27 SEPTEMBER 1991. - Ministerieel besluit tot nadere bepaling van de indeling van de werken volgens hun aard in categorieën en ondercategorieën met betrekking tot de erkenning van de aannemers.
Art. 1-4
Artikel 1. Worden in categorieën ondergebracht : de complexe opdrachten waarbij werken van verschillende aard worden uitgevoerd en welke de coördinatie vereisen van verschillende technieken in de bouwnijverheid, of werken die niet het voorwerp uitmaken van een bepaalde ondercategorie.
Worden in ondercategorieën ondergebracht, de werken van een bepaalde specialiteit die een deel vormen van de in categorieën ondergebrachte werken, wanneer ze afzonderlijk worden aanbesteed.
Art.2. De in artikel 4 van het koninklijk besluit van 26 september 1991 tot vaststelling van bepaalde toepassingsmaatregelen van de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken vermelde categorieën en ondercategorieën van werken, worden nader bepaald als volgt :
A. Algemene aannemingen van baggerwerken.
De complexe opdrachten, omvattend de uitdelvingswerken, het mallen of onder profiel brengen in zee of in bevaarbare waterwegen door middel van baggermolens, zuigers, persbaggermachines of eventueel met behulp van te land gebruikt mechanisch materieel opgesteld op vlotten.
A. 1. Lichten van schepen en opruimen van wrakken.
B. Algemene aannemingen van waterbouwkundige werken.
De complexe opdrachten omvattend allerlei werken die dienen te worden uitgevoerd in zee, aan de waterwegen, onder water of achter een keerdam in rechtstreeks kontakt met het water, zoals : sluizen, sifons, rivierdammen, overlopen, havenwerken, de bouw van dijken en onderwatertunnels, verzinkingswerken, werken in duikersklokken, de bouw van kademuren, pieren, havenbekkens, droogdokken, overwelvingen van waterlopen, landhoofden en pijlers van bruggen waarbij het water bij middel van keerdammen moet worden tegengehouden, droogleggingswerken, ontwateringswerken.
B. 1. Ruimen van waterlopen.
Het schoonmaken van de bedding van niet bevaarbare waterlopen.
C. Algemene aannemingen van wegenbouwkundige werken.
De complexe opdrachten omvattend de bouw van het geheel van berijdbare verkeerswegen zoals : wegen, vliegvelden, voet-, fiets- en jaagpaden, parkeerzones alsook het uitrusten en het herstellen ervan.
De bouw van meerdere belangrijke onderdelen van de hierboven vermelde wegen, zoals : de funderingen en onderfunderingen, het gezondmaken en stabiliseren van de ondergrond, het draineren en het afvoeren van water, het aanleggen van bermen, betonverhardingen, wegvoegvullingen, bestratingen, het plaveien van voetpaden, het bouwen van steunmuren, duikers en kleinere kunstwerken.
De bouw van sportpleinen en atletiekpistes in beton.
C. 1. Gewone rioleringswerken.
Het bouwen van leidingen in beton, gewapend beton, asbestcement, metaal, geglazuurde of synthetisch materiaal bestemd voor het opvangen van regen- en afvalwater en waarvan de cirkelvormige, ovale of rechthoekige doorsnede een oppervlakte van minder dan 1,2 m2 heeft, met uitzondering evenwel van de werken ondergebracht in de categorie E. 4.
C. 2. Watervoorziening en leggen van allerhande leidingen.
Het aanleggen van leidingen bestemd voor het transport en de verdeling van water, gas, vloeibare of gasvormige produkten.
C. 3. Niet-elektrische verkeerstekens langs verbindingswegen, allerhande niet-elektrische veiligheidsinrichtingen, afsluitingen en schermen.
Allerhande horizontale en vertikale niet-elektrische signalisatie : land-, spoor-, weg-, maritieme of luchtvaart-signalisatie.
Veiligheidsinrichtingen, afsluitingen en schermen allerhande, welke ook de aard of de materie ervan is.
C. 5. Bitumineuse verhardingen en bestrijkingen.
De omhulde funderingslagen en de slijtlagen, de bestrijking, het aanbrengen van bekledingsprodukten met koolwaterstofbindmiddel.
C. 6. Leggen van sterkstroom-, en telecommunicatiekabels in sleuven, zonder aaneenkoppeling.
Het leggen van kabels allerhande in sleuven zoals telefoon-, energie-, tele- en radiodistributiekabels.
C. 7. Horizontale doorpersingen van buizen voor kabels en leidingen.
De werken waarbij, ondermeer door een vijzelsysteem, buiselementen bestemd als omhulsel, in de grond worden geperst met het oog op het leggen van kabels en leidingen onder wegen, waterwegen, spoorwegen of andere bouwwerken.
D. Algemene aannemingen van bouwwerken.
De complexe opdrachten omvattend de bouw of vernieuwbouw van gebouwen en bouwwerken allerhande en dit tot en met hun volledige afwerking, ongeacht de materialen die hiervoor worden gebruikt, zoals : openbare en religieuze gebouwen, woonhuizen, scholen, stations, hallen, gevangenissen, kazernes, opslagplaatsen, vismijnen, garages en bergplaatsen, allerhande, industriële gebouwen, fabriekschoorstenen, administratieve lokalen, bureel-, appartements- en commerciële gebouwen, gebouwen voor sportieve en culturele centra, ziekenhuizen, gebouwen voor wasserij-inrichtingen en crematoria.
D. 1. Alle ruwbouwwerken en onder kap brengen van gebouwen.
Bouwwerken onder meer in metselwerk, in beton of voorgespannen beton, waardoor het skelet van om het even welk bouwwerk of gebouw wordt gerealiseerd en waardoor de stevigheid, de weerstand en de bescherming ervan wordt verzekerd, het onder kap brengen al dan niet inbegrepen.
Deze werken omvatten metsel-, bekistings-, wapenings- en betoneringswerken aan gebouwen, de funderingen, uitgezonderd deze voorzien in de ondercategorie E. 2, de bouw van muren, het bouwen en plaatsen van geprefabriceerde elementen - werken die onder de naam " ruwbouw " en " onder kap brengen " gekend zijn - evenals de veranderings- of herstellingswerken in metselwerk of beton aan deze gebouwen of bouwwerken.
Worden eveneens bedoeld, de voeg- en dichtingswerken aan de in de categorie D bepaalde gebouwen, bijvoorbeeld door injectie of bij middel van waterdichte mortel.
D. 4. Geluids- en warmte-isolatie, lichte scheidingswanden, valse plafonds en valse vloeren, al dan niet geprefabriceerd.
De geluids- of warmte-isolatie, lichte scheidingswanden, valse plafonds, valse vloeren uitgevoerd in andere materialen dan hout, zoals vloeren op vijzels.
Afbraak- en verwijderingswerken van asbest en/of materialen die asbest bevatten.
D. 5. Schrijnwerk in het algemeen, houten spanten en trappen.
Het vervaardigen en het plaatsen, of het uitsluitend plaatsen van alle voorwerpen of produkten in hout of daarvan afgeleide materialen, het vervaardigen en plaatsen van produkten of voorwerpen in synthetische materialen, zoals ramen en lijsten.
De bouw van houten hoofdgebinten van om het even welk gebouw waardoor de stevigheid ervan wordt verzekerd, het bouwen van houten paviljoenen, barakken, scheidingswanden, windmolens, houten of synthetische rolluiken en blinden, de inrichting in hout, of synthetische materialen van sportzalen, plankenvloeren.
De houtwormbehandeling, het drogen van hout en het herstellen en aanpassen van de hierboven bedoelde houten bouwwerken.
D. 6. Marmer- en steenhouwerswerk.
De bewerking en het plaatsen, of het louter plaatsen van marmer, porfier, lei- of natuursteen, met uitsluiting van restauratiewerken.
Met " bewerking " wordt inzonderheid een of meerdere hiernavolgende handelingen bedoeld : het zagen, het verdelen, het bekappen, het polijsten, het maken van werkstukken met afschot, het lijstwerk, het afwerken, het graveren, het maken van kleine decoratieve beeldhouwwerken.
D. 7. Smeedwerk.
Alle smeedwerk en het herstel ervan.
D. 8. Dakbedekkingen in asfalt- of gelijkaardige produkten, dichtingswerken.
Dakbedekkingswerken door middel van asfaltprodukten of soepele synthetische produkten, in bladen of in rollen, aangebracht door kleving.
Dichtingswerken zoals beschoeiings- en beschietingswerken in asfalt- of gelijkaardige produkten.
D. 10. Tegelwerk.
Het plaatsen van alle soorten tegels uit al dan niet gebakken materialen, ongeacht hun vorm of kleur, zoals ondermeer de ceramische, glazen, mozaïek-, natuursteen, marmer-, marmeragglomeraat-, faïence-, gres-, beton-, cement-, of asfalttegels, het plaatsen van geprefabriceerde tegelelementen en het uitvoeren van veranderingen of herstellingen aan de hierboven bedoelde werken.
Deze werkzaamheden worden verricht met het oog op de bekleding van de bodem of ondervloeren, van binnen- of buitenwanden, of van gevels van bouw- of kunstwerken teneinde deze te beschermen of te verfraaien.
D. 11. Pleister- en raapwerk.
Het uitvoeren van om het even welk bepleisterings- en raapwerk door bestrijking of door het aanbrengen van geprefabriceerde elementen op basis van mortel, cement, gips of andere produkten, binnenin of buiten aan de gebouwen, samen met het uitvoeren van de herstellingswerkzaamheden die hierop betrekking hebben.
D. 12. Niet-metalen en niet-asfaltbedekkingen.
Het uitvoeren, het herstellen of het veranderen van niet uit metaal of uit asfalt bestaande bedekkingen van gebouw, of onderdelen daarvan, zoals pannen, kunst- en natuurleien, platen of pannen uit synthetisch materiaal vervaardigd.
D. 13. Verfwerk.
Het bedekken van oppervlakken van gebouwen of kunstwerken met verf, vernis, of andere vloeibare produkten met het oog op de bescherming of de verfraaiing ervan, met inbegrip van de voorafgaandelijke behandeling van de te bedekken oppervlakken.
D. 14. Glazenmakerswerk.
De werken die betrekking hebben op het plaatsen van spiegels, brandglas, glas in lood en alle soorten glas of ander doorschijnend of doorzichtig materiaal, met inbegrip van de daarbij behorende opfrissingen, het ineenzetten alsmede het monteren door middel van lood, messingroeden, of andere metalen of materialen, met uitsluiting van de restauratiewerken aan glas in lood en aan brandglasramen.
D. 15. Parketwerk.
Het vervaardigen en het plaatsen, of het louter plaatsen, herstellen en behandelen van houten vloerbedekkingen en de daartoe noodzakelijke draagstukken, met uitzondering van de plankenvloeren.
D. 16. Sanitaire installaties en verwarmingsinstallaties met gas door middel van individuele toestellen.
Het loodgieterswerk of het uitvoeren van elke plaatsing, herstelling, en verandering van sanitaire installaties, vanaf een openbaar of privaat voorzieningsnet.
Onder loodgieterswerk of werken betreffende sanitaire installaties verstaat men elk werk met betrekking tot leidingen, toestellen of recipiënten, bestemd voor de aanvoer, de behandeling, het verdelen en het afvoeren van water voor sanitair en/of huishoudelijk gebruik.
Het plaatsen, het herstellen en het veranderen van verwarmingsinstallaties in lokalen met individuele toestellen, gevoed met gas. Onder verwarmingsinstallaties in lokalen met individuele toestellen gevoed met gas, verstaat men, een net van leidingen, toestellen en toebehoren bestemd voor het afnemen van gas van een openbaar of privaat distributienet, de verdeling en de verbranding ervan en het afvoeren van het verbrande gas.
De brandbestrijdingsnetten met vloeistoffen, gas- en vloeistoffendistributie in laboratoria, ziekenhuizen, hospitalen, grootkeukens, koelinrichtingen, zuurstofinstallaties.
Het plaatsen van laboratoriuminrichtingen, de uitrusting van operatiezalen.
Het plaatsen van hydrofoorgroepen.
D. 17. Centrale verwarming, thermische installaties.
Het uitvoeren en het inrichten van centrale verwarmingsinstallaties op basis van om het even welke primaire energiebron - ook zonne-energie - behalve de verwarmingsinstallaties waarvan de enige energiebron elektriciteit is.
De thermische installaties en de uitrusting ervan, zoals installaties voor afstandsverwarming, stadsverwarming, industriële verwarmingsketels, het installeren en inrichten van verwarmingsketels met vaste, vloeibare of gasvormige brandstoffen, met inbegrip van de uitrustings- en verdeelinstallaties van brandstoffen.
De speciale installaties voor het ontwikkelen en het regenereren van warmte van condensors en centrales, thermo-elektrische installaties, kerncentrales en huisvuilverbrandingsinstallaties en de uitrusting ervan.
D. 18. Ventilatie, luchtverwarming en airconditioning.
De ventilatie en de klimaatregeling en de daarbij horende installaties, voor het afkoelen, het verwarmen, het stofvrij maken, het bevochtigen en ontvochtigen van de lucht en de transport- en verdeelinstallaties door aan- en afvoer van lucht.
D. 20. Metalen schrijnwerk.
Het vervaardigen met plaatsen of het louter plaatsen van alle voorwerpen en produkten in metaal, alsook de daaraan verbonden herstellingen, zoals gebinten, (voor zover het geen draagstructuren betreffen) deuren, deuromlijstingen, rolluiken, koepels, daklichten, lichtgevels en zijgevels in metaal serres met inbegrip van het aanbrengen van een grondlaag ter voorkoming van het roesten van hogervermelde metalen voorwerpen.
D. 21. Reinigen en opknappen van gevels.
Het reinigen en opknappen van gevels door middel van afkrabben, zandstralen, hydropneumatische projectie, stomen, afwassen met chemische produkten, alsmede de beschermingswerken met impregneringsprodukten.
D. 22. Metalen dakbedekking en zinkwerk.
Het uitvoeren van alle zinkwerk, of werken inzake het plaatsen, herstellen en veranderen van metalen dakbedekking van bouwwerken.
Onder zinkwerk en metalen dakbedekkingen van bouwwerken wordt begrepen het geheel van metalen materialen, die de uitwendige bekleding van een dak uitmaakt, daarin begrepen het afvoersysteem voor regenwater.
D. 23. Restauratie door ambachtslieden.
Het saneren, het in stand houden of het in zijn oorspronkelijke toestand terugstellen van ondermeer orgels, beeldhouwwerken, monumentale horloges, historische wand- en plafondsschilderingen, fresco's, schilderijen, glas in lood en brandglasramen, klokken en beiaards, historische textielen wandbekledingen, historisch gemouleerd stucwerk, historische schrijnwerken en meubelen, kunstsmeedwerk, historische parketvloeren, water- en windmolenmechanismen.
D. 24. Restauratie van monumenten.
Het saneren, het in stand houden of het in zijn oorspronkelijke staat terugbrengen van monumenten en historische gebouwen die bij koninklijk besluit of decreet beschermd zijn, van historische gebouwen en van bouwwerken die behoren tot het kunstpatrimonium, alsook alle werken waarbij vroegere ambachtelijke bouwtechnieken of oude materialen worden aangewend.
D. 25. Muurbekledingen en vloerbedekkingen met uitzondering van marmer-, parket- en tegelwerk.
Het bekleden en versieren van allerhande oppervlakken, hetzij bij middel van soepele materialen, zoals papier- en textielprodukten, sierleder, vast tapijt of tapijttegels, linoleum, rubber- of vaste synthetische produkten, hetzij bij middel van harde materialen zoals synthetische sierpanelen.
D. 29. Vloerdeklaag en bekleding van industriële vloeren.
De vloerbeschermingslagen, de vloerbedekkingen met monolitisch karakter op basis van asfalt- of synthetische produkten of van natuur- of synthetische mortel, industriële kunstharsbedekking met inbegrip van de muuroverlappingen.
E. Algemene aannemingen van burgerlijke bouwkunde.
De complexe opdrachten inzake de realisatie van kunstwerken die niet in de categorie B zijn ondergebracht, zoals de strukturen van kunstwerken in gewapend of voorgespannen beton, bruggen, viaducten, aquaducten, tunnels voor wegen, metro's en spoorwegen, metrowerken, watertorens, silo's en vergaarbakken in beton, steenkoolopslagplaatsen, askuilen, draaischijven, weegbruggen, keermuren en gewapend of voorgespannen beton, de burgerlijke bouwkunde van waterzuiveringsinstallaties, sluizen en dammen gebouwd in droge bedding, betoninjecties, uitzetvoegen voor bruggen.
E. 1. Moerriolen.
De bouw of aanleg van hoofdleidingen uitgevoerd in beton, gewapend beton, asbest-cement, metaal of synthetisch materiaal, waarin vloeistoffen van meerdere leidingen van kleinere doorsnede worden verzameld, die toegankelijk zijn voor het onderhoudspersoneel en waarvan de cirkelvormige, ovale of rechthoekige doorsnede een oppervlakte heeft van minstens 1,2 m2 met uitzondering echter van werken ondergebracht in de ondercategorie E. 4.
E. 2. Paalfunderingen, dam- en diepwanden.
Alle funderingswerken die worden uitgevoerd bij middel van palen, ongeacht of deze worden geheid, gestort of geprefabriceerd.
Damwanden in beton of in staal.
E. 4. Horizontale doorpersingen van samenstellende elementen van kunstwerken.
Het in de grond persen, onder meer bij middel van een systeem met vijzels van :
- samenstellende onderdelen voor de bouw van metro's, tunnels, enz.
- buiselementen in staal, sideriet-cement, asbest-cement of gewapend beton, dienstig als moerriolen, grote waterleidingen, pipes-lines, uitgezonderd de werken gerangschikt in de ondercategorie C. 7.
F. Algemene aannemingen van metaalconstructies.
De complexe opdrachten inzake de realisatie van metalen bouwwerken, zoals bruggen, viaducten, loodsen, sluisdeuren, masten, watertorens, alsmede de bouw van schepen.
F. 1. Montage- en demontagewerken. (zonder leveringen)
Het monteren en demonteren van metalen gebinten, zoals stellingen of schoren.
F. 2. Bouw van metalen draagstructuren.
De bouw en het monteren van metalen draagstructuren.
F. 3. Industrieel schilderwerk.
Het bedekken met verf, of andere vloeibare produkten van de oppervlakken van allerhande metalen bouwwerken en kunstwerken teneinde deze te beschermen of te verfraaien, met inbegrip van de daartoe noodzakelijke oppervlaktebehandeling, alsook de corrosie-, zuurwerende en brandbeschermende bekledingen.
G. Algemene aannemingen van grondwerken.
De complexe opdrachten, omvattend alle werken met het oog op de wijziging van het bodemreliëf, zoals uitgravings-, ophogings- en nivelleringswerken, het uitgraven van de bedding van een weg, van een spoorweg, van bekkens en sleuven, met inbegrip van de hydraulische grondwerken.
G. 1. Borings- en sonderingswerken en injecties.
Het boren en sonderen in de grond, zoals put- en proefboringen.
Het uitvoeren van injecties voor het stabiliseren of droogmaken van de grond.
G. 2. Drainneerwerken.
Het verbeteren van de grond door het afvoeren van oppervlakte- en grondwater, door middel van grachten, geultjes en ondergrondse draineringsbuizen.
G. 3. Beplantingen.
Alle bezaaiings-, beplantings- en ontbossingswerken, het aanleggen van bermen en taluds langs verkeers- en waterwegen.
Het aanleggen van tuinen en groene zones, met inbegrip van de daarbij horende tuinarchitektonische elementen, zoals paden, het plaatsen van zitbanken, speeltuigen, het aanleggen van terassen, zithoekjes, pergola's, zandbakken, fonteinen en vijvers.
De aanleg van sportvelden in gazon.
G. 4. Speciale bekledingen voor sportvelden.
De beschermings- en bekledingslagen voor sportvelden, ondermeer in kunstgras of baksteenpoeder, het aanleggen van tennisvelden en atletiekpistes, met uitzondering van deze ondergebracht in de categorie C.
G. 5. Afbraakwerken.
Alle afbraakwerken van om het even welke bouwwerken.
H. Algemene aannemingen van spoorwegen.
De complexe opdrachten inzake het verwezenlijken van het spoorwegnet voor treinen, trams en metro's of industrieel transport per spoor, zoals : het leggen van funderingen, spoorstaven en bovenleidingen van spoorwegen.
H. 1. Lassen van spoorstaven.
H. 2. Plaatsen van stroomdraden.
K. Algemene aannemingen van mechanische uitrustingen.
De complexe opdrachten inzake de uitvoering van het geheel van mechanische uitrustingen van kunstwerken of industriële gebouwen, waarbij werken, gerangschikt in meerdere ondercategorieën moeten worden uitgevoerd, zoals de volledige mechanische en oleomechanische uitrusting van sluizen, hefbruggen, scheepsliften, automatische smeerinstallaties, vanginstallaties voor vliegtuigen, proefbanken voor motoren.
K. 1. Uitrustingen van kunstwerken en van industriële mechanica, zoals het mechanisch gedeelte van sluizen, hefbruggen, silo's of opslaginstallaties.
K. 2. Installaties van overladings- of hijstoestellen (kranen en rolbruggen...).
K. 3. Oleomechanische uitrustingen.
L. Algemene aannemingen van hydromechanische uitrustingsinstallaties.
De complexe opdrachten inzake de koördinatie en de uitvoering van hydromechanische uitrustingen in kunstwerken en industriële gebouwen, waarbij werken moeten worden uitgevoerd die in verschillende ondercategorieën zijn ondergebracht, zoals de hydromechanische uitrusting van zwembaden, waterzuiveringsinstallaties, stuwdammen, ontziltingsinstallaties voor zeewater.
L. 1. Installaties van leidingen.
Alle installaties van industriële leidingen, (voor zover zij geen deel uitmaken van de uitrusting van pomp- en turbinestations) eigen aan de hydromechanische installaties met uitzondering van deze bedoeld in de ondercategorieën D. 16 en D. 17.
L. 2. Uitrustingen van pomp- en turbinestations.
Het uitrusten van pomp- en turbinestations voor kunst- of industriële werken, zoals hydro-elektrische centrales, permanente installaties voor het op peil houden van grond- en oppervlaktewater.
M. Algemene aannemingen van elektronische uitrustingen.
De complexe opdrachten omvattend de uitvoering van elektronische infrastrukturen inzake industriële vermogenstoepassingen, onder meer alle elektronische infrastrukturen die gebruikt worden voor het opwekken van elektrische energie met lage en hoge frekwentie, met uitsluiting van de telecommunicatie en de toepassingen van de medische elektronica.
M. 1. Elektronische uitrustingen met industriële of hoge frekwentie met inbegrip van de uitrusting van voedingsstations.
De elektronische uitrustingen gebruikt in installaties voor het opwekken van elektrische energie met industriële frekwentie, zoals de elektronische infrastruktuur van gelijkrichtingsonderstations, bij energiebronnen gebruikte omvormers.
N. Algemene aannemingen van transportinstallaties in gebouwen.
De complexe opdrachten inzake de installaties van toestellen voor het vertikaal en het horizontaal transport in gebouwen waarbij meer bepaald werken moeten worden uitgevoerd die in verschillende ondercategorieën zijn ondergebracht.
N. 1. Liften, goederenliften, roltrappen en roltapijten.
N. 2. Vervoer langs kokers of buizen van voorwerpen, dokumenten of goederen (pneumatisch, mechanisch). Hierin zijn ook begrepen het transport bij middel van karretjes, roltapijten, ononderbroken ketens.
Elektrische installaties.
P. 1. Elektrische installaties in gebouwen, inbegrepen de installaties van stroomaggregaten, de uitrustingen voor brand- en diefstalmelding, telecommunicaties in gebouwen en hun omgeving en installaties of uitrustingen van gemengde telefonie.
De elektrische basisinstallaties in gebouwen en in hun onmiddellijke omgeving, met name :
- het uitvoeren, wijzigen of herstellen van sterkstroominstallaties;
- de installatie van transformatiepost, het bedrijfsklaar monteren of wikkelen, het wijzigen of het herstellen van elektrotechnische verbruikstoestellen, zowel statische als roterende;
- de telefooninstallaties en de binnengemengde signalisaties;
- het uitvoeren of herstellen van allerlei verwarmingsinstallaties voor gebouwen waarvan de enige energiebron de elektriciteit is;
- het aanleggen, veranderen en herstellen van brand- en diefstalmeldingsinstallaties;
- het aanleggen, veranderen en herstellen van telecommunicatie-installaties in gebouwen en hun onmiddellijke omgeving;
- de installaties voor het opsporen van personeel, interfonie, allerhande sonorisatie;
- de installatie van stroomaggregaten;
- het plaatsen van elektrische kabels met inbegrip van de verbinding ervan.
P. 2. Elektrische en elektro-mechanische installaties van kunstwerken en nijverheidsinrichtingen en elektrische buiteninstallaties.
De electrische en elektro-mechanische installaties nodig voor de uitrusting van kunstwerken of nijverheidsinrichtingen of die worden uitgevoerd in de onmiddellijke omgeving ervan zoals, de elektro-technische uitrustingen met industriële spanning of met hoogspanning, de voedingsstations voor elektrische aandrijving, de stroomaggregaten, de luchtkompressiestations, de transformatiekabines.
Het plaatsen van elektrische kabels met de verbinding ervan in deze bouwwerken of hun onmiddellijke omgeving.
De cathodische bescherming.
De elektrische buiteninstallaties zoals de signalisatie en de verlichting langs wegen, water-, spoor- en luchtwegen, alsook de bovengrondse laagspannings- en middenspanningsleidingen (van 15 kV of minder), de infrastructuur voor energievoorziening van krachtoverbrengingsonderstations.
P. 3. Installaties van bovengrondse elektriciteitsleidingen.
Het verwezenlijken van elektriciteitsleidingen met een nominale spanning van meer dan 15 kV.
P. 4. Elektrische installaties van haveninrichtingen.
De elektrische installaties van haveninrichtingen en aan boord van schepen en vaartuigen.
S. Algemene aannemingen van telecommunicatie-uitrustingen en van databeheer.
De complexe opdrachten omvattend de koördinatie en de uitvoering van de infrastrukturen inzake de opwekking, transmissie, ontvangst, reproduktie, verwerking en het opslaan van gegevens in de ruimst mogelijke zin van het woord zoals onder meer de installatie van sateliet-grondstations.
S. 1. Openbare telefoon- en telegraafuitrustingen.
De uitvoering en ingebruikstelling van openbare telefoon- en telegraafuitrustingen, zonder onderscheid van het systeem of het principe toegepast voor de opwekking, de transmissie en de ontvangst van signalen, of van de frekwentie, zoals : centrales, concentratoren, zenders, ontvangers, randapparatuur, programma's, centrales gebruikt voor openbare telefonie, telegrafie en aanverwante telecommunicatiemiddelen.
Het plaatsen van telefoon- en telegraafkabels met inbegrip van de verbindingen ervan.
S. 2. Uitrustingen voor afstandsbediening, afstandscontrole en afstandsmeting.
De uitvoering en de ingebruikstelling van uitrustingen voor afstandsbediening, afstandscontrole en afstandsmeting ongeacht het basisprincipe of het voor deze verwezenlijking gebruikte frekwentiegamma, zoals de infrastructuren voor afstandsmeting of afstandskontrole bij kunstwerken, pompstations, of van sommige uitvoeringen inzake koördinatie op het vlak van wegen- of riviersignalisatie.
S. 3. Uitrustingen voor radio- en televisie-uitzendingen, radar- en antenne-installaties.
De uitvoering en het ingebruikstellen van uitrustingen voor radio- en televisieuitzendingen, radar en gelijkaardige installaties, alsmede de voor de werking noodzakelijke antennes, infrastruktuur, alle transmissieapparatuur voor hertzgolven alsook de infrastruktuur daarvoor.
S. 4. Uitrustingen voor informatieverwerking en procesregeling.
De uitvoering en het ingebruikstellen van uitrustingen voor informatieverwerking, telematica en bureautica, alsook de bij de procesregeling gebruikte informatieprocédés.
Ze omvat deze gehele uitrusting alsook de uitvoering van de toepassings- en verwerkingsprocédés (software).
De uitvoering en het ingebruikstellen van meet- en regelapparatuur, de bedieningsapparatuur voor statische relayering, de kontrolezaal, de synoptische tabellen, simulatie-uitrusting voor werking, aktiviteit of procédé aangewend voor de opleiding, briefing en de systematische scholing van personen, zoals de simulator voor militaire doeleinden, ruimtesimulatoren.
Speciale installaties.
T. 2. Bliksemafleiders, ontvangstantennes.
De bouw en de uitrusting van antennes voor radio- en televisietoestellen voor huishoudelijk gebruik.
T. 3. Koelinrichtingen.
T. 4. Uitrustingen voor wasserijen en grote keukens.
T. 6. Slachthuisinrichtingen.
U. Installaties voor huisvuilverwerking.
De complexe opdrachten inzake de realisatie van huisvuilverwerkingsinstallaties omvattend zowel de burgerlijke bouwkunde, de gebouwen als de uitrustingen.
V. Installaties voor waterzuivering.
De complexe opdrachten omvattende zowel de burgerlijke bouwkunde, de gebouwen als de uitrustingen van installaties voor het zuiveren of drinkbaar maken van water.
Art.3. <Opheffingsbepaling van MB 1983-04-01/36>
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 november 1991.