Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 MAART 1991. - Besluit van de Vlaamse Executieve tot vaststelling van de verschillende vergoedingen en bijzondere onkosten die, benevens de loodsgelden, kunnen worden gevorderd in verband met de beloodsing van zeevaartuigen in de Belgische loodsvaarwateren.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1981000994 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De kapiteins van zeevaartuigen moeten, benevens de loodsgelden geheven uit hoofde van de loodsprestaties, in de volgende gevallen de daarbij vermelde vergoedingen betalen :
  1° indien een loods wordt aangevraagd op een tijdstip buiten de vastgestelde kantooruren : 3 400 frank ongeacht of de loods beschikbaar kan worden gesteld;
  2° indien een aangevraagde loods wordt afbesteld of onverrichterzake moet terugkeren, hetzij omdat de reis wordt uitgesteld, hetzij omdat het zeevaartuig, zonder de komst van de loods af te wachten, reeds was vertrokken voor het tijdstip dat de loods aan boord had kunnen zijn : 3 400 frank;
  3° indien een oponthoud plaats heeft van meer dan twee uren na het tijdstip waarop de loods voor het vertrek van het zeevaartuig aan boord moest zijn : 1 700 frank voor elk uur of gedeelte daarvan volgend op de eerste twee uren, tot ten hoogste 13 600 frank voor het eerste etmaal en 6 800 frank voor elke twaalf uren - of gedeelte daarvan - van elk volgend etmaal. Dit geldt eveneens, indien gedurende de loodsreis een loodsverwisseling heeft plaats gevonden en deze loodsreis daarna niet wordt voortgezet binnen een tijdsduur van twee uren, alsmede voor elk oponthoud van meer dan twee uren gedurende de loodsreis.
  Het vorenstaande is niet van toepassing, indien het oponthoud een gevolg is van de stand van het getij, de weersomstandigheden ter plaatse of gebreken van het schip welke zijn ontstaan tijdens de loodsreis;
  4° indien de kapitein na volbrachte loodsreis op een rede of in een haven een loods aan boord houdt om nader over hem te beschikken of hem dienst te laten verrichten in verband met de veiligheid van het zeevaartuig : 1 700 frank voor elk uur of gedeelte daarvan, tot ten hoogste 13 600 frank voor het eerste etmaal en 6 800 frank voor elke twaalf uren - of gedeelte daarvan - van elk volgend etmaal;
  5° Indien een loods niet wordt ontscheept, maar door de gezagvoerder naar zee wordt medegenomen, ongeacht of op die zeereis loodsdienst wordt of kan worden verricht : 13 600 frank per etmaal of gedeelte daarvan, te rekenen van het tijdstip van het verlaten van het betrokken zeegat tot dat van terugkeer op zijn standplaats;
  6° indien de kapitein van een zeevaartuig, dat een Belgische kusthaven als bestemming heeft, een loods aan boord neemt in een vreemde haven : 13 600 frank per etmaal of gedeelte daarvan, te rekenen vanaf het tijdstip waarop die loods zijn standplaats heeft verlaten tot het tijdstip waarop het door hem te beloodsen zeevaartuig is aangekomen op de plaats waar de kapitein in normale omstandigheden een loods aan boord had kunnen nemen, ongeacht of op de zeereis loodsdienst is of kon worden verricht.
  7° indien een loods, tengevolge van zijn komst aan boord van een besmet zeevaartuig, in een observatieinrichting of ziekenhuis aan de wal moet worden opgenomen : (13 600 frank per etmaal) of gedeelte daarvan, te rekenen van het tijdstip waarop hij is opgenomen, onverminderd de terzake uit deze opneming voortvloeiende kosten. <Erratum : zie B.St. 25-04-1991, p. 8664>

Art.2. Onder de term " etmaal ", gebruikt in artikel 1, moet worden verstaan een tijdvak van vierentwintig uren ongeacht de aanvang.

Art.3. De vrijstelling van betaling van de vergoedingen vermeld onder de punten 3° en 5° van artikel 1 wordt verleend indien het zeevaartuig werd opgehouden ingevolge een tekortkoming van de loodsdienstadministratie.

Art.4. Indien de kapitein een loods naar het buitenland heeft medegenomen en hem in een buitenlandse haven ontscheept, moet de kapitein, onverminderd de vergoeding bedoeld in punt 5° van artikel 1, de door de loods te maken reis- en verblijfkosten om zich van de ontschepingshaven naar zijn standplaats te begeven, vooraf uitbetalen, overeenkomstig de door de loodsadministratie vastgestelde forfaitaire tarieven.

Art.5. Indien de kapitein van een zeevaartuig dat een Belgische kusthaven als bestemming heeft, in een vreemde haven een loods aan boord neemt in plaats van zulks te doen waar dit normaal dient te geschieden overeenkomstig de voorzieningen van de loodsdienstorganisatie, moet deze kapitein, onverminderd de vergoeding bedoeld in punt 6°, van artikel 1, de door de loods gemaakte reis- en verblijfkosten om zich van zijn standplaats naar het zeevaartuig te begeven, terugbetalen, overeenkomstig de door de loodsadministratie vastgestelde forfaitaire tarieven.

Art.6. Indien voor het aan boord brengen of ontschepen van een loods bijzondere onkosten moeten worden gemaakt, moeten deze door de kapitein van het betrokken zeevaartuig worden betaald.

Art.7. Het koninklijk besluit van 15 juni 1981 tot aanpassing van de verschillende vergoedingen en bijzondere onkosten die, benevens de loodsgelden, kunnen worden gevorderd in verband met de beloodsing van zeevaartuigen in de Belgische loodswaterwateren, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 oktober 1981, 23 maart 1982, 14 juli 1982, 7 december 1982, 21 december 1983, 6 december 1984, 6 december 1985, 20 oktober 1986, 22 december 1988 en bij het besluit van de Vlaamse Executieve van 21 maart 1990, wordt opgeheven.

Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 april 1991.

Art. 9. De Gemeenschapsminister van Openbare Werken en Verkeer is belast met de uitvoering van dit besluit.