17 OKTOBER 1991. - Koninklijk besluit van 17 oktober 1991 tot uitvoering van artikel 158 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. <KB 1995-05-15/38, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 06-10-1995> (NOTA 1 : De woorden " Kas der geneeskundige verzorging van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen " worden vervangen door de woorden " Kas der geneeskundige verzorging van N.M.B.S. Holding " ; zie KB 2004-10-18/32, art. 38 ; Inwerkingtreding : 01-01-2005) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-09-1995 en tekstbijwerking tot 16-12-2013)
Art. 1-5
Artikel 1.De aviserend geneesheren die in deze hoedanigheid zijn aangesteld door de [1 Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail]1 oefenen alle taken uit die door de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering aan de adviserend geneesheren zijn opgedragen in de regeling voor geneeskundige verzorging.
----------
(1)<KB 2013-12-11/02, art. 61, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.2.Om de functie van adviserend geneesheer van de [1 Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail]1 te kunnen uitoefenen dient de geneesheer te worden voorgedragen door de Kas en te worden erkend door het Comité van de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, overeenkomstig de bepalingen van artikel 88, tweede lid, van voormelde wet van 9 augustus 1963.
----------
(1)<KB 2013-12-11/02, art. 61, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.3.Onverminderd de bepalingen die het administratief statuut van het personeel van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen regelen, zijn de artikelen 81, 84, 86, 87 en 89 van voormelde wet van 9 augustus 1963 van toepassing op de adviserend geneesheren van de [1 Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail]1.
----------
(1)<KB 2013-12-11/02, art. 61, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1991, met uitzondering van de artikelen 2 en 3 die in werking treden de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.