordeelt of de kandidaten van een voldoende ervaring blijk geven zo deze vereiste gesteld is voor de te begeven betrekkingen.
Art.4. § 1. De Gemeenschapsminister bevoegd voor de Middenstand verklaart de in dit besluit bedoelde betrekkingen vacant en doet een oproep tot de gegadigden bij wege van een bericht in het Belgisch Staatsblad.
Dit bericht vermeldt :
- de vacante betrekkingen;
- de toelatingsvoorwaarden en benoemingsvereisten;
- de termijn en de nadere regelen voor het indienen van de kandidaturen en de voor te leggen bescheiden.
§ 2. Alleen de kandidaatstelling, die aangetekend wordt verzonden binnen de tien kalenderdagen te rekenen van de eerste dag die volgt op de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad, is geldig. De datum van de poststempel geldt als indieningsdatum.
Art.5. De in dit besluit bedoelde betrekkingen zijn niet onderworpen aan de prioriteitsrechten voorzien bij de wetten van 3 augustus 1919, 22 mei 1947 en 26 maart 1968.
Art.6. Wanneer het bezit van nuttige ervaring als voorwaarde wordt gesteld voor de aanwerving, zoals bepaald in dit besluit, kan de vroegere beroepsbedrijvigheid in de privé-sector van de betrokken ambtenaar, die geacht wordt de voor de uitoefening van zijn ambt vereiste nuttige ervaring te hebben opgedaan, in aanmerking komen voor de vaststelling van de wedde, met instemming van de Gemeenschapsminister tot wiens bevoegdheid Middenstand behoort en van de Minister van Openbaar Ambt.
Deze in aanmerking komende diensten worden evenwel beperkt tot maximum zes jaar.
Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.8. De Gemeenschapsminister bevoegd voor de Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlage.
Art. N1. Lijst van de betrekkingen en de bijzondere voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen, zoals bepaald in artikel 2.
- Hoofdinspecteur-directeur - centrale dienst - algemeen bestuur :
a) personeelslid zijn in het eerste niveau van de instellingen of diensten bedoeld in artikelen 68, 69 en 70 van het decreet;
b) een anciënniteit hebben van ten minste vijf jaar in niveau 1 als personeelslid van de onder a genoemde instellingen of diensten,
ofwel :
a) personeelslid zijn in het eerste niveau van een instelling of dienst van de Vlaamse Gemeenschap of van de nationale overheid of houder zijn van een diploma van het universitair of hoger niet-universitair onderwijs van het korte of het lange type;
b) een nuttige ervaring hebben van tenminste tien jaar inzake de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen.
- Hoofdinspecteur-directeur - centrale dienst - dienst kunstambachten :
a) personeelslid zijn in het eerste niveau met minstens rang 11 van de diensten of instellingen bedoeld in artikelen 68, 69 en 70 van het decreet;
b) houder zijn van een diploma van licentiaat in de kunstgeschiedenis en de oudheidkunde;
c) een anciënniteit hebben van ten minste negen jaar in de onder a genoemde instellingen en diensten inzake de hedendaagse toegepaste kunst.
- Directeur - provinciale diensten - provincie Oost-Vlaanderen, provincie Limburg en provincie Brabant :
a) personeelslid zijn in niveau 1 van de instellingen of diensten bedoeld in artikelen 68, 69 en 70 van het decreet;
b) een nuttige ervaring hebben van minstens vijf jaar als personeelslid in de onder a genoemde instellingen of diensten, inzake vorming of begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen,
ofwel :
a) personeelslid zijn in niveau 1 van een instelling of dienst van de Vlaamse Gemeenschap of van de nationale overheid of houder zijn van een diploma van het universitair of hoger onderwijs van het korte of het lange type;
b) een nuttige ervaring hebben van minstens vijf jaar in een maatschappelijke functie ofwel van minstens negen jaar als personeelslid in de onder a genoemde instellingen of diensten.