Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

5 FEBRUARI 1991. - Koninklijk besluit betreffende de toekenning van een sociale vergoeding aan sommige dienstplichtigen.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - De voorwaarden voor het toekennen van de vergoeding.
Art. 4-7
HOOFDSTUK III. - De procedure.
Afdeling 1. - De aanvragen en de verklaringen.
Art. 8-10
Afdeling 2. - Het inwinnen van gegevens.
Art. 11-12
Afdeling 3. - De beslissing.
Art. 13
Afdeling 4. - Het verval van het recht op de sociale vergoeding.
Art. 14-15
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 16-17



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. De dienstplichtigen die hun werkelijke diensttermijn vervullen, en die voldoen aan de voorwaarden bepaald in hoofdstuk II, kunnen aanspraak maken op de vergoeding zoals vastgesteld in artikel 2.
  De aanvraag van de vergoeding wordt aan het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen gericht overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk III.

Art.2. De vergoeding is gelijk aan het bedrag bepaald in de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, verminderd met de bedragen van soldij en soldijbijslag alsook met een forfaitair bedrag van 4 805 frank per maand.
  De mobiliteitsregeling die van toepassing is op de wedden van het personeel der ministeries geldt voor het forfaitair bedrag, dat wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.
  De vergoeding wordt uitgedrukt in een dagbedrag gelijk aan één dertigste van het maandbedrag.

Art.3. § 1. De vergoeding wordt voor een periode die een halve kalendermaand omvat uitbetaald.
  De in het vorige lid staande periode wordt gekort ten aanzien van de militair die de werkelijke diensttermijn beëindigt of die voor een andere eenheid wordt aangewezen.
  § 2. De vergoeding wordt na verlopen termijn uitbetaald.
  Onder verlopen termijn dient te worden verstaan, een termijn van vijftien dagen aansluitend op de laatste dag van de beschouwde periode.

HOOFDSTUK II. - De voorwaarden voor het toekennen van de vergoeding.
Art.4. Om van de in artikel 1 bedoelde sociale vergoeding te genieten moet de dienstplichtige :
  1° de in artikel 5 bepaalde voorwaarden vervullen;
  2° geen militievergoedingen ontvangen overeenkomstig de bepalingen van artikel 6;
  3° effectief een soldij genieten overeenkomstig de bepalingen van artikel 7.

Art.5. § 1. De dienstplichtige kan slechts van de sociale vergoeding genieten na de vaststelling door het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen dat hij alleenstaand is.
  § 2. Voor de toepassing van dit besluit dient onder alleenstaand verstaan : op het ogenblik van de aanvraag alleen een afzonderlijke verblijfplaats betrekken sedert een jaar, niet over beroeps-, roerende en onroerende inkomsten beschikken die minstens equivalent zijn aan het bestaansminimum en geen beroep kunnen doen op financiële hulp van de familie.
  De termijn van een jaar bedoeld in het vorige lid geldt niet in de uitzonderlijke omstandigheden waarover het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen oordeelt.

Art.6. De dienstplichtige kan niet van de sociale vergoeding genieten wanneer hij militievergoedingen ontvangt.

Art.7. Alleen de dienstplichtige in werkelijke dienst die een soldij ontvangt, kan zijn rechten doen gelden op de sociale vergoeding.

HOOFDSTUK III. - De procedure.
Afdeling 1. - De aanvragen en de verklaringen.
Art.8. De vergoedingsaanvraag wordt door de dienstplichtige ingediend op zijn vroegst één maand vóór de aanvang van zijn werkelijke dienst en tot het einde ervan.

Art.9. Er wordt geen vergoeding verleend voor een periode die tot meer dan zes maanden vóór de aanvraag teruggaat.

Art.10. De dienstplichtige is ertoe gehouden :
  1° de bewijskrachtige gegevens af te leveren die het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen nodig acht;
  2° aan het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen elke toestandswijziging die kan leiden tot het verlies van het recht op de sociale vergoeding onmiddellijk mede te delen;
  3° het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen in te lichten over elke winstgevende activiteit die door hem wordt uitgeoefend.

Afdeling 2. - Het inwinnen van gegevens.
Art.11. Het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen is gemachtigd zich rechtstreeks tot elke administratieve overheid te richten ten einde alle nuttige inlichtingen noodzakelijk om haar advies uit te drukken, te bekomen.

Art.12. Het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen kan op eigen initiatief overgaan tot de controle van de toestand van betrokkene, ten einde vast te stellen of deze nog de voorwaarden, vermeld in hoofdstuk II, vervult.

Afdeling 3. - De beslissing.
Art.13. De beslissing tot het al dan niet toekennen van de sociale vergoeding voor zover de voorwaarden al dan niet vervuld zijn wordt genomen door de Minister van Landsverdediging op voorstel van het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen die de nodige onderzoeken en vaststellingen verricht heeft.
  De beslissing dient genomen binnen de twee maand die volgt op de datum van ontvangst van de aanvraag, behalve in geval van overmacht. Ze wordt aan betrokkene betekend binnen een termijn van vijftien dagen die volgt op de datum van het afsluiten van het onderzoek.

Afdeling 4. - Het verval van het recht op de sociale vergoeding.
Art.14. De dienstplichtige verliest het recht op sociale vergoeding wanneer de Minister van Landsverdediging vaststelt dat de voorwaarden vermeld in hoofdstuk II niet meer vervuld zijn.
  De Minister van Landsverdediging stelt de datum vast waarop de dienstplichtige geen recht meer op deze vergoeding had.

Art.15. Indien de dienstplichtige nalaat de verplichtingen vermeld in artikel 10 te vervullen, kan de Minister van Landsverdediging het verval van het recht op sociale vergoeding uitspreken.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.16. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 1990.

Art. 17. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.