Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

12 JULI 1990. - Decreet houdende organisatie van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-09-1990 en tekstbijwerking tot 07-06-2004).



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Taken en bevoegdheden.
Art. 3-7
HOOFDSTUK III. - Bestuur en Werking.
Afdeling 1. - De raad van bestuur.
Art. 8-12
Afdeling 2. - Het directiecomité.
Art. 13-15
Afdeling 3. - Het personeel.
Art. 16-17
HOOFDSTUK IV. - Toezicht op de werking van de GOM's.
Art. 18-20
HOOFDSTUK V. - Financiële middelen.
Art. 21-23
HOOFDSTUK VI. - Opheffings- en overgangsbepalingen.
Art. 24-27



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1970071507  1975030101  1975080109  1976042603  1979100508 



Uitvoeringsbesluit(en):

1995036620  1999036143 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet.

Art.2. § 1. Er zijn in het Vlaamse Gewest vijf Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen, hierna GOM's te noemen, te weten :
  1° de GOM-Antwerpen, met als werkgebied de provincie Antwerpen;
  2° de GOM-Oost-Vlaanderen, met als werkgebied de provincie Oost-Vlaanderen;
  3° de GOM-West-Vlaanderen, met als werkgebied de provincie West-Vlaanderen;
  4° de GOM-Limburg, met als werkgebied de provincie Limburg;
  5° de GOM-Vlaams-Brabant, met als werkgebied de arrondissementen Halle-Vilvoorde en Leuven.
  § 2. De GOM's zijn publiekrechtelijke instellingen met rechtspersoonlijkheid.

HOOFDSTUK II. - Taken en bevoegdheden.
Art.3. § 1. De GOM's hebben als taak de bevordering van de sociaal-economische ontwikkeling van hun werkgebied, de ondernemingspromotie en de uitvoering van bepaalde aspecten van het sociaal-economisch beleid van de Vlaamse Executieve.
  De GOM's worden belast met de organisatie van het overleg en de samenwerking tussen de overheden en de instellingen die binnen hun werkgebied bevoegd zijn inzake sociaal-economische ontwikkeling.
  Zij voeren deze taken uit hetzij op autonome wijze, hetzij in opdracht van de Vlaamse Executieve, op de hierna bepaalde wijze.
  § 2. Op autonome wijze dragen zij bij tot :
  1° de sociaal-economische ontwikkeling van hun werkgebied, in het bijzonder door :
  de studie, verzameling en verwerking van sociaal-economische gegevens, ook inzake ruimtelijke ordening en leefmilieu, met inbegrip van de studie van de subregio's en sectoren binnen hun werkgebied. Deze activiteit vormt een samenhangend geheel dat integreerbaar is in de sociaal-economische planning van het Vlaamse Gewest;
  - de conceptie en promotie van de sociaal-economische ontwikkeling in hun werkgebied, ook inzake ruimtelijke ordening en leefmilieu, met inbegrip van het voorstellen van projecten, tot verwezenlijking ervan op korte en middellange termijn;
  2° de ondernemingspromotie ten voordele van individuele bedrijven in hun werkgebied, in het bijzonder door :
  - advies en informatieverstrekking aan bedrijven;
  - de begeleiding van kandidaat-investeerders inzake vestigingsproblemen en de opvolging van investeringsdossiers, vooral wat buitenlandse projecten betreft;
  - het stimuleren en bijstaan van startende ondernemers;
  - advies aan en begeleiding van kleine en middelgrote ondernemingen, hierna KMO's te, noemen, bij het opzetten, uitwerken en valoriseren van economisch gericht onderzoek, alsook inzake de voortbrenging en aanwending van milieuvriendelijke produkten en produktieprocessen, het rationeel energiegebruik, de grondstoffenbesparing en de kwaliteit en duurzaamheid van produkten;
  - advies aan en begeleiding van KMO's wat de ondersteuning van hun exportactiviteiten betreft;
  - informatie, bemiddeling en begeleiding van KMO's inzake toelevering en technologietransfer;
  3° de ondersteuning van de toelevering via doelgerichte acties;
  4° de ondersteuning van een functioneel beleid van de ondergeschikte besturen door het verstrekken van advies en informatie;
  5° het bevorderen van kleinschalige economische initiatieven inzake de voortbrenging en aanwending van milieuvriendelijke produkten en produktieprocessen, het rationeel energiegebruik, de grondstoffenbesparing en de kwaliteit en duurzaamheid van produkten, ook op coöperatieve basis.
  § 3. Tevens kunnen zij in opdracht van de Vlaamse Executieve worden belast met :
  - de studie van en de gegevensverzameling over specifieke problemen; in zoverre deze problemen het werkgebied van één GOM overschrijden, kan dit gebeuren in onderlinge samenwerking of in coördinatie met de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, hierna SERV te noemen; de prospectie naar buitenlandse investeerders en industriële projecten, de bevordering van de uitvoer en de technologietransfer, in samenwerking met en onder de coördinatie van de daartoe door de Vlaamse Executieve aangewezen instelling;
  - de uitvoering van bepaalde taken in het kader van het reconversie- en expansiebeleid binnen hun werkgebied;
  - het uitoefenen van een coördinerende rol ten aanzien van de activiteiten van de intercommunales voor streekontwikkeling;
  - alle andere opdrachten, zoals op het vlak van de infrastructuur, de ruimtelijke ordening, het leefmilieu, de ondersteuning van een functioneel beleid van de ondergeschikte besturen, voor zover ze kunnen bijdragen tot de sociaal-economische ontwikkeling van hun werkgebied.
  ++++++++++++++++++++
  TOEKOMSTIGE WETTEKST
  --------------------
  Art. 3. § 1. De GOM's hebben als taak de bevordering van de sociaal-economische ontwikkeling van hun werkgebied, de ondernemingspromotie en de uitvoering van bepaalde aspecten van het sociaal-economisch beleid van de Vlaamse Executieve.
  De GOM's worden belast met de organisatie van het overleg en de samenwerking tussen de overheden en de instellingen die binnen hun werkgebied bevoegd zijn inzake sociaal-economische ontwikkeling.
  Zij voeren deze taken uit hetzij op autonome wijze, hetzij in opdracht van de Vlaamse Executieve, op de hierna bepaalde wijze.
  § 2. Op autonome wijze dragen zij bij tot :
  1° de sociaal-economische ontwikkeling van hun werkgebied, in het bijzonder door :
  de studie, verzameling en verwerking van sociaal-economische gegevens, ook inzake ruimtelijke ordening en leefmilieu, met inbegrip van de studie van de subregio's en sectoren binnen hun werkgebied. Deze activiteit vormt een samenhangend geheel dat integreerbaar is in de sociaal-economische planning van het Vlaamse Gewest;
  - de conceptie en promotie van de sociaal-economische ontwikkeling in hun werkgebied, ook inzake ruimtelijke ordening en leefmilieu, met inbegrip van het voorstellen van projecten, tot verwezenlijking ervan op korte en middellange termijn;
  2° (...) <DVR 2004-05-07/52, art. 15, 1°, 002; Inwerkingtreding : onbepaald >
  3° (...) <DVR 2004-05-07/52, art. 15, 1°, 002; Inwerkingtreding : onbepaald >
  4° de ondersteuning van een functioneel beleid van de ondergeschikte besturen door het verstrekken van advies en informatie;
  5° het bevorderen van kleinschalige economische initiatieven inzake de voortbrenging en aanwending van milieuvriendelijke produkten en produktieprocessen, het rationeel energiegebruik, de grondstoffenbesparing en de kwaliteit en duurzaamheid van produkten, ook op coöperatieve basis.
  § 3. Tevens kunnen zij in opdracht van de Vlaamse Executieve worden belast met :
  - de studie van en de gegevensverzameling over specifieke problemen; in zoverre deze problemen het werkgebied van één GOM overschrijden, kan dit gebeuren in onderlinge samenwerking of in coördinatie met de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, hierna SERV te noemen; de prospectie naar buitenlandse investeerders en industriële projecten, de bevordering van de uitvoer en de technologietransfer, in samenwerking met en onder de coördinatie van de daartoe door de Vlaamse Executieve aangewezen instelling;
  - de uitvoering van bepaalde taken in het kader van het reconversie- en expansiebeleid binnen hun werkgebied;
  - het uitoefenen van een coördinerende rol ten aanzien van de activiteiten van de intercommunales voor streekontwikkeling;
  - alle andere opdrachten, zoals op het vlak van de infrastructuur, de ruimtelijke ordening, het leefmilieu, de ondersteuning van een functioneel beleid van de ondergeschikte besturen, voor zover ze kunnen bijdragen tot de sociaal-economische ontwikkeling van hun werkgebied.
  ++++++++++++++++++++

Art.4. De Vlaamse Executieve stelt tweejaarlijks een richtnota op waarin zij haar beleid tegenover de GOM's bepaalt en de opdrachten omschrijft die in dit beleid moeten worden gesitueerd.
  De Vlaamse Executieve organiseert een overleg met de GOM's over de opstelling van de richtnota. Hierbij maken de GOM's hun voorstellen en initiatieven kenbaar.
  De richtnota bepaalt tevens de wijze waarop de coördinatie en het overleg tussen de Diensten van de Vlaamse Executieve en de GOM's geregeld wordt. Dit overleg heeft mede betrekking op de acties en initiatieven van de GOM's zoals bedoeld in dit hoofdstuk, alsmede op de resultaten ervan. De richtnota vormt een onderdeel van de sociaal-economische planning van het Vlaamse Gewest en wordt medegedeeld aan de Vlaamse Raad.
  De Vlaamse Executieve wint het advies in van de SERV over het ontwerp van richtnota.

Art.5. De GOM die erom wordt verzocht, brengt aan de SERV advies uit met betrekking tot aangelegenheden eigen aan haar werkgebied. Indien de aangelegenheid verder reikt dan het werkgebied van één GOM, kan de SERV alle betrokken GOM's vragen dit advies gemeenschappelijk op te stellen.
  Omgekeerd kunnen de GOM's, na onderling overleg, aan de SERV vragen een advies uit te brengen bij de Vlaamse Executieve over een aangelegenheid die hun individueel werkgebied overschrijdt.

Art.6. De GOM's kunnen op last en op kosten van de Vlaamse Executieve, eventueel van de provincie of van de gemeenten, alle onteigeningen, alle werken en alle andere openbare opdrachten van technische aard uitvoeren of laten uitvoeren.
  Zij kunnen eveneens op eigen initiatief en met eigen middelen elk onroerend goed onteigenen, uitrusten, verhuren en verkopen met het oog op de sociaal-economische ontwikkeling van hun werkgebied.
  Geen onteigening kan geschieden dan met voorafgaande machtiging van de Vlaamse Executieve.

Art.7. De GOM's zijn bevoegd om :
  - verenigingen of syndicaten voor studie en onderzoek op te richten of er in deel te nemen met het oog op de verwezenlijking van economische projecten;
  - deel te nemen in verenigingen en vennootschappen die met de taken Van de GOM's verenigbare, dienstverlenende activiteiten uitoefenen ten gunste van het bedrijfsleven of de ondergeschikte besturen;
  - initiatieven te verwezenlijken inzake projecten die behoren tot de niet-concurrentiële sector of eraan deel te nemen, ook inzake leefmilieu.

HOOFDSTUK III. - Bestuur en Werking.
Afdeling 1. - De raad van bestuur.
Art.8. § 1. De GOM's worden bestuurd door een raad van bestuur die bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de provincie, de gemeenten en de intercommunales enerzijds, en van de werkgevers-, landbouw-, middenstands- en werknemersorganisaties die zijn vertegenwoordigd in de SERV anderzijds.
  Het aantal leden van de raad van bestuur mag niet meer bedragen dan vierentwintig.
  De raad van bestuur kiest een voorzitter uit zijn leden die de provincie vertegenwoordigen.
  De Vlaamse Executieve bepaalt het aantal leden voor iedere GOM afzonderlijk, op voorstel van de Bestendige Deputatie die hiertoe overleg pleegt met, de gemeenten en intercommunales evenals met de werkgevers-, landbouw-, middenstands- en werknemersorganisaties.
  § 2. Binnen de vertegenwoordiging van provincie, gemeenten en intercommunales in de raad van bestuur dienen de vertegenwoordigers van de provincie de gewone meerderheid uit te maken.
  Als vertegenwoordigers van de provincie komen enkel de gouverneur of, wat de GOM-Vlaams Brabant betreft, de vice-gouverneur, en leden van de Bestendige Deputatie en van de provincieraad in aanmerking.
  Als vertegenwoordigers van de gemeenten komen enkel leden van de gemeenteraden in aanmerking.
  Als vertegenwoordigers van de intercommunales komen enkel de verkozen afgevaardigden in aanmerking.
  § 3. Het aantal Vertegenwoordigers van de werkgevers-, -landbouw- en middenstandsorganisaties in de raad van bestuur is gelijk aan het aantal vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties. Deze vertegenwoordigers zijn betrokken bij het sociaal-economisch gebeuren in de betrokken provincie.
  § 4. De leden van de raad van bestuur worden benoemd door de Vlaamse Executieve op voordracht van de Bestendige Deputatie wat de vertegenwoordiging van provincie, gemeenten en intercommunales betreft, én van de werkgevers-, landbouw-, middenstands- en werknemersorganisaties wat de vertegenwoordiging van deze organisaties betreft.

Art.9. § 1. Het mandaat van de leden van de raad van bestuur duurt vier jaar. Het is hernieuwbaar. De leden blijven in functie tot hun opvolgers zijn benoemd.
  § 2. Het mandaat van een lid van de raad van bestuur eindigt voor het verstrijken van de normale termijn :
  1° In geval van ontslag of van overlijden;
  2° ingeval het provinciaal of gemeentelijk mandaat dat het lid op het ogenblik van zijn benoeming bekleedde, een einde neemt;
  3° op verzoek van de instantie die de voordracht heeft gedaan.
  Wanneer het mandaat van een lid van de raad van bestuur een einde neemt voor het verstrijken van de normale termijn, doet de persoon die tot zijn vervanging wordt voorgedragen en benoemd, de termijn uit van het lid dat hij of zij vervangt.

Art.10. _ De voorzitter is stemgerechtigd en bij staking van stemmen is zijn stem doorslaggevend.

Art.11. De raad van bestuur beschikt over alle bevoegdheden nodig voor het bestuur van de GOM en stelt alle daden van beheer en beschikking met het oog op het bereiken van de gestelde doeleinden.

Art.12. De raad van bestuur stelt een reglement van orde op dat verplicht voorziet in :
  1° de wijze van bijeenroeping en beraadslaging;
  2° de periodiciteit van de vergaderingen;
  3° de bevoegdheden en de werkwijze van het directiecomité;
  4° de wijze van uitoefening van het financieel toezicht;
  5° de regeling inzake de vertegenwoordiging in gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen;
  6° de procedure inzake de wijziging van het reglement van orde.
  Dit reglement van orde wordt opgesteld binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet en wordt goedgekeurd door de Vlaamse Executieve.

Afdeling 2. - Het directiecomité.
Art.13. Het directiecomité wordt samengesteld door de raad van bestuur en bestaat uit twaalf leden :
  1° zes leden van de raad van bestuur die de provincie, de gemeenten en de intercommunales vertegenwoordigen;
  2° zes leden van de raad van bestuur die de werkgevers-, landbouw-, middenstands- en werknemersorganisaties, zoals bedoeld in artikel 8, § 1, vertegenwoordigen.
  Het aantal vertegenwoordigers van de werkgevers-, landbouw- en middenstandsorganisaties in het directiecomité is gelijk aan het aantal vertegenwoordigers van de werknemersorganisatiés.

Art.14. De voorzitter van de raad van bestuur zit de vergadering van het directiecomité voor. Hij is stemgerechtigd. Het directiecomité beslist bij consensus. Bij ontstentenis van consensus wordt beslist op basis van een meerderheid in beide groepen, met name de groep van vertegenwoordigers van de. provincie, gemeenten en intercommunales enerzijds, de groep van de vertegenwoordigers van de werkgevers-, landbouw-, middenstands- en werknemersorganisaties anderzijds. Ingeval deze dubbele meerderheid niet aanwezig is, wordt de aangelegenheid verwezen naar de raad van bestuur.

Art.15. Het directiecomité oefent alle bevoegdheden uit die er door de raad van bestuur aan worden gedelegeerd.

Afdeling 3. - Het personeel.
Art.16. De (leidend ambtenaar) wordt benoemd door de raad van bestuur. Hij mag geen lid zijn van de raad van bestuur. De raad van bestuur bepaalt zijn bevoegdheden en kan hem bevoegdheden van dagelijks bestuur delegeren. De (leidend ambtenaar) woont de vergaderingen van de raad van bestuur en van het directiecomité bij met raadgevende stem. <DVR 1998-07-07/49, art. 13, 1°, Inwerkingtreding : 01-06-1995>

Art.17. § 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 87, § 4 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen; zoals gewijzigd door de wet van 8 augustus 1988, stelt de raad van bestuur (de regeling van de rechtspositie) van het personeel vast. Het wordt goedgekeurd door de Vlaamse Executieve. De raad van bestuur stelt eveneens de personeelsformatie vast. Zij wordt, na advies van de Gemeenschapsminister die bevoegd is voor het openbaar ambt, goedgekeurd door de Vlaamse Executieve. <DVR 1998-07-07/49, art. 13, 2°, Inwerkingtreding : 20-10-1998>
  Zolang zij niet worden gewijzigd, blijven de bestaande (regeling van de rechtspositie) evenals de bestaande personeelsformatie van de GOM's van kracht. <DVR 1998-07-07/49, art. 13, 2°, Inwerkingtreding : 20-10-1998>
  § 2. De GOM's worden gemachtigd deel te nemen aan de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden.
  § 3. De raad van bestuur benoemt het statutair personeel. Voor het uitvoeren van gespecialiseerde of tijdelijke opdrachten kan hij eveneens personeel in dienst nemen op basis van een arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK IV. - Toezicht op de werking van de GOM's.
Art.18. De Vlaamse Executieve benoemt voor de vijf GOM's twee commissarissen van de Vlaamse Executieve.
  De commissaris van de Vlaamse Executieve waakt erover dat de raad van bestuur of elk ander gemachtigd orgaan geen beslissingen neemt die in strijd zijn met de wetten, de decreten, de algemene besluiten en reglementen of de richtnota.
  Hij stimuleert bovendien de communicatie, de samenwerking én het overleg tussen de GOM's, de SERV en de Vlaamse Executieve met het oog op de verwezenlijking van gemeenschappelijke doeleinden.

Art.19. § 1. De commissaris van de Vlaamse Executieve woont, met raadgevende stern, de vergaderingen van de raad van bestuur en het directiecomité bij.
  Hij ontvangt de volledige dagorde van de vergaderingen alsmede alle documenten ter zake ten minste vijf werkdagen voor de datum van de vergaderingen.
  De raad van bestuur of het directiecomité verstuurt binnen de termijn van vier werkdagen afschrift van alle beslissingen naar de commissaris van de Vlaamse Executieve.
  § 2. De commissaris van de Vlaamse Executieve beschikt over een bevoegdheid van onderzoek. Te dien einde kan hij alle bescheiden en documenten raadplegen die nodig zijn voor het uitoefenen van zijn opdracht. De GOM dient hierbij op elke wijze zijn taak te vergemakkelijken.
  § 3. De commissaris van de Vlaamse Executieve kan beroep aantekenen bij de Vlaamse Executieve tegen elke beslissing die hij in strijd acht met de wetten, de decreten, de algemene besluiten en reglementen of de richtnota.
  Het beroep moet met redenen omkleed zijn en worden ingesteld binnen vier werkdagen volgend op de ontvangst van het afschrift van de beslissing. Het wordt binnen dezelfde termijn bij aangetekend schrijven betekend aan de raad van bestuur.
  Het beroep is opschortend.
  Aan de beslissing kan slechts uitvoering gegeven, worden na het verstrijken van de beroepstermijn en voor zover geen beroep werd ingesteld.
  Indien de Vlaamse Executieve binnen dertig dagen volgend op de ontvangst van het beroep de vernietiging van de beslissing niet heeft uitgesproken, wordt deze laatste definitief. De Vlaamse Executieve kan de termijn van dertig dagen éénmaal met maximum eenzelfde periode verlengen. De beslissing van de Vlaamse Executieve tot vernietiging of verlenging wordt zonder verwijl aan de GOM betekend.

Art.20. § 1. Het toezicht op de financiële werking van de GOM's wordt uitgeoefend door een College van Commissarissen.
  Het College is samengesteld uit :
  - een lid van de raad van bestuur dat de provincie, de gemeenten en intercommunales vertegenwoordigt;
  - een lid van de raad van bestuur dat de representatieve werkgevers-, landbouw-, middenstands- en werknemersorganisaties vertegenwoordigt;
  - een lid van het Instituut der Bedrijfsrevisoren.
  De leden van het College van Commissarissen mogen geen lid zijn van het Directiecomité; Zij worden aangesteld door de raad van bestuur.
  § 2. De GOM's nemen een eenvormig boekhoudkundig plan aan dat wordt vastgesteld door de Vlaamse Executieve.

HOOFDSTUK V. - Financiële middelen.
Art.21. De financiële middelen van de GOM's bestaan uit :
  1° een dotatie ten laste van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap;
  2° middelen ter beschikking gesteld door overheidsinstanties uit hun werkgebied;
  3° leningen mits de Vlaamse Executieve vooraf machtiging daartoe verleent;
  4° eigen inkomsten.

Art.22. De dotatie ten laste van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap omvat :
  1° een vast gedeelte, dat bepaald wordt op grond van de algemene werkingskosten;
  2° een variërend gedeelte, dat bepaald wordt op grond van de opdrachten waarmee de Vlaamse Executieve de GOM's belast.

Art.23. De Vlaamse Executieve deelt jaarlijks vóór 1 oktober aan iedere GOM het bedrag mee dat zij in het ontwerp van begroting van het Vlaamse Gewest inschrijft voor de dotaties aan de GOM's tijdens het volgende begrotingsjaar. Op grond hiervan legt iedere GOM vóór 15 december aan de Vlaamse Executieve een voorstel van programma en begroting ter goedkeuring voor het programma houdt rekening met de richtnota bedoeld in artikel 4 van dit decreet.
  Indien op de eerste dag van het begrotingsjaar door de Vlaamse Executieve geen goedkeuring is gegeven, belet zulks niet de aanwending van de kredieten die in het ontwerp van begroting zijn ingeschreven, tenzij het principieel nieuwe uitgaven betreft waarin de begroting van het vorige jaar niet voorzag.

HOOFDSTUK VI. - Opheffings- en overgangsbepalingen.
Art.24. Artikel 15 van de wet van 15 juli 1970 houdende organisatie van de planning en economische decentralisatie wordt opgeheven wat het Vlaamse Gewest betreft.

Art.25. De bepalingen van de statuten van de GOM-Antwerpen, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 5 oktober 1979, van de GOM-West-Vlaanderen en van de GOM-Vlaams Brabant, beide goedgekeurd bij koninklijk besluit van 1 maart 1975, van de GOM-Limburg, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 26 april 1976, en van de GOM-Oost-Vlaanderen, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 1 augustus 1975, die onverenigbaar zijn met de bepalingen van dit decreet, houden op uitwerking te hebben op de dag van de inwerkingtreding van dit decreet.

Art.26. De algemene vergadering, de raad van beheer, het Directiecomité en het College van Commissarissen, aangeduid krachtens de in artikel 25, eerste lid van dit decreet vermelde statuten, behouden hun bevoegdheden tot zij vervangen zijn door de bestuursorganen waarin dit decreet voorziet.
  De overdracht van de bevoegdheden gebeurt binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet. Binnen een termijn van twee maanden na de inwerkingtreding van dit decreet doet de Bestendige Deputatie aan de Vlaamse Executieve het voorstel bedoeld in artikel 8, § 1, vierde lid van dit decreet.

Art. 27. <ingevoegd bij DVR 1998-07-07/49, art. 13, 3°, Inwerkingtreding : 01-10-1980> Een rust- of overlevingstoelage ten laste van de budgettaire kredieten van de GOM's wordt toegekend aan het personeelslid van de GOM en zijn rechthebbenden, dat krachtens zijn personeelsstatuut de valorisatie van een buiten de GOM uitgeoefende beroepsactiviteit heeft bekomen, die niet in aanmerking kan komen voor de vaststelling van het rust- of overlevingspensioen toegekend in toepassing van de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden.
  Deze toelage is gelijk aan het verschil tussen het pensioen dat zou worden toegekend in toepassing van de wet van 28 april 1958, rekening gehouden met alle uitgeoefende diensten gevaloriseerd overeenkomstig het eerste lid, en het pensioen waarop werkelijk aanspraak zou kunnen gemaakt worden in toepassing van de vermelde wet.
  De aldus vastgestelde toelage wordt verminderd met het deel van het rust- of overlevingspensioen of met de ouderdoms- of overlevingsrente toegekend door één van de regelingen van de sociale zekerheid of door de pensioenregeling der zelfstandigen en overeenstemmend met de diensten in aanmerking genomen om het bedrag van voornoemde toelage vast te stellen.
  Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Brussel, 12 juli 1990.
  De Voorzitter van de Vlaamse Executieve,
  G.GEENS
  De Gemeenschapsminister van Economie, Middenstand en Energie,
  N. DE BATSELIER