26 SEPTEMBER 1991. - Koninklijk besluit betreffende het informaticabeleid in de overheidsdiensten.
HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - MAATREGELEN MET BETREKKING TOT DE COORDINATIE.
Art. 3-9
HOOFDSTUK III. - INFORMATICAOPDRACHTEN.
Art. 10-13
HOOFDSTUK IV. - SLOTBEPALINGEN.
Art. 14-16
HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing :
a) op de Rijksbesturen en andere Rijksdiensten;
b) op de instellingen van openbaar nut bedoeld in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op de instellingen van openbaar nut en die niet onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen of Gewesten vallen, met uitzondering van de Regie van Telegrafie en Telefonie, de Regie der Posterijen, de Nationale Maatschappij voor Belgische Spoorwegen, de Regie der Luchtwegen, de Algemene Spaar- en Lijfrentekas, de Nationale Kas voor Beroepskrediet, het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet en het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet.
Art.2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° " openbare diensten " : de besturen, de diensten en de instellingen bedoeld in artikel 1;
2° " de minister " : de minister tot wiens bevoegdheid de informatisering van de openbare diensten behoort;
3° " ABI " : het bij koninklijk besluit van 26 september 1991 opgerichte Adviesbureau voor Informatica;
4° " Interdepartementale Commissie " : de bij artikel 8 opgerichte " Interdepartementale Raadgevende Commissie voor Informatica ";
5° " Bevoegde minister " : de minister die het hiërarchische gezag of de controlebevoegdheid uitoefent over de overheidsdiensten.
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° " informatica " : het beheer en de geautomatiseerde verwerking van informatie, in de vorm van gegevens, teksten, beelden en stemmen, met inbegrip van kantoorautomatisering, met uitzondering van :
a) het loutere overzenden van informatie;
b) systemen of toestellen die deel uitmaken van een groter geheel dat een totaal andere bestemming heeft dan de gegevensverwerking en waarvan het deel gegevensverwerking minder dan de helft van de totale waarde uitmaakt;
c) de eindapparaten en de niet-gereserveerde telecommunicatiediensten, in de zin van de artikelen 68, 7°, en 87 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
2° " informaticaopdracht " : elke opdracht gegund door een openbare dienst en met als voorwerp :
a) de aankoop, de financieringshuur of de huur van informaticauitrusting;
b) de aankoop, de financieringshuur of de huur van software bestemd om met de hierboven onder 1° bedoelde uitrustingen aangewend te worden;
c) de dienstenprestaties die verband houden met de conceptie, de ontwikkeling en de exploitatie van informaticasystemen;
d) de verlenging of wijziging van een informaticaopdracht die aanleiding geeft tot een meerprijs van minstens vijfentwintig procent van het bedrag van de opdracht zoals bepaald onder 3° hierna.
3° " bedrag van een informaticaopdracht " :
a) in geval van aankoop van uitrustingen en van programmatuur : het reële bedrag van de opdracht;
b) in geval van financieringshuur van uitrustingen en van programmatuur : de som der terugbetalingen aan de financieringshuurmaatschappij, exclusief de waarde van de eventuele terugkoop;
c) in geval van huur van uitrustingen en van programmatuur : een bedrag gelijk aan vier maal de jaarlijkse kostprijs van de verhuring;
d) in geval van dienstverrichtingen : het reële of geraamde bedrag van de opdracht, indien de hoeveelheid of de duur van de verrichtingen bekend is of viermaal de reële of geraamde jaarlijkse kostprijs van de verrichtingen, indien de opdracht voor periodieke verlengingen vatbaar is;
De bedragen zijn exclusief BTW.
HOOFDSTUK II. - MAATREGELEN MET BETREKKING TOT DE COORDINATIE.
Art.3. Het informaticabeleid van de openbare diensten wordt, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, vastgesteld door de Ministerraad.
Art.4. Het algemeen plan voor de informatisering van de openbare diensten wordt, op voorstel van de Minister, in een bij Ministerraad overlegd koninklijk besluit vastgelegd. Dit besluit geeft de doelstellingen van het informaticabeleid en de maatregelen ter uitvoering ervan weer.
Art.5. De Minister houdt toezicht op de uitvoering van het algemeen plan voor de informatisering van de openbare diensten en deelt zijn bevindingen mede aan de Ministerraad.
Ter zake kan hij zich door de Ministers die het hiërarchisch gezag of de controlebevoegdheid uitoefenen op de openbare diensten alle inlichtingen ter hand laten stellen betreffende de informatisering van deze diensten.
Jaarlijks zal de Minister hierover verslag uitbrengen bij de Ministerraad.
Art.6. De Minister wordt geïnformeerd over en kan betrokken worden bij de activiteiten van de vertegenwoordigers van de openbare diensten in nationale en internationale organen die zich buigen over aangelegenheden omtrent de informatisering.
Wanneer het informaticabeleid van een openbare dienst invloed heeft op het algemeen informaticabeleid, neemt de Minister de coördinatieaspecten ervan op zich, in overleg met de bevoegde Ministers.
Art.7. De openbare diensten kunnen op verzoek van de bevoegde Minister bijgestaan worden door het ABI bij de omschrijving en het beheer van hun projecten.
De openbare diensten moeten het ABI bijstaan bij het vervullen van diens taken.
De gemeenschappelijke problemen van verscheidene diensten kunnen, met goedvinden van de Minister, worden voorgelegd aan het ABI, op voorstel van de Interdepartementale Commissie en na instemming van de bevoegde Ministers.
Art.8. § 1. Er wordt een Interdepartementale Raadgevende Commissie voor Informatica opgericht. Die Commissie bestaat uit ambtenaren die belast zijn met de informatisering van de openbare diensten. De Koning stelt de werkwijze vast op voorstel van de Minister.
De bevoegde ministers wijzen ieder een vertegenwoordiger aan in de Interdepartementale Commissie. Deze kan zich in voorkomend geval door één of meer specialisten laten bijstaan.
De voorzitter wordt door de Koning uit de leden van de Commissie gekozen en voor vier jaar benoemd. Het secretariaat van de Commissie wordt verzekerd door de leidende ambtenaar van het ABI.
De leidende ambtenaar van de Dienst Algemeen Bestuur woont de vergaderingen van de Commissie bij met raadgevende stem.
§ 2. De Interdepartementale Commissie onderzoekt de voorstellen die de Minister overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, ter goedkeuring wil voorleggen aan de Ministerraad en deelt hem haar bevindingen ter zake mede.
Op verzoek van de Minister dan wel op eigen initiatief, informeert de Interdepartementale Commissie de Minister over de toestand van de informatisering in de openbare diensten en stelt hem alle maatregelen voor die hij nuttig acht.
Art.9. De openbare diensten stellen de informaticaplannen op in overeenstemming met het algemeen plan voor de informatisering van de openbare diensten.
Deze plannen worden gesynthetiseerd in stuurplannen, waarin de te ontwikkelen informaticasystemen en de ontwikkelingsvoorwaarden en middelen worden omschreven.
Deze stuurplannen worden, in samenhang met de behoeften en de dwingende omstandigheden, periodiek aangepast. Zij worden door de bevoegde Ministers medegedeeld aan de Minister, indien hij erom vraagt.
HOOFDSTUK III. - INFORMATICAOPDRACHTEN.
Art.10. § 1. Wanneer de informaticaopdracht een geschat bedrag bereikt van meer dan zes miljoen frank, wordt het ontwerp van bestek of de als dusdanig geldende bescheiden, de budgettaire raming, de situering van de opdracht in het stuurplan en eventueel ook de functionele analyse voordat met welke procedure dan ook kan gestart worden, om advies voorgelegd aan het ABI.
Het ABI beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek, om zijn opmerkingen en bevindingen mede te delen aan de betrokken minister.
Op grond van een met redenen omklede beslissing van het ABI kan de in het derde lid bedoelde termijn op vijfenveertig kalenderdagen worden gebracht.
Het advies van het ABI wordt geacht gunstig te zijn bij ontstentenis van een tegengestelde beslissing, gezonden naar de betrokken Minister, na verloop van deze termijn.
§ 2. Wanneer de bevoegde minister niet kan instemmen met het advies van het ABI, legt hij het dossier om advies voor aan de Minister.
De Minister brengt een advies uit binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het beroep tegen het advies van het ABI. Bij gebreke hiervan wordt het advies van de Minister geacht gunstig te zijn.
§ 3. Indien de bevoegde Minister niet akkoord kan gaan met het advies van zijn Collega zoals hiervoor gesteld, zal hij het voorstel aan de Ministerraad voorleggen.
Art.11. Wanneer de informaticaopdracht betrekking heeft op leveringen waarvan het bedrag op zestig miljoen frank of meer wordt geraamd of betrekking heeft op diensten waarvan het bedrag op twintig miljoen frank of meer wordt geraamd, wordt het in artikel 10, § 1, omschreven dossier, vergezeld van het advies van het ABI, voorgelegd aan de Ministerraad.
Art.12. Iedere bevoegde minister stelt het ABI binnen de zestig kalenderdagen in kennis van de namens zijn diensten gegunde informaticaopdrachten, alsook van de wijzigingen en de opzeggingen van deze opdrachten, welke ook het bedrag ervan zij.
In de kennisgeving wordt melding gemaakt van :
1° het onderwerp en de omschrijving van de opdracht;
2° de naam van de leverancier of van de dienstverlener aan wie de opdracht is gegund;
3° het aantal en de identiteit van de inschrijvers;
4° de wijze waarop de opdracht wordt gegund;
5° het totale bedrag van de opdracht.
Art.13. De bevoegde Ministers, de Inspecteurs van Financiën, de Regeringscommissarissen en de afgevaardigden van de Minister van Financiën kunnen ook in andere stadia van de procedure inzake een informaticaopdracht een advies vragen van het ABI.
Het advies kan eveneens worden gevraagd over ieder aspect van het informaticabeleid.
HOOFDSTUK IV. - SLOTBEPALINGEN.
Art.14. Het koninklijk besluit van 12 mei 1981 betreffende de coördinatie en de controlemiddelen van de informatica in de overheidsdiensten wordt opgeheven.
Art.15. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 16. Onze Ministers en Staatssecretarissen die de informatisering van de openbare diensten in hun bevoegdheid hebben zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 september 1991.
BOUDEWIJN
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken, van de Modernisering van de Openbare Diensten en van de Nationale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen,
L. TOBBACK