24 JANUARI 1991. - Ministerieel besluit houdende algemene, per categorie van instellingen, verleende vergunning voor het bijhouden van rekeningen van gedematerialiseerde effecten van de overheidsschuld. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-01-1991 en tekstbijwerking tot 14-02-2001).
Art. 1-3, 3bis, 4
Artikel 1. De vergunning voor het bijhouden van rekeningen van gedematerialiseerde effecten, bedoeld in artikel 3, lid 2, van de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium wordt verleend aan de volgende instellingen :
(1° de kredietinstellingen;
a) de Nationale Bank van België en het Herdiscontering- en Waarborginstituut;
b) de kredietinstellignen naar België recht bedoeld in titel II van de wet van 22 maart 1993 betreffende het statuut en de controle van kredinstellingen;
c) de bijkantoren en België van de kredietinstelligen die ressorteren onder het recht van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap, bedoeld in titel III van dezelfde wet;
d) de bijkantoren in België van de kredietinsqtellingen die ressorteren onder het recht van een Staat die niet behoort tot de Europese Gemeenschap, bedoeld in titel IV van dezelfde wet;
e) de kredietinstellingen opgericht of gevestigd in het Groothertogdom Luxemburg, bedoeld in de hoofdstukken I en III van de Luxemburgse wet van 5 april 1993 met betrekking tot de financiële sektor.) <MB 1994-08-02/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 10-08-1994>
2° (de volgende beleggingsondernemingen :
a) de beleggingsondernemingen die beschikken over de vergunning als beursvennootschap bedoeld in artikel 47, § 1, 1° van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, wanneer deze vergunning de prestatie dekt van de nevendienst van administratie en bewaarneming van financiële instrumenten;
b) de bijkantoren in België van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap en bedoeld in Boek II, Titel III van dezelfde wet, wanneer hun vergunning van beleggingsonderneming de prestatie dekt van de nevendienst van administratie en bewaarneming van financiële instrumenten;
c) de bijkantoren in België van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een Staat die niet behoort tot de Europese Gemeenschap en bedoeld in Boek II, Titel IV van dezelfde wet, wanneer hun vergunning als beleggingsonderneming de prestatie dekt van de nevendienst van administratie en bewaarneming van financiële instrumenten.) <MB 1996-04-02/33, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 11-04-1996>
(3° de volgende instellingen :
a) (Euroclear Bank N.V., in haar hoedanigheid van beheerder van het Euroclear systeem;) <MB 2000-12-20/69, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2000 om 23 uur>
b) CEDEL Bank te Luxemburg, in haar hoedanigheid van beheerder van het stelsel CEDEL (Centrale de Livraison de valeurs mobilières).) <MB 1998-10-13/31, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 23-10-1998>
(4° de C.V. BELFOX, te Brussel, in haar hoedanigheid van instelling van compensatie van de transacties uitgevoerd op de Belgische Future- en Optiebeurs. De vergunning wordt verleend binnen de beperkingen vastgesteld door de wettelijke en reglementaire status van BELFOX C.V.) <MB 1991-11-22/30, Art.1, 002; Inwerkingtreding : 22-11-1991>
Art.2. De vergunning wordt verleend en gehandhaafd op de in artikelen 36 en 38 van het koninklijk besluit van januari 1991 betreffende de effecten van de staatsschuld gestelde voorwaarden.
Art.3. De vergunning van de instellingen bedoeld in artikel 1, 1° b) tot e) en 2° is beperkt tot het bijhouden van rekeningen anders dan in verband met het beheer van een effectenclearingstelsel.
(Lid 2 opgeheven) <MB 1998-10-13/31, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 23-10-1998>
Art. 3bis. (ingevoegd bij MB 1998-10-13/31, art. 3, Inwerkingtreding : 23-10-1998) De instellingen bedoeld in artikel 1, 3°, van dit besluit worden aangesteld als internationale effectenclearingstelsels in de zin van artikel 4, lid 3, van de voormelde wet van 2 januari 1991.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 29 januari 1991.