2 JANUARI 1991. - Koninklijk besluit houdende harmonisering van de bepalingen betreffende de tussenkomst van de prestaties voor functionele revalidatie bedoeld in artikel 3, 2°, 3° en 4°, van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen, daarbij inbegrepen de daarbijhorende verplaatsingskosten, met de overeenkomstige bepalingen van kracht in het kader van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 1-7
Artikel 1. <Wijzigingsbepaling van Hoofdstuk VII (art. 138 à 153), KB 1963-08-09/01>
Art.2. _ § 1. De bepalingen genomen in uitvoering van artikel 3, 2°, 3° en 4° van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden, daarbij inbegrepen de daarbijhorende verplaatsingskosten, worden opgeheven.
§ 2. De bepalingen bedoeld in § 1 blijven evenwel van toepassing op de verstrekkingen verleend in uitvoering van de omscholings- en sociale reclasseringsprocessen vastgesteld ingevolge een aanvraag die vóór het inwerkingtreden van onderhavig besluit werd ingediend bij het Rijksfonds voor de Sociale Reclassering van de Minder-validen en waarvoor door de gerechtigde geen aanvraag tot wijziging werd ingediend na voornoemde inwerkingtreding : deze prestaties worden ten laste genomen door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering over een periode die loopt tot de einddatum van de omscholings- en sociale reclasseringsprocessen zonder dat die periode een duur van twee jaar mag overschrijden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
Art.3. De verstrekkingen voor functionele revalidatie verleend in uitvoering van de bepalingen bedoeld in artikel 2, § 1, die nog niet vergoed werden door het Rijksfonds voor Sociale Reclassering van de Minder-validen worden ten laste genomen door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, die de rechthebbende rechtstreeks betaalt.
De aanvragen tot vergoeding betreffende deze verstrekkingen moeten worden ingediend ten laatste zes maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit bij de bevoegde diensten van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art.4. De overeenkomsten gesloten tussen het Rijksfonds voor Sociale Reclassering van de Minder-validen en de erkende revalidatiecentra blijven gelden op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit. Het Beheerscomité van de Dienst voor geneeskundige verzorging volgt de rechten en verplichtingen terzake op van de Raad van beheer van het Rijksfonds voor Sociale Reclassering van de Minder-validen.
Art.5. Zolang niet alle leden van het College van geneesheren-directeurs benoemd zijn, worden zijn bevoegdheden gedurende een periode van maximum drie maanden uitgeoefend door het College van geneesheren-directeurs zoals het was samengesteld voor de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1991.
Art. 7. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.