Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 JULI 1991. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijdrage van de openbare instellingen van sociale zekerheid in de inkomsten van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid voor de jaren 1991 en 1992.



Inhoudstafel:


Art. 1-3, 3bis, 4-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het bedrag van de bijdrage van de openbare instellingen van sociale zekerheid, bedoeld in atikel 35, 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid wordt provisioneel vastgelegd :
  1° op 213,7 miljoen frank voor het tweede semester 1991;
  2° op 423,3 miljoen frank voor het jaar 1992.
  (3° op 427,1 miljoen frank voor het jaar 1993.) <KB 1992-12-31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1993>
  Deze bedragen zullen vermeerderd of verminderd worden in funktie van het bedrag van de reële uitgaven van de Kruispuntbank en het bedrag van de overige in beoogd artikel 35 bedoelde inkomsten m.b.t. de beschouwde periodes, waarvan ze uiteindelijk het verschil zullen dienen uit te maken, overeenkomstig de modaliteiten bepaald in artikel 5.

Art.2. Het in artikel 1, eerste lid, 1°, bedoeld bedrag van deze globale bijdrage van de in artikel 2, eerste lid, 2°, a, van voormelde wet van 15 januari 1990 bedoelde openbare instellingen van sociale zekerheid wordt volgens de volgende verdeling uitbetaald door de hierna vermelde instellingen, waarvan de begroting voor administratiekosten dienovereenkomstig moet verhoogd worden :
  1° de Rijksdienst voor sociale zekerheid : 160,4 miljoen frank;
  2° het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen : 27,6 miljoen frank;
  3° de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten : 23,6 miljoen frank;
  4° de Dienst voor overzeese sociale zekerheid : 2,1 miljoen frank.
  De krachtens het eerste lid verschuldigde bedragen worden door de betrokken instellingen aan de Kruispuntbank van de sociale zekerheid gestort uiterlijk binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de overdrachtaanvraag die zij tot de beoogde instelling richt; de Kruispuntbank kan een storting per schijven van het verschuldigde bedrag vragen.

Art.3. Het in artikel 1, eerste lid, 2°, bedoeld bedrag van deze globale bijdrage van de in artikel 2, eerste lid, 2°, a, van voormelde wet van 15 januari 1990 bedoelde openbare instellingen van sociale zekerheid wordt volgens de volgende verdeling uitbetaald door de hiernavermelde instellingen, waarvan de begroting voor administratiekosten dienovereenkomstig moet verhoogd worden :
  1° de Rijksdienst voor sociale Zekerheid : 325,9 miljoen frank;
  2° het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen : 42,3 miljoen frank;
  3° de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten : 50,9 miljoen frank;
  4° de Dienst voor overzeese sociale zekerheid : 4,2 miljoen frank.
  de krachtens het eerste lid verschuldigde bedragen worden door de betrokken instellingen aan de Kruispuntbank van de sociale zekerheid per provisionele trimestriële vierden gestort.
  Deze stortingen moeten uiterlijk op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober 1992 verricht worden.
  De Kruispuntbank van de sociale zekerheid kan echter, mits een voorafgaande kennisgeving van één maand, aan één of meerdere van de in het eerste lid bedoelde instellingen vragen om :
  a) een vervroegde storting te verrichten van één of meerdere van deze provisionele vierden, ten einde bijzondere uitgaven te dekken;
  b) de storting van een provisionele vierde niet te verrichten of alleen een gedeeltelijke storting ervan te verrichten, waarvan zij het bedrag bepaalt.

Art. 3bis. <Ingevoegd bij KB 1992-12-31/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1993> Het in artikel 1, eerste lid, 3°, bedoeld bedrag van deze globale bijdrage van de in artikel 2, eerste lid, 2°, a, van voormelde wet van 15 januari 1990 bedoelde openbare instellingen van sociale zekerheid, wordt volgens de volgende verdeling uitbetaald door de hierna vermelde instellingen, waarvan de begroting voor administratiekosten dienovereenkomstig moet verhoogd worden :
  1° de Rijksdienst voor sociale zekerheid : 328,8 miljoen frank;
  2° het Rijkinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen : 42,7 miljoen frank;
  3° de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten : 51,3 miljoen frank;
  4° de Dienst voor overzeese sociale zekerheid : 4,3 miljoen frank.
  De krachtens het eerste lid verschuldigde bedragen worden door de betrokken instellingen aan de Kruispuntbank van de sociale zekerheid per provisionele trimestriële vierden gestort.
  Deze stortingen moeten uiterlijk op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober verricht worden.
  De Kruispuntbank van de sociale zekerheid kan echter, mits een voorafgaande kennisgeving van één maand, aan één of meerdere van de in het eerste lid bedoelde instellingen vragen om :
  a) een vervroegde storting te verrichten van één of meerdere van deze provisionele vierden, ten einde bijzondere uitgaven te dekken;
  b) de storting van een provisioneel vierde niet te verrichten of alleen een gedeeltelijke storting ervan te verrichten, waarvan zij het bedrag bepaalt.

Art.4. In de mate dat de in atikel 1, eerste lid, bedoelde bedragen tijdens het begrotingsjaar kleiner worden dan het bedrag van de uitgaven van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, rekening gehouden met de andere mogelijke inkomsten, wordt de bijdrage van de Rijksdienst voor sociale zekerheid voorlopig dienovereenkomstig verhoogd, bij beslissing van zijn beheerscomité, op voorstel van het beheerscomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

Art.5. De overlegging van de jaarlijkse rekeningen van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid aan haar beheerscomité moet gepaard gaan met een regulariseringsafrekening van de in artikelen 1 tot 4 bedoelde bedragen, die door dit beheerscomité moet goedgekeurd worden.
  (De aldus vastgestelde verschillen worden geregulariseerd op basis van de onderlinge percentages die de in artikel 2, eerste lid, artikel 3, eerste lid, of artikel 3bis, eerste lid, bedoelde bedragen vertegenwoordigen ten opzichte van het in artikel 1, eerste lid, 1°, 2° of 3° bedoeld bedrag.
  Het negatieve saldo ten laste van een in artikel 2, eerste lid, artikel 3, eerste lid, of artikel 3bis, eerste lid, bedoelde instelling wordt haar door de Kruispuntbank medegedeeld; de regularisering wordt ten bate van laatstgenoemde gestort binnen de 30 dagen te rekenen vanaf deze mededeling.
  Het positieve saldo ten gunste van een in artikel 2, eerste lid, artikel 3, eerste lid, of artikel 3bis, eerste lid, bedoelde instelling wordt haar door de Kruispuntbank medegedeeld; dit saldo wordt dan afgetrokken van de eerstkomende betalig door deze instelling te verrichten krachtens artikel 3 of artikel 3bis of wordt haar, op haar aanvraag, geheel of gedeeltelijk terugbetaald door de Kruispuntbank.) <KB 1992-12-31/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1993>

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1991.

Art. 7. Onze Minister van Middenstand, Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Pensioenen, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Staatssecretaris voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.