10 JUNI 1991. - Besluit van de Executieve houdende bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van toelagen voor het aankopen van materiaal ter bevordering van de toeristische activiteiten.(Opgeheven voor het Waalse Gewest; BWG 1995-12-14/40, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-01-1996) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-08-1991 en tekstbijwerking tot 16-01-1996)
Art. 1-10
Bijlage.
Art. N
Artikel 1. <Zie nota onder titel> In de zin van dit besluit moet worden verstaan onder " de Minister " het lid van de Executieve van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid het Toerisme behoort.
Art.2. <Zie nota onder titel> Binnen de perken van de op de begroting uitgetrokken kredieten, kan de Minister toelagen toekennen voor het aankopen van materiaal bestemd voor het administratief of promotioneel beheer van de toeristische activiteiten.
Kan evenwel niet worden betoelaagd, de aankoop van uitrustingen of bijhorigheden die omwille van hun aard zelf, op korte duur worden gebruikt.
Art.3. <Zie nota onder titel> Kunnen deze toelagen genieten, voor zover zij bewijs kunnen leveren van een sinds ten minste drie jaar ononderbroken activiteit, de verenigingen voor vreemdelingenverkeer en de gewestelijke groeperingen voor vreemdelingenverkeer, opgericht als verenigingen zonder winstoogmerk, alsook de gemeentelijke VVV-kantoren.
Art.4. <Zie nota onder titel> Om toelagen te bekomen moeten de in artikel 3 bedoelde aanvragers aan volgende voorwaarden beantwoorden :
1° over bestendige toeristische installaties voor onthaal en informatie beschikken en er ten minste zes maanden per jaar regelmatige activiteiten in uitoefenen;
2° het betoelaagd materiaal slechts gebruiken voor de doeleinden die in de aanvraag om toelage vermeld zijn;
3° over voldoende financiële middelen beschikken om in het onderhoud en de normale herstellingen van het betoelaagd materiaal te kunnen voorzien;
4° over een administratief lokaal beschikken om het betoelaagd materiaal in goede veiligheids- en bewaringsvoorwaarden te kunnen bewaren;
5° de controle door het bevoegd personeel van het Commissariaat voor Toerisme van de Franse Gemeenschap over de installaties en het gebruik van het betoelaagd materiaal toelaten;
6° zich ertoe verbinden het bedrag van de toelage terug te betalen indien zij alle activiteiten stopzetten binnen een termijn van vijf jaar die begint te lopen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van de budgettaire aanrekening van de toelage.
Art.5. <Zie nota onder titel> De toelageaanvragen worden bij een ter post aangetekende brief ingediend bij de Commissaris voor Toerisme.
Deze aanvragen bevatten :
1° een beschrijving van het materiaal dat men zinnens is aan te kopen alsmede een raming van de kosten voor deze aankoop;
2° een afschrift van de prijsopgaven die de aangesproken leveranciers hebben ingediend;
3° een beschrijving van het gebruik van het materiaal in de toekomst;
4° een verbintenis de voorschriften van dit besluit na te leven;
5° de statuten van de vereniging, wanneer de aanvrager opgericht is in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, alsook haar laatste beheersrekeningen.
Art.6. <Zie nota onder titel> In alle gevallen kan de Minister of zijn afgevaardigde het type, de kwaliteit, de hoeveelheid en de maximale prijs van het materiaal dat kan worden betoelaagd, bepalen. Hij houdt rekening met de toeristische activiteiten die werkelijk worden uitgeoefend door de aanvrager en met het materiaal dat reeds in het bezit is van deze laatste.
De toelage is vastgesteld op 50 % van de waarde van het materiaal, na aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde, zonder dat zij hoger mag zijn dan het bedrag dat de Minister bepaalt, na aftrek van elke tegemoetkoming die met hezelfde doel verband houdt. Geen toelage wordt toegekend voor een aankoopprogramma waarvan de waarde lager is dan 25 000 frank, na aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde.
Het totaal bedrag van de toelagen toegekend aan de aanvrager mag niet hoger zijn dan 125 000 frank per jaar.
Art.7. <Zie nota onder titel> Gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de uitbetaling van de toelage, kan de gerechtigde het betoelaagd materiaal noch afstaan, noch uitlenen. Hij heeft evenwel het volle genot van het materiaal en neemt het volledig aandeel van de onderhouds- en de herstellingskosten ervan op zich. Hij draagt de volle verantwoordelijkheid voor het gebruik en de bewaring ervan.
In geval van ontbinding tijdens de in vorig lid bedoelde periode, is de gerechtigde instelling ertoe verplicht onmiddellijk de Commissaris voor Toerisme daarvan op de hoogte te brengen. Deze wordt ook zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht van de verdwijning of de gehele of gedeeltelijke vernietiging van het betoelaagd materiaal.
De terugbetaling van de toelage wordt vereist ingeval de bepalingen bedoeld bij dit besluit niet worden nageleefd alsook in geval van verdwijning of vernietiging, zoals bedoeld in het vorige lid.
In geval van verdwijning of vernietiging van het materiaal, wordt de terugbetaling evenwel niet geëist indien de gerechtigde het bewijs levert dat de verdwijning of de vernietiging te wijten is aan overmacht.
Art.8. <Zie nota onder titel> De toegekende toelagen worden slechts uitbetaald na overlegging aan de Commissaris voor Toerisme van de bewijsstukken van de uitgaven en van het bewijs dat aan de concurrentie een offerteaanvraag werd gericht voor het aankopen van het betoelaagd materiaal. Behoudens behoorlijk gestaafde materiële onmogelijkheid, worden de bewijsstukken overgelegd in de vorm van oorsponkelijke stukken.
Art.9. <Zie nota onder titel> Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Enkel de aanvragen die na deze datum werden ingediend, kunnen onder de toepassing vallen van dit besluit.
Art.10. <Zie nota onder titel> De Minister is belast met de toepassing van dit besluit.
Bijlage.
Art. N. <Zie nota onder titel> Formulier voor de verbintenis aan te gaan door de genieter van een toelage voor het aankopen van materiaal ter bevordering van de toeristische aktiviteiten. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 24/08/1991, p. 18389>