24 MEI 1991. - Koninklijk besluit betreffende de ontbinding van het Rijksinstituut voor de Grondmechanica en tot regeling van de overdracht van zijn taken, goederen, rechten en verplichtingen aan de Gewesten.
Art. 1-11
Artikel 1. Er wordt overgegaan tot de ontbinding van het Rijksinstituut voor Grondmechanica, hierna genoemd " het Rijksinstituut ".
§ 2. Het Rijksinstituut in ontbinding, waarvoor de Bestuurscommissie optreedt, blijft voortbestaan voor de ontbindingsverrichtingen.
Art.2. De taken van het Rijksinstituut worden overgedragen aan het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, ieder wat hem betreft.
Art.3. § 1. De goederen, rechten en verplichtingen van het Rijksinstituut worden overgedragen aan het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, ieder wat hem betreft.
§ 2. Deze overdracht geschiedt op basis van de balans en de inventaris opgesteld op 31 december 1990, goedgekeurd door de Bestuurscommissie. De Bestuurscommissie mag de totaal afgeschreven activa herwaarderen teneinde de waarde ervan in overeenstemming met de gebruikswaarde te brengen.
Art.4. De activa en passiva van het Rijksinstituut worden verdeeld onder het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest overeenkomstig de hiernavolgende principes :
1° het meubilair, het klein gereedschap en het materieel die gebruikt worden door de personeelsleden alsook de eisbare schulden betrekking hebbend op personeels- en pensioenuitgaven volgens de lasten van het aan elk van hen overgedragen personeel, loonlasten berekend op datum van 1 januari 1990;
2° de overige goederen en schuldrekeningen, volgens de verhouding 60 % voor het Vlaamse Gewest en 40 % voor het Waalse Gewest.
Art.5. De goederen worden overgedragen in de staat waarin zij zich bevinden.
Art.6. Alle handelingen betreffende de personeelsleden, alsmede de goederen, rechten en verplichtingen bedoeld in de artikelen 2 tot 4, die gedurende de periode tussen 1 januari 1991 en de datum van de bekendmaking van dit besluit en van de besluiten betreffende de overdracht van het personeel, door het Rijksinstituut in het raam van een degelijk en redelijk beheer gesteld zijn, worden geacht te zijn verricht in naam en voor rekening van het Gewest waaraan deze personeelsleden worden overgedragen of deze goederen, rechten en verplichtingen worden toegewezen.
Art.7. De Bestuurscommissie van het Rijksinstituut kan, in overleg met het Vlaamse Gewest of het Waalse Gewest naargelang van het geval, ten behoeve van de ontbinding kosteloos beschikken over de personeelsleden en goederen van het Rijksinstituut die aan de voormelde Gewesten zijn overgedragen.
Art.8. Een bijzondere rekening " Ontbindingskosten " wordt door de Bestuurscommissie van het Rijksinstituut vastgesteld. Als kosten van de ontbindingsverrichtingen worden beschouwd de kosten in verband met de werking van de Bestuurscommissie en met het opstellen van de balans en van de inventaris, evenals de kosten die de invordering der rechten en de uitvoering van de verplichtingen betreffen.
De Bestuurscommissie is gemachtigd de nodige sommen vooraf te nemen op de waarde van de goederen die krachtens dit besluit overgedragen werden, teneinde de ontbindingskosten te dekken.
Art.9. Nadat het eindverslag betreffende de verdeling, voorbereid door de Bestuurscommissie, bij de Eerste Minister en bij de toezichthoudende Minister werd ingediend, maakt de Koning een einde aan de ontbindingsprocedures, na het advies van de betrokken Executieven.
Art.10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1991.
Art. 11. Onze Eerste Minister, Onze Minister van Verkeerswezen, Onze Minister van Financiën en Onze Staatssecretaris voor Institutionele Hervormingen belast met de Herstructurering van het Ministerie van Openbare Werken, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.