21 DECEMBER 1990. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van de resolutie nr. 24 van 30 mei 1990 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart met betrekking tot het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen.
Art. 1-3
Bijlagen.
Art. N, 1N
Artikel 1. De resolutie nr. 24 van 30 mei 1990 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, waarvan de tekst voorkomt in de bijlage bij dit besluit, is goedgekeurd.
Art.2. Het artikel 15.03, cijfer 3, van het Reglement betreffende het Onderzoek van de Rijnschepen is gewijzigd overeenkomstig de bepalingen opgenomen in de bijlage bij de resolutie nr. 24 van 30 mei 1990 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart.
Art.3. Onze Minister van Verkeerswezen en Onze Minister van Buitenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 december 1990.
BOUDEWIJN
Van Koningswege :
De Minister van Verkeerswezen,
J.-L. DEHAENE
De Minister van Buitenlandse Zaken,
M. EYSKENS
Bijlagen.
Art. N. Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen. - Resolutie nr. 24 van 30 mei 1990 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart. - Wijziging van de overgangsbepalingen van artikel 15.03, cijfer 3, met het oog op de toepassing van het herziene hoofdstuk 14.
De Centrale Commissie, op voordracht van haar Comité van het Reglement van Onderzoek, neemt, krachtens artikel 1.08 van het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen, het amendement op dat Reglement aan, dat voorkomt in de bijlage bij deze resolutie.
Dat amendement zal van kracht zijn van 1 juli 1990 tot 30 september 1991.
Art. 1N. Bijlage bij de resolutie nr. 24 van 30 mei 1990 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart.
Artikel 15.03, cijfer 3, dient opgemaakt als volgt :
"3. Bemanningsleden die op 1 april 1988 reeds in de scheepvaart werkzaam zijn :
- blijven de krachtens artikel 14.01 van het vervallen hoofdstuk 14 verworven bekwaamheden behouden tot 31 maart 1990, met dien verstande dat een matroos die reeds als zodanig in dienst is, tot 30 september 1991 de werkzaamheden van een vol matroos mag verrichten;
- mogen de in lid 1 en 2 van artikel 14.03 voorgeschreven medische verklaring vervangen door een verklaring waarin de betrokkene naar eer en geweten bevestigt dat hij voldoet aan de in lid 1 en 2 van artikel 14.03 genoemde voorwaarden."
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 21 december 1990.
BOUDEWIJN
Van Koningswege :
De Minister van Verkeerswezen,
J.-L. DEHAENE
De Minister van Buitenlandse Zaken,
M. EYSKENS