10 JULI 1991. - Besluit van de Vlaamse Executieve houdende vaststelling van het statuut en van de graad van de leidend ambtenaar en van de adjuncht-leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij (NO
Art. 1-8
Artikel 1. Onverminderd de artikelen 2, 3 en 4 van dit besluit is het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut en de bepalingen die dit besluit mochten wijzigen, aanvullen of vervangen, van overeenkomstige toepassing op de leidend ambtenaar en op de adjunct-leidend ambtenaar bedoeld in artikel 58 van het decreet van 12 december 1990 betreffende het bestuurlijk beleid.
Art.2. Aan de leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij wordt de graad van administrateur-generaal toegekend. De rang verbonden aan deze graad wordt vastgesteld als volgt : administrateur-generaal - rang 16. Zijn wedde wordt vastgesteld in de weddeschaal 16/1.
Aan de adjunct-leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij wordt de graad van adjunct-administrateur-generaal toegekend. Deze rang verbonden aan deze graad wordt vastgesteld als volgt : adjunct-administrateur-generaal - rang 15. Zijn wedde wordt vastgesteld in de weddeschaal 15/1.
Art.3. De administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal dienen te voldoen aan de volgende toelatingsvoorwaarden :
- Belg zijn;
- van onberispelijk gedrag zijn;
- de burgerlijke en politieke rechten genieten;
- aan de dienstplichtwetten voldaan hebben;
- lichamelijk geschikt zijn;
- in het bezit te zijn van een diploma dat toegang verleent tot een graad van niveau 1 bij de Diensten van de Vlaamse Executieve;
- ten minste 30 jaar oud zijn.
Art.4. De Gemeenschapsminister die het Leefmilieu in zijn bevoegdheid heeft verklaart de betrekkingen van de administrateur-generaal en van de adjunct-administrateur-generaal vacant en doet een oproep tot de gegadigden bij wege van een bericht in het Belgisch Staatsblad.
Dit bericht vermeldt :
- de vacante betrekking;
- de toelatingsvoorwaarden;
- de termijn en de nadere regelen voor het indienen van de kandidaturen en desgevallend de voor te leggen bescheiden.
Art.5. Alleen een kandidaatinstelling die binnen tien kalenderdagen, te rekenen van de eerste werkdag die volgt op de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad, aangetekend werd verzonden is geldig. De datum van de poststempel geldt als indieningsdatum.
Art.6. Tegen de personen benoemd op grond van artikel 3 van dit besluit mogen niet worden ingeroepen de prioriteitswetten die verleend zijn door :
a) de gecoördineerde wetten van 3 augustus 1919 en 27 mei 1947 tot verzekering van de wederopneming der gemobiliseerde Belgen in hun bediening en tot toekenning aan de oorlogsinvaliden, oudstrijders, leden van de weerstand, politiek gevangenen, oorlogsweduwen en -wezen, gedeporteerden, arbeidsweigeraars en andere slachtoffers van de oorlogen 1914-1918 en 1940-1945, van een prioriteitsrecht voor de toegang tot de openbare betrekkingen;
b) het koninklijk besluit nr. 3 van 18 april 1967 ter bevordering van een gemakkelijker werving of indienstneming, in overheidsdienst, van personen ontslagen wegens gehele of gedeeltelijke sluiting van steenkolenmijnen;
c) de wet van 26 maart 1968 waarbij de aanwerving in openbare dienst wordt vergemakkelijkt van personen die bij de technische coöperatie met de ontwikkelingslanden diensten hebben gepresteerd;
d) de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht;
e) het koninklijk besluit van 22 oktober 1982 houdende de uitvoeringsmaatregelen betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten.
Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8. De Gemeenschapsminister van Leefmilieu, Natuurbehoud en Landinrichting is belast met de uitvoering van dit besluit.