Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

8 MEI 1991. - Ministerieel besluit betreffende de vlaggebrieven.



Inhoudstafel:


Art. 1-7
Bijlage 1.
Art. N1
Bijlage 2.
Art. N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Pleziervaartuigen die varen in de wateren bepaald in artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 maart 1966 betreffende de vlaggebrieven en de uitrusting van de pleziervaartuigen, moeten van een vlaggebrief voorzien zijn.

Art.2. § 1. Er wordt een vlaggebrief ingesteld voor pleziervaartuigen die mogen verhuurd of gebruikt worden voor het vervoer van betalende passagiers doch niet voor het vervoer van goederen of dieren.
  § 2. Wordt eveneens ingesteld een vlaggebrief voor pleziervaartuigen die niet mogen verhuurd worden of gebruikt worden voor het vervoer van betalende personen, goederen of dieren.
  § 3. De modellen van de vlaggebrieven bedoeld in §§ 1 en 2 zijn in de bijlagen 1 en 2 bij dit besluit gevoegd.

Art.3. De pleziervaartuigen voorzien van een vlaggebrief moeten op het achterschip, of indien dit niet mogelijk is, op de beide flanken achteraan, in duidelijk met de achtergrond contrasterende letters, de naam van het vaartuig alsook zijn thuishaven vertonen.

Art.4. Aan boord van elk pleziervaartuig moeten zich de volgende documenten bevinden :
  a) de op het vaartuig betrekking hebbende vlaggebrief;
  b) een dubbel van de verzekeringspolis;
  c) een exemplaar van de Belgische of vreemde reglementen van de scheepvaart voor de gebieden door het pleziervaartuig bezocht, alsmede de internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee;
  d) een jaarlijkse getijenboekje voor de gebieden door het vaartuig bezocht;
  e) recente en volledige bijgewerkte zeekaarten voor de gebieden door het vaartuig bezocht.

Art.5. De bepalingen van artikel 3 en artikel 4, c tot e, zijn eveneens van toepassing op pleziervaartuigen varende onder vreemde vlag, wanneer deze zich bevinden in de wateren als bedoeld in artikel 1.

Art.6. § 1. De vlaggebrieven uitgereikt vóór 1 juli 1991 volgens het model gevoegd bij het ministerieel besluit van 25 okober 1977 blijven geldig tot op hun vervaldatum.
  § 2. Indien vlaggebrieven uitgereikt vóór 1 juli 1991 volgens de bepalingen van artikel 9, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1966 betreffende de vlaggebrieven en de uitrusting van de pleziervaartuigen ophouden geldig te zijn, worden deze vervangen door vlaggebrieven, waarvan het model in de bijlagen bij dit besluit is vervat.
  § 3. Alle vlaggebrieven uitgereikt vóór 1 juli 1991 volgens het model gevoegd bij het ministerieel besluit van 25 oktober 1977 tot wijziging van het ministerieel besluit van 16 maart 1966 betreffende de vlaggebrieven en de uitrusting van de pleziervaartuigen, dienen uiterlijk op 1 juli 1996 vervangen te zijn door vlaggebrieven volgens het model in bijlage bij het huidig besluit.

Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1991.

Bijlage 1.
Art. N1. Model van vlaggebrief voor pleziervaartuigen die mogen verhuurd of gebruikt worden voor het vervoer van betalende passagiers doch niet voor het vervoer van goederen of dieren (artikel 2, § 1). <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 06/06/1991, p. 12561 tot 12564.
  Bijlage gewijzigd door MB 1992-09-21/33, art. 1; Inwerkingtreding : 01-11-1992. Zie B.St. 04/11/1992, p. 23437 tot 23449.>

Bijlage 2.
Art. N2. Model van vlaggebrief voor pleziervaartuigen die niet mogen verhuurd of niet mogen gebruikt worden voor het vervoer van betalende passagiers, goederen of dieren (artikel 2, § 2). <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 06/06/1991, p. 12569 tot 12572.
  Bijlage gewijzigd door MB 1992-09-21/33, art. 1; Inwerkingtreding : 01-11-1992. Zie B.St. 04/11/1992, p. 23450 tot 23462.>