5 SEPTEMBER 1990. - Besluit van de Vlaamse Executieve houdende vaststelling van de presentiegelden en vergoedingen voor reiskosten van sommige leden van de centrale raad van de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs.
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 13 juli 1988 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Executieve van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse Executieve, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse Executieve behoren, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Executieve van 28 juni 1989 wordt de opsomming, vermeld onder de categorie III, aangevuld als volgt :
" g) ressorterend onder de Gemeenschapsminister van Onderwijs : - de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs ".
Art.2. Voor de toepassing van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse Executieve, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse Executieve behoren, wordt in dit besluit verstaan onder :
1. de commissaris, zoals bedoeld in artikel 60, § 1 van het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad van het Gemeenschapsonderwijs : de afgevaardigde van de Vlaamse Executieve;
2. De centrale raad, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, 1° van hetzelfde bijzonder decreet : de raad van bestuur.
Art.3. § 1. De artikelen 4, 5 en 11 van hetzelfde besluit zijn niet van toepassing op de commissaris.
§ 2. De artikelen 6, 9 en 11 van hetzelfde besluit zijn niet van toepassing op de voozitter, de ondervoorzitters en de ondervoorzitter-secretaris van de centrale raad.
Art.4. § 1. In afwijking van artikel 9, c van hetzelfde besluit worden aan de leden van de centrale raad die dit mandaat niet voltijds, noch bezoldigd uitoefenen, een presentiegeld van 2 000 F per zitting toegekend, met een maximum van 40 000 F per jaar.
§ 2. Aan dezelfde leden wordt een vergoeding voor reiskosten toegekend welke geldt voor de ambtenaren van de diensten van de Vlaamse Executieve, met rang 13.
Deze vergoeding stemt evenwel overeen met deze die aan betrokkene wordt toegekend in zijn hoedanigheid van personeelslid van een dienst of instelling van de Vlaamse Executieve, indien hij een hogere dan rang 13 inneemt.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 11 januari 1989.
Art. 6. De Gemeenschapsminister van Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 5 september 1990.
De Voorzitter van de Vlaamse Executieve,
G. GEENS
De Gemeenschapsminister van Onderwijs,
D. COENS