18 JULI 1991. - Koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke.
Art. 1
HOOFDSTUK I. - Modaliteiten volgens welke de procureur des Konings de tenuitvoerlegging vervolgt van de met toepassing van de wet gewezen vonnissen.
Afdeling 1. - Behandeling in een ziekenhuis.
Art. 2
Afdeling 2. - Verpleging in een gezin.
Art. 3
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 4-5
HOOFDSTUK II. - Modaliteiten volgens welke de procureur des Konings de tenuitvoerlegging vervolgt van zijn beslissing gewezen met toepassing van artikel 9 van de wet.
Art. 6-7
HOOFDSTUK III. - Toezicht op de psychiatrische diensten.
Art. 8-10
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
Art. 11-12
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet onder " de wet " worden verstaan : de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke.
HOOFDSTUK I. - Modaliteiten volgens welke de procureur des Konings de tenuitvoerlegging vervolgt van de met toepassing van de wet gewezen vonnissen.
Afdeling 1. - Behandeling in een ziekenhuis.
Art.2. § 1. De procureur des Konings vordert de directeur van de instelling de zieke in bewaring te nemen, zijn vervoer of zijn overbrenging te laten uitvoeren en tot zijn opname over te gaan.
§ 2. Wanneer een vonnis de beschermingsmaatregel opheft, vordert de procureur des Konings de directeur van de instelling zulks onmiddellijk ter kennis te brengen van de zieke en hem mede te delen dat hij de instelling mag verlaten. Er wordt op dezelfde wijze gehandeld :
a) in de gevallen voorzien in artikel 9, laatste lid, van de wet;
b) wanneer de rechtbank bij wie de zaak aanhangig is, geen uitspraak gedaan heeft binnen de termijn voorzien bij artikel 30, § 3, lid 4, van de wet;
§ 3. De procureur des Konings verzendt zijn vordering met behulp van de snelste communicatiemiddelen.
Afdeling 2. - Verpleging in een gezin.
Art.3. § 1. De procureur des Konings vordert de persoon die is aangewezen om de zieke te bewaken, deze laatste in bewaring te nemen en, in voorkomend geval, zijn vervoer of zijn overbrenging naar het gezin te laten uitvoeren.
§ 2. Wanneer een vonnis de beschermingsmaatregel opheft, vordert de procureur des Konings de persoon aangewezen om de zieke te bewaken, deze laatste daarvan onmiddellijk in kennis te stellen en hem mede te delen dat hij het gezin waarin hij werd geplaatst, in voorkomend geval, mag verlaten. Er wordt op dezelfde wijze gehandeld wanneer de rechtbank bij wie de zaak aanhangig is, geen uitspraak gedaan heeft binnen de termijn voorzien bij artikel 30, § 3, lid 4, van de wet.
§ 3. De procureur des Konings verzendt zijn vordering met behulp van de snelste communicatiemiddelen.
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.4. De directeur van de instelling of, naar gelang van het geval, de persoon aangewezen om de zieke te bewaken, deelt aan de personen die krachtens de artikelen 28 en 33 van de wet, het toezicht uitoefenen, de datum en het uur mee waarop de beschermingsmaatregel ten uitvoer is gelegd of waarop er een einde is aan gemaakt.
Art.5. In voorkomend geval gaat de procureur des Konings na of de minderjarige of de onbekwaamverklaarde werkelijk is toevertrouwd geworden aan de persoon die door de vrederechter met toepassing van artikel 21, lid 2, van de wet is aangewezen.
HOOFDSTUK II. - Modaliteiten volgens welke de procureur des Konings de tenuitvoerlegging vervolgt van zijn beslissing gewezen met toepassing van artikel 9 van de wet.
Art.6. Met behulp van de snelste communicatiemiddelen doet de procureur des Konings aan de directeur van de instelling een afschrift toekomen van de beslissing waarin de opneming ter observatie van de zieke wordt bevolen en vordert hij hem de zieke in bewaring te nemen, zijn vervoer te laten uitvoeren en tot zijn opname over te gaan.
De beslissing van de procureur des Konings vermeldt de datum en het uur waarop de maatregel werd bevolen.
Art.7. Binnen vierentwintig uur na zijn beslissing dient de procureur des Konings, in twee exemplaren, het in artikel 5 van de wet bedoelde verzoekschrift in bij de griffie van het vredegerecht.
Wanneer de termijn van vierentwintig uur verstrijkt op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, wordt de vervaldag verschoven tot de eerstvolgende werkdag.
Het verzoekschrift wordt door de griffier op zijn datum en uur voor gezien getekend, ingeschreven in het register van de verzoekschriften en bij het dossier van de rechtspleging gevoegd. De griffier doet een afschrift van het voor gezien getekend verzoekschrift aan de procureur des Konings toekomen.
De procureur des Konings brengt de directeur van de instelling onverwijld en met behulp van de snelste communicatiemiddelen op de hoogte van de indiening van het verzoekschrift binnen de termijn bepaald in artikel 9, lid 5, van de wet.
Binnen dezelfde termijn doet de procureur des Konings een afschrift van zijn beslissing en van zijn verzoekschrift toekomen aan de personen vermeldt in artikel 9, lid 6, van de wet.
HOOFDSTUK III. - Toezicht op de psychiatrische diensten.
Art.8. De bij de wet bedoelde psychiatrische diensten worden, op niet nader bepaalde dagen en zonder voorafgaande publiciteit, ten minste één keer per jaar bezocht door de procureur des Konings van het arrondissement en de vrederechter van de plaats waar de dienst gelegen is.
Art.9. De magistraten bezoeken persoonlijk de psychiatrische diensten waar zij de opgenomen patiënten ontmoeten. Zij gaan inzonderheid de regelmatigheid van het verblijf in de instelling na, alsmede de naleving van de bepalingen van de artikelen 3 en 32 van de wet.
Zij kunnen inzage nemen van alle elementen van het dossier die niet onder het medisch geheim vallen.
Art.10. In geval van ontvluchting van een geesteszieke doet de directeur van de instelling al het nodige voor zijn wederopneming in de instelling. Hij geeft onmiddellijk bericht van de ontvluchting en, in voorkomend geval, van de wederopneming aan de persoon die om de opneming ter observatie heeft verzocht, aan de procureur des Konings en aan de vrederechter.
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
Art.11. Dit besluit treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van de wet van 26 juni 1990, betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke.
Art. 12. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.