17 JULI 1990. - Besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Executieve d.d. 8 juli 1983 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van toekenning en terugbetaling van studieleningen aan gezinnen die minstens drie kinderen ten laste hebben. (VERTALING)
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 3 van het besluit van de Executieve d.d. 8 juli 1983 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van toekenning en terugbetaling van studieleningen aan gezinnen die minstens drie kinderen ten laste hebben, gewijzigd bij artikel I van het besluit van de Executieve d.d. 12 juni 1985, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 3. Een lening kan enkel worden toegestaan voor zover het jaarlijks globaal belastbaar netto inkomen van het gezin dat de aanvraag indient, niet meer bedraagt dan 130 % van het maximumbedrag vastgesteld inzake studietoelagen voor de onderwijsniveaus bepaald in artikel 1 van het coördinatiedecreet d.d. 7 november 1983 tot regeling, voor de Franse Gemeenschap, van de toekenning van de studietoelagen en de studieleningen, met uitzondering van het maximumbedrag dat geldt voor de eerste twee jaren van het secundair onderwijs; bedoelde lening kan enkel worden toegestaan aan een gezinshoofd met minstens drie kinderen ten laste waarbij voormeld maximumbedrag per bijkomende persoon ten laste worde verhoogd met het dubbele van de studietoelagen vastgestelde bedrag.
Er wordt geen lening toegestaan wanneer de studieleningen, toegekend aan eenzelfde gezin, een last aan kapitaalaflossing van 200 000 frank overschrijdt voor een gezin met drie personen ten laste.
Bedoeld bedrag wordt per bijkomende persoon ten laste met 50 000 frank verhoogd. "
Art.2. Artikel 4, § 1, van voormeld besluit wordt aangevuld met de volgende bepaling :
" De student die in het hoger onderwijs is ingeschreven is en een studiejaar van hetzelfde niveau overdoet of de lessen volgt van een studiejaar van hetzelfde of van een lager niveau dan de studies die hij reeds heeft gevolgd, komt evenwel in aanmerking voor een studielening. "
Art.3. Artikel 7 van voormeld besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De terugbetaling van de lening gebeurt in tien halfjaarlijkse betalingen met ingang van :
- een oktober van het derde jaar na het voleindigen van het secundair onderwijs, voor de studenten in het hoger onderwijs van het korte type;
- een oktober van het vijde jaar na het voleindigen van het secundair onderwijs, voor de studenten in het onderwijs van het lange type en in het universitair onderwijs,
- een april vn het jaar volgend op het laatste jaar waarin de studenten, die hun studies niet voortzetten of hun studies onderbreken, als regelmatige leerlingen waren ingeschreven.
De halfjaarlijkse terugbetalingen worden gestort op een lopende rekening geopend bij het gemeentekrediet van België.
De voortijdige terugbetaling is toegestaan, op de door de Minister bepaalde wijze. "
Art.4. Dit besluit treedt in werking met ingang van het schooljaar of academiejaar 1990-1991.
Art. 5. De Minister tot wiens bevoegdheid de studietoelagen en -leningen behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.