Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 OKTOBER 1991. - Koninklijk besluit tot oprichting van de Nationale Commissie voor de hervorming van de wetgeving inzake jeugdbescherming.



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Bij het Ministerie van Justitie wordt een nationale Commissie voor de hervorming van de wetgeving inzake jeugdbescherming opgericht, hierna de Commissie genoemd.

Art.2. De Commissie heeft tot taak met het oog op het vaststellen van een doeltreffend beleid, voorstellen te formuleren betreffende de hervorming van de wetgeving inzake jeugdbescherming.
  Zij is onder meer belast met het doen van voorstellen omtrent de eventuele wijziging van de beschermingsmaatregelen en omtrent de eventuele invoering van specifieke strafrechtelijke maatregelen, welke kunnen genomen worden ten aanzien van jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd.
  De Commissie is er toe gehouden een verslag betreffende de vooruitgang van haar werkzaamheden uit te brengen uiterlijk op 31 juni 1992.

Art.3. De Commissie is samengesteld uit 8 leden, die op grond van hun bekwaamheid en hun interesse inzake jeugdbeschermingsaangelegenheden, door de Minister worden benoemd, volgens de hierna volgende verdeling :
  - 3 jeugdmagistraten;
  - 3 magistraten van het openbaar ministerie belast met jeugdbeschermingsaangelegenheden;
  - 2 vertegenwoordigers van de Minister van Justitie.
  Kunnen uitgenodigd worden om deel te nemen aan de vergaderingen van de Commissie :
  - vertegenwoordigers van respectievelijk de Duitse, Franse en Vlaamse Gemeenschapsminister en van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve tot wiens bevoegdheid de jeugdbescherming behoort;
  - advocaten, aangeduid door de Nationale Orde van Advocaten;
  - vooraanstaanden uit de universitaire kringen;
  - vertegenwoordigers van openbare of private verenigingen, die actief zijn op het vlak van jeugdbescherming.

Art.4. Voor elk effectief lid, duidt de Minister onder dezelfde voorwaarden een plaatsvervangend lid aan.
  Het plaatsvervangend lid vervangt het afwezige lid.

Art.5. De Minister benoemt, onder de leden, de voorzitter en de ondervoorzitter.

Art.6. De voorzitter regelt de werkzaamheden van de Commissie en van het secretariaat.
  Hij vertegenwoordigt deze bij de Minister van Justitie.

Art.7. De Commissie kan beroep doen op externe deskundigen.

Art.8. Bij de Commissie wordt een secretariaat ingesteld belast met technische en administratieve taken.
  De Minister van Justitie stelt ter beschikking van de Commissie, personeel voor het secretariaat en voor het tolken, evenals de lokalen en het materiaal, nodig voor het vervullen van haar opdracht.

Art.9. De kredieten die nodig zijn voor de werking van de Commissie worden voorzien op de begroting van het Ministerie van Justitie.

Art. 10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1991.
  Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.