26 FEBRUARI 1991. - Ministerieel besluit houdende opleiding van jongeren door bruggepensioneerden.
Art. 1-4
Artikel 1. <AM 1991-04-30/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 1991-03-01> Onverminderd de bepalingen van de artikelen 12, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 20 augustus 1986 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen en 14, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 november 1990 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen kunnen de werknemers bedoeld in de artikelen 12, § 2, van het voornoemd besluit van 20 augustus 1986 en 14, § 2, van het voornoemd besluit van 16 november 1990 arbeidsprestaties verrichten ten voordele van hun laatste werkgever, voor zover deze aktiviteit gerechtvaardigd is door de omkadering van tewerkgestelde jongeren.
Art.2. Onder tewerkgestelde jongere dient te worden verstaan :
- hetzij een werknemer aangeworven met een arbeidsovereenkomst overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, van minder dan dertig jaar oud op de dag van de aanvang van de overeenkomst of die aangeworven wordt binnen de drie jaar volgend op de datum van het beëindigen van zijn studies, in de zin van artikel 124 van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid;
- hetzij een jongere verbonden met een leerovereenkomst bedoeld bij de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst.
Voor de toepassing van het vorige lid wordt geen rekening gehouden met de periodes van oproeping of wederoproeping onder de wapens of van een dienst volbracht in de hoedanigheid van gewetensbezwaarde.
Art.3. De werknemer die een beroepsaktiviteit uitoefent in het kader van deze bepalingen is gehouden aan de in het artikel 2, § 2, 1°, van het ministerieel besluit van 9 februari 1988 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 20 augustus 1986 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, voorziene voorafgaande verklaring.
De werkgever die bruggepensioneerden bedoeld in artikel 1 wil tewerkstellen moet hiertoe voorafgaandelijk de toestemming vragen aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid.
Art. 4. Dit besluit treedt inwerking op 1 maart 1991.