6 JUNI 1991. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve houdende regeling van de terbeschikkingstelling van werknemers ten behoeve van gebruikers door de Gemeenschaps- en Gewestdienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling (FOREM).(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-09-1991 en tekstbijwerking tot 18-07-1995)
Art. 1-7
Artikel 1. Ten einde de aanwerving en de plaatsing van werknemers te bevorderen en te organiseren, kan de Gemeenschaps- en Gewestdienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling, hiernavolgend FOREM genaamd, uitzendarbeiders, die hij aangeworven heeft in de hoedanigheid van werkgever, ter beschikking stellen ten behoeve van gebruikers ten einde een tijdelijk werk te verrichten dat toegestaan is door of overeenkomstig de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
Art.2. De FOREM is onderworpen aan wettelijke, reglementaire en overeengekomen bepalingen, die van toepassing zijn op de uitzendbureaus met uitzondering van de bepalingen die toepasselijk zijn op de erkenning.
Art.3. § 1. De FOREM bepaalt de algemene voorwaarden van de in artikel 1 van onderhavig besluit omschreven opdracht.
§ 2. (...) <BWG 1995-04-27/60, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
§ 3. De eventuele winsten worden aanbesteed aan de verbetering van de werking van de plaatsingsdiensten.
Art.4. Tijdens de eerste maand van elk kwartaal dient de FOREM een verslag in bij de Minister, tot wiens bevoegdheden de tewerkstelling behoort, betreffende de uitvoering van de in artikel 1 van onderhavig besluit omschreven opdracht.
Hij vermeldt ook onder meer statistieken over de uitzendarbeid.
Jaarlijks licht de FOREM de Minister, tot wiens bevoegdheid de tewerkstelling behoort, in over het bedrag van de eventuele gemaakte winsten in het kader van de in artikel 1 van onderhavig besluit omschreven opdracht en van de aanbesteding die ervoor voorzien is.
Art.5. Zijn opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 16 december 1981 houdende regeling van de terbeschikkingstelling van werknemers ten behoeve van gebruikers door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in het Waalse Gewest;
2° het ministerieel besluit van 7 juli 1982 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 16 december 1981 houdende regeling van de terbeschikkingstelling van werknemers ten behoeve van gebruikers door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in het Waalse Gewest.
Art.6. Onderhavig besluit wordt van kracht op 1 juli 1991.
De in artikel 5 bedoelde bepalingen blijven echter van kracht voor wat betreft de vóór 1 juli 1991 afgesloten kontrakten.
Art. 7. De Minister, tot wiens bevoegdheden de tewerkstelling behoort, is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.