29 JANUARI 1991. - Koninklijk besluit waarbij aan bepaalde personeelsleden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en machtiging tot het gebruik van het identificatienummer van dat register worden verleend. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-03-1991 en tekstbijwerking tot 04-12-2003).
Art. 1-5
Artikel 1. Voor het vervullen van de taken in verband met het administratieve beheer van de personenbestanden die door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt worden bijgehouden in de uitoefening van zijn wettelijke en reglementaire bevoegdheden, wordt, binnen de in artikel 2 van dit besluit bepaalde grenzen, tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, toegang verleend aan :
1° de Secretaris-generaal;
2° de hoofden van de volgende besturen :
a) de Dienst van Algemeen Bestuur;
b) de Algemene Directie van de Algemene Diensten;
c) (Algemene Directie Veiligheids- en preventiebeleid); <KB 2003-11-09/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 14-12-2003>
d) de Bestuursdirectie van de Algemene Rijkspolitie;
3° (de ambtenaren van niveau A die onder de bevoegdheid behoren tot de onder 2°, a), b), c) en d) genoemde besturen, evenals de ambtenaren van niveau B die onder de " voetbalcel " vallen van het onder 2°, d) genoemde bestuur, en die daartoe uit hoofde van hun ambt met name en schriftelijk worden aangewezen door de Minister onder wiens bevoegdheid zij vallen.) <KB 2003-11-09/34, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 14-12-2003>
Art.2. De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt ten behoeve van intern beheer. Zij mogen niet worden meegedeeld aan derden.
Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd :
1° de natuurlijke personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben en hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983.
Art.3. De in artikel 1 bedoelde personeelsleden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt worden gemachtigd het identificatienummer te gebruiken van de personen ingeschreven in het Rijksregister van de natuurlijke personen, uitsluitend voor hun identificatie in de bij hetzelfde artikel bedoelde bestanden :
1° in hun interne betrekkingen;
2° in de betrekkingen die ze hebben met de houder van dat nummer of met zijn wettelijke vertegenwoordiger enerzijds, en met de andere openbare overheden en instellingen die zelf de machtiging hebben gekregen bedoeld in artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 en die handelen in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden, anderzijds.
Art.4. _ De lijst van de overeenkomstig de artikelen 1, 3°, en 3 gedelegeerde personeelsleden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt, met vermelding van hun graad en van hun ambt, wordt jaarlijks opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit aan de Raadgevende Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegestuurd.
Art. 5. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Openbaar Ambt zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.