10 JUNI 1991. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder [Fedris] geheel of gedeeltelijk afziet van de terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen. <KB2017-11-23/22, art. 35, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-08-2001 en tekstbijwerking tot 14-12-2017)
Art. 1-7
Artikel 1.Het [1 beheerscomité voor de beroepsziekten]1, hierna te noemen het Beheerscomité, kan in behartigenswaardige gevallen geheel of gedeeltelijk afzien van de terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen, wanneer de schuldenaar geen fout of nalatigheid treft.
In andere behartigenswaardige gevallen, behalve wanneer de onverschuldigde sommen werden verkregen door bedrieglijke middelen of van valse of bewust onvolledige verklaringen, kan het Beheerscomité geheel of gedeeltelijk afzien van de terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen, bij een met eenparigheid van stemmen genomen beslissing die het uitzonderlijk karakter en de dwingende billijkheidsgronden vaststelt.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.2. Het Beheerscomité kan afzien van de terugvordering langs gerechtelijke weg van ten onrechte betaalde uitkeringen wanneer de schuldvordering minder dan (750 EUR) bedraagt. <KB 2001-07-13/54, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.3. Het Beheerscomité kan afzien van de terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen :
1. door gedwongen tenuitvoerlegging, wanneer de invordering al te onzeker of al te bezwarend blijkt in verhouding tot het in te vorderen bedrag en dit laatste niet meer dan (1 250 EUR) beloopt; <KB 2001-07-13/54, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
2. door beslag onder derden op het loon van de schuldenaar, indien dit laatste niet meer bedraagt dan het bedrag bepaald in artikel 1409, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
Art.4. Het Beheerscomité kan afzien van verdere uitvoering van een rechterlijke beslissing :
1. wanneer de waarde van de in beslag genomen goederen onvoldoende blijkt om de kosten te dekken eigen aan de voortzetting van de procedure;
2. wanneer de schuldenaar in het buitenland gevestigd is en hij in België geen enkel goed bezit dat in beslag kan genomen worden.
Art.5. De bepalingen van de artikelen 1 tot 4 zijn van toepassing op de ten onrechte betaalde uitkeringen waarvan de uitbetaling geschied is na 18 januari 1991.
Art.6. Het Beheerscomité ziet af van de terugvordering van de voor 19 januari 1991 ten onrechte betaalde uitkeringen voor zover ze niet door bedrieglijke middelen werden verkregen.
Art. 7. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.